“U stond aan de wieg van Milieudefensie?”
“Nou, nee, niet helemaal. In 1971 is het opgericht, het heette toen De Raad Voor Milieudefensie. Dat was vlak na het rapport van de Club Van Rome. Dat zegt nu niemand meer wat. Iedereen denkt bij de Club van Rome aan friemelende paters en priesters.”
“Nou ik niet hoor.”
“Dan bent u een van de weinigen. Maar die Raad, dat was niks. Een oeverloos ouwehoergroepje was het, dat bij de kolenkachel zijn bezorgdheid uitsprak. Nee, dan ik, ik ben er twee jaar later bijgekomen. Ik wilde aktie met een k, een grote K. Alles was namelijk de schuld van het kapitalisme.”
“En wat hielden die akties van toen in?”
“We deden dingetjes.”
“Wat voor dingetjes?”
“Daar kan ik niet op ingaan.”
“Waarom niet?”
“Dat zou mij wel eens heel duur kunnen komen te staan.”
“Is dan uw maatschappelijke positie in het geding?”
“Dat zou je wel zo kunnen zeggen ja. Ik was wat men noemt burgerlijk ongehoorzaam. Dat vond ik zelf niet, ik was enorm tegen burgerlijkheid, dus burgerlijk ongehoorzaam kon ik in mijn eigen ogen niet zijn.”
“Maar u deed dingetjes, heb ik gelezen, bij Shell, uw huidige werkgever.”
“Ach, ik was jong en ik had de kennis van nu nog niet.”
“Nee, u had de kennis van toen.”
“Precies, ik was een idealist. En dat ben ik nog steeds, op mijn manier.”
“Wat zijn uw idealen?”
“Dat we in goede harmonie en door middel van overlegstructuren en convenanten tot een zo gering mogelijke aantasting van onze leefomgeving komen.”
“Jaja. Had u achteraf dan niet beter gepast bij de Raad, dat oeverloze ouwehoerclubje?”
“Misschien, en dat zeg ik met de kennis van nu, misschien, heel misschien wel ja.”
“Dank u wel.”
“Graag gedaan meneer Bijlo. Zou u overigens een keer willen optreden voor onze medewerkers in Nigeria?”
“Ja, leuk, ik verbind u even door met mijn impresariaat voor de financiële afhandeling.”
Geef een reactie