Duurzaam bouwen is goed voor het milieu, bespaart grondstoffen en is gezond voor de bewoners. Vooral als die zich organiseren.“We geven hier samen vorm aan een droom.”
Wie vanuit Deventer met de trein in Olst aankomt ziet langs het spoor een grote loods met hopen aarde ernaast. Tussen tarwe en klaprozen ligt een bouwput met 23 zogenoemde aardehuizen in wording. De earthships gebruiken een dikke laag aarde als isolatie. Een grote glazen gevel op het zuiden zorgt voor volop warmte van de zon.
“Hier komt mijn slaapkamer”, laat Martha Roessen (47) enthousiast zien. “Hoe het huis er precies uit komt te zien maakt me niet eens zoveel uit. Het proces, het samen en zelf bouwen, het vertrouwen onderling, dat vind ik heel bijzonder”, zegt Roessen, boekhoudster bij een apotheek. Vandaag werkt ze op de bouwplaats samen met drie andere deelnemers en een vrijwilliger, onder leiding van een professionele ingehuurde aardehuis bouw-coördinator.
“Hiervoor woonde ik op een flat. We probeerden dienstenruil met buren te organiseren, maar het kwam niet van de grond. Hier ben je bij elkaar betrokken. Ik word graag zo’n buurvrouw bij wie de kinderen uit ons wijkje makkelijk terecht kunnen. De diversiteit van de groep zet je aan het denken over je eigen keuzes. En ik ga straks van alles leren over permacultuur, dat is volkomen nieuw voor mij.”
Beton
Roessen staat ‘in’ haar huis in wording: een betonnen gefundeerde vloer en een wal van oude autobanden gevuld met aarde. Dat beton zat oorspronkelijk niet in het plan, want aardehuizen bouw je zonder beton. Maar toen onder het bouwkavel toch een veenlaag bleek te zitten concludeerde de groep met tegenzin dat bouwen op die plek betekent dat er gefundeerd moet worden.
In de aardehuizen draaien straks de wand- en vloerverwarming en de elektra op de zon. Om stroom terug te kunnen leveren, en voor de zekerheid als het even tegenzit, worden de huizen wel op het net aangesloten.
Het water wordt opgepompt uit de grond en gaat daar gezuiverd door een helofytenfilter weer in terug. Er komt geen riolering maar composttoiletten. “Wij nemen er een met iets meer techniek, die zelf de poep al composteert en de urine door ventilatie verdampt. Anders ziet mijn vriendin het niet zitten”, lacht Roessen.
Koken en bijstoken doen sommige aardehuisbewoners op een zogenoemde Rocket Stove (raketkachel). Volgens Paul Hendriksen (44), een van de initiatiefnemers van het project, een houtkachel met zeer efficiënte verbranding en nauwelijks uitstoot. “In de aardehuizen hoeft maar weinig en voor een korte periode bijgestookt te worden, omdat de temperatuur door de zon, de isolatie en desgewenst de vloerverwarming, heel aangenaam is.”
Zelfwerkzaamheid
Alle deelnemers aan het project hebben zich gecommitteerd om een dag per week mee te bouwen, tot halverwege 2014 als alle huizen, de gemeenschappelijke ruimte en het bezoekerscentrum klaar zijn. Daarnaast zijn ze actief in de werkgroepen van het project. Die zelfwerkzaamheid moet de bouwkosten drukken. In de begroting, in totaal zo’n vijf miljoen euro, is deels gerekend met sloopmateriaal en materiaal dat van het eigen perceel komt. “De muren werken we van binnen af met leem van eigen perceel, puur natuur. Dat is kicken”, vindt Hendriksen.
Toch zijn de aardehuizen niet bijzonder goedkoop, vanwege de grondkosten en de technische installaties. Een aardehuis van 75 vierkante meter met tuin kost ongeveer anderhalve ton, en een van 150 vierkante meter kost drie ton. “Daar staat tegenover dat je in de gebruiksfase minimale lasten hebt”, relativeert Hendriksen. Drie woningen zijn sociale huurwoningen.
Low-tech
De aardehuisbouwers geven met veertig volwassenen en dertig kinderen vorm aan een droom. “Als groep zetten we iets neer, we dragen het gezamenlijk. Dat creëert een andere energie dan wanneer je als individuele bewoner ergens een duurzame woning betrekt”, zegt Hendriksen. De groep neemt alle besluiten over het bouwplan en de materialen bij consent. Dat betekent dat iedereen moet instemmen, niet te verwarren met consensus, waar geldt dat niemand tegen is.
Vergt dat geen eindeloos geduld? “Dit kost soms inderdaad meer tijd”, erkent Hendriksen, “maar het trekt het project ook naar een hoger plan. Als iemand ergens bezwaar tegen heeft, kijken we hoe het plan te verbeteren om die bezwaren weg te nemen.” In de gangbare besluitvorming krijg je eerder afhakers, is zijn overtuiging.
In het minidorp wordt het gemeenschappelijke groen zo eetbaar mogelijk ingericht, en een aanpalend perceel van twee hectare wordt wellicht ook als permacultuurtuin in gebruik genomen, samen met mensen uit de omgeving. Er komt een gemeenschappelijke klusruimte om te sleutelen. Auto’s blijven aan de rand, en in de plannen is plek voor 0,8 auto per huishouden. “Ongetwijfeld organiseren we een vorm van autodelen”, voorspelt Hendriksen. Maar dat is iets van later zorg.
Hij beschouwt het bouwen van je eigen huis als een basisvaardigheid die in deze tijd nagenoeg is verdwenen. “Daarom is het interessant om veel meer low-tech te gaan bouwen. Mensen die er niet voor zijn opgeleid kunnen dat snel zelf leren. Door veel met vrijwilligers te bouwen willen we die kennis terugbrengen in de samenleving: hoe je met alomtegenwoordige materialen een duurzaam en comfortabel huis neer kunt zetten.”
Regeltjes
Hoe milieuvriendelijk zijn de aardehuizen nu precies? Het Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie (NIBE) heeft in 2009 doorgerekend dat een earthship het milieu negen keer minder belast dan een reguliere woning. “We proberen ook het principe van superuse, supergebruik, toe te passen: iets dat eigenlijk al afval is, zoals oude autobanden, gebruik je zonder verdere bewerking als hoogwaardig bouwmateriaal”, illustreert Hendriksen. Blikjes, in het buitenland vaak gebruikt in binnenwanden van earthships, gebruiken ze in Olst juist niet, want de blikrecycling is in Nederland goed geregeld.
Het lijkt allemaal zo idyllisch, gaat er nooit iets mis tijdens het project? “We lopen vooral aan tegen regelgeving in Nederland. Die is ingesteld op de standaardsituatie”, zegt coördinator Niels Kloppenburg (29). Zo zijn constructeurs niet gewend de belasting uit te rekenen die een wand van autobanden kan dragen, en moeten volgens het Bouwbesluit deuren 230 cm hoog zijn. In de aardehuizen gebruiken ze bij voorkeur tweedehands deuren en die zijn meestal geen 230 cm hoog. “Gelukkig denkt de gemeente volop met ons mee.”
De artist impression van het hobbit-wijkje ziet er knus en modern uit, maar is het haalbaar dit ook op grote schaal toe te passen? “De meeste ecologische winst in Nederland valt te halen met grondige renovatie van bestaande woningbouw”, realiseert Paul Hendriksen zich. “Maar àls je dan nieuw gaat bouwen, bouw dan met een zuid-oriëntatie en kies voor duurzame materialen.”
Volkskrantgebouw
Op het Amsterdamse IJburg bouwde architect Hein de Haan Vrijburcht, een pand met woningen en werkruimtes, in opdracht van een collectief van toekomstige bewoners. “Aardehuizen zijn leuk om te experimenteren, maar we kunnen ze in Nederland niet voor 16 miljoen mensen neerzetten, dus je moet compact bouwen. Dat scheelt ook een hoop isolatiemateriaal”, zegt hij vanuit zijn woon-werkruimte met uitzicht over het water (“ik ben nogal van de bootjes”) en de ringweg A10.
De Haan (69) was jarenlang werkzaam bij de faculteit bouwkunde aan de TU in Delft. In Amsterdam is hij een actief pleitbezorger van zogenoemd ‘collectief particulier opdrachtgeverschap’ (CPO), door hem samengevat als: “alle bobo’s eruit”. Ook zorgde De Haan er met anderen voor dat het lege voormalige Volkskrantgebouw in Amsterdam nu wordt verhuurd aan talloze creatieve initiatieven.
In tegenstelling tot de aardehuisbouwers heeft De Haan het niet zo op zelfwerkzaamheid bij (ver)bouwen. “Het is veel belangrijker dat je zelf mag vertellen waar het wandje moet komen, dan dat je het zelf erin zet. Ik vind het belangrijk dat een casco zo snel mogelijk in bewoonbare staat is, daarvoor kun je beter bouwers inhuren. Hoe langer het duurt voordat het bewoonbaar is, hoe meer geld er verloren gaat vanwege de rentelasten van het perceel of gebouw.”
Strandtent
Wanneer is een (ver)bouwproject in zijn ogen duurzaam? Waar het aardehuisproject nadrukkelijk en zorgvuldig kiest welke materialen het milieu het minst belasten, legt De Haan de nadruk op de effecten van de planologie van bouwprojecten.
“Je moet gemengd bouwen, dus wonen en werken door elkaar. Want alleen maar woningen in Almere en alleen maar kantoren op de Zuidas, dat is natuurlijk volkomen knots. Het leidt tot onnodig verkeer en tijdverlies. Het moderne werken vraagt ook niet meer om een kantoorkolos waar je vijf dagen per week acht uur naar een scherm zit te staren met een directie op de bovenste verdieping. Natuurlijk wil je je teamgenoten kunnen zien, maar dat kan bijvoorbeeld op twee dagen in de week. En waarom zou je op kantoor vergaderen? Doe dat lekker in een strandtent. Die staan doordeweeks overdag leeg. En je kunt er een biertje drinken bij de zonsondergang. Dankzij Skype en alle andere mogelijkheden is het overbodig om zoveel kantoren te hebben.”
De Haan ontwerpt ruimtes bij voorkeur zodanig, dat ze zowel als traditionele driekamerwoning maar ook als woon-werkruimte gebruikt kunnen worden. “Natuurlijk kan en wil niet iedereen aan huis werken”, realiseert hij zich. “Als je jonge kinderen hebt moet je juist de deur achter je dicht kunnen gooien en de poepluiers even aan iemand anders laten. Maar dan is het misschien wel fijn om op loopafstand in hetzelfde blok je werkruimte te hebben. Het gaat ook niet op voor elk beroep, stratenmakers moeten natuurlijk op vaste tijden op een bepaalde locatie zijn. Maar een verrassend groot aantal mensen kan werken in de eigen woonomgeving.”
Compact en gemengd bouwen dus, voor het milieu en je eigen welbevinden.
Macaroni
De Haan onderstreept het belang van op maat bouwen voor de gebruikers. Je moet weten wie het zijn en wat ze willen. “Bij collectief particulier opdrachtgeverschap heb je geen verspilling omdat je investeert in waar behoefte aan is. In plaats van maar wat doen en kijken of er een koper komt opdagen. Door slim bouwen kun je het zo inrichten dat een ruimte redelijk eenvoudig is aan te passen aan een nieuwe gebruiker – een alleenstaande zzp-er in plaats van een klein gezin, of een moslimgezin met behoefte aan verschillende domeinen, zodat je naar de slaapkamer kunt zonder door de woonkamer te lopen.”
De toekomstige bewoners moeten samen zorgen voor kritische massa, is de overtuiging van De Haan. “Je moet samenwerken om dingen voor elkaar te krijgen, zoals hier op Vrijburcht met vijftig mensen. Je kunt dan veel meer dingen in eigen beheer organiseren in plaats van alles inkopen. Het verrijkt je leven om niet alleen vakprofessional te zijn – en daarnaast wellicht nog ouder van je eigen kind. Ik bewaar goede herinneringen aan de periode dat ik op de Nieuwmarkt een dag in de week op de gemeenschappelijke crèche stond. Al dacht ik destijds, terwijl ik in de macaroni stond te roeren, heus wel eens ‘was ik maar op een bouwvergadering’. Maar van die bouwvergaderingen heb ik er nog genoeg meegemaakt.”
Overhead
Hoe zit het met de betaalbaarheid van het soort huizen dat De Haan ontwerpt? “Veel huizen hier op IJburg zijn erg duur, je kunt dertig jaar lang geen nee zeggen tegen je baas en ook niet tegen je partner, want je moet samen veel geld verdienen om het huis te kunnen betalen. Dat smoort natuurlijk elke vrijheid, elke revolutie. Bij CPO kunnen we bouwen tegen kostprijs in plaats van tegen marktprijs. Niemand verdient geld aan de projecten, behalve diegenen die echt wat leveren.”
Duurzaam wonen is niet alleen voor huizenkopers. “Het kan ook prima met sociale huur, al zijn de woningbouwverenigingen een probleem. Die zijn te duur vanwege hun hoge overhead en managers die in Maserati’s willen rondrijden, en te ouderwets omdat ze niet zijn ingesteld op gemengde blokken.”
Terwijl zonnepanelen op het dak juist interessant zijn voor woningbouwverenigingen, betoogt De Haan. “De kwaliteit van hun woningvoorraad gaat ervan omhoog, waardoor ze een hogere huur kunnen vragen, terwijl de huurder er door een lagere energierekening toch profijt van heeft.” Volgens De Haan gaan we hoe dan ook naar een samenleving waarbij gebouwen energie gaan leveren. “De techniek en de financiën zijn er.”
In Olst werken de bouwers zich intussen in het zweet. “Het aanstampen van de grond in de autobanden is zwaar werk. Maar je krijgt er wel spierballen van.”
Geef een reactie