De spanning tussen de VVD en PvdA over de toekomst van de kolencentrales is om te snijden. De VVD lijkt vastberaden ze open te houden en een deel van de kolen vervangen door biomassa, zoals hout. Het gevaar dat al te driftig wordt geoogst in bossen, denkt Nederland te ondervangen met strenge duurzaamheidseisen. Maar het is de vraag waar al dat duurzame hout dan vandaan moet komen.
Enviva en Georgia Biomass. Het zijn geen namen die een bel zullen doen rinkelen bij Europese energieverbruikers. De Amerikaanse bedrijven zijn de grootste producenten van pellets ter wereld. Pellet is een duur woord voor versnipperde bosresten, samengeperst tot korrels. Deze pellets worden in energiecentrales bijgestookt, in plaats van kolen. Dat kan namelijk de CO2-uitstoot terugdringen, mits het gaat om resthout zoals zaagresten, ziek hout of takken. Bossen slaan de uitgestoten broeikasgassen immers weer op. Voor bijna de helft van de energiedoelen voor 2020 wordt daarom ingezet op hout als biomassa.
De Nederlandse duurzaamheidseisen voor bijstook van hout als biomassa in energiecentrales, zijn de strengste ter wereld. Maar de vraag naar pellets is door Europese energiesubsidies inmiddels zo aangejaagd dat resthout niet meer toereikend is. Natuurorganisaties vrezen voor kaalslag in bossen. Binnenkort besluit het kabinet of de drie nieuwe kolencentrales van Engie, RWE en Uniper, voorheen E.On, nog acht jaar open blijven. Dat kan alleen als er biomassa wordt bijgestookt, zoals de houtpellets van Enviva en Georgia Biomass. De vrees van milieuorganisaties is dat dat neerkomt op het opstoken van Amerikaanse bossen, zonder enige klimaatwinst.
Stapels stammen
Die vrees is niet onterecht. De Amerikaanse bosbeschermers van Dogwood Alliance zien nu al met lede ogen aan dat complete percelen kaal worden gekapt door onder andere Georgia Biomass. Op de videobeelden van Dogwood Alliance rijden vrachtwagens onafgebroken naar de fabrieken. Die vervoeren niet alleen resthout maar ook complete bomen. Hoge stapels stammen op de fabrieksterreinen zijn ook op bedrijfsfoto’s en Google Maps te zien. En Georgia Biomass is in handen van een naam die een energieverbruiker misschien wel kent: het Duitse RWE, moederbedrijf van RWE Essent.
Als onze kolencentrales openblijven, komen deze pellets ook naar Nederland. Een kleine meerderheid in de Tweede Kamer vindt het niet duurzaam om Amerikaanse bossen naar Europa te verschepen. Maar minister Henk Kamp van Economische Zaken houdt voet bij stuk. De regels voor bijstook, zegt hij, zijn in overeenstemming met die van de Europese Unie. Dat EU-beleid leunt zwaar op hout om onze elektriciteit duurzaam op te wekken. Europa is daarmee de drijvende kracht achter de wereldwijde houtpelletmarkt. De grootste producenten zijn momenteel de V.S., Canada en Rusland.
Kamp verantwoordt zijn beleid weliswaar door te verwijzen naar Brussel. Maar daar wankelt het geloof dat hout een duurzame brandstof is. “De Europese Commissie wil na 2020 af van grootschalige bijstook in energiecentrales”, zegt Linde Zuidema van FERN, de Europese lobbykoepel voor bossen. De verklaring voor die koerswijziging is te vinden in een onlangs verschenen impactstudie.
De Europese Commissie spreekt daarin de vrees uit dat emissies toenemen als hele bomen de kachel ingaan. In het geval van stammen duurt het namelijk decennia langer dan voor resthout, voordat emissies weer zijn opgenomen door nieuwe aanplant. Die tijd is er niet, staat in bedekte bewoordingen in de studie. De aarde mag voor 2050 immers niet meer dan twee graden opwarmen.
Duurzaamheidscriteria
Nederland onderkent dit gevaar. In 2015 spraken energiebedrijven en milieu- en natuurorganisaties daarom af dat bijstook aan de strengste duurzaamheidscriteria moet voldoen. RWE Essent laat weten alleen resthout uit bossen en de houtindustrie bij te stoken als biomassa. Ook mag geen moerasbos worden drooggelegd. De centrales van RWE Essent in Geertruidenberg en de Eemshaven zouden daarmee voldoen aan de strengste criteria ter wereld. Maar de vraag is waar de kachels van RWE in de praktijk op gaan branden.
Meer dan driekwart van de pelletexport van de Verenigde Staten komt uit het Amerikaaanse zuidoosten. In heel Amerika is, volgens keuringsinstantie Forest Stewardship Council (FSC), minder dan vijf procent van de bosgebieden gecertificeerd. Het zuidoosten van de VS telt aan de ene kant grote monotone plantages met weinige ecologische waarde en aan de andere kant veel kleine boseigenaren voor wie certificering door bijvoorbeeld FSC te duur is. Het National Resources Defense Council (NRDC) vreest dat de Europese houthonger 24 miljoen hectare bossen en biodiversiteit direct bedreigt. Zij rekende uit dat in de zuidoostelijke staat Georgia 5,6 miljoen hectare onbeschermde wetlands, moerasbossen, zich bevindt binnen een straal van 120 kilometer van de grootste pelletverwerkers. Georgia Biomass, de pelletproducent in handen van RWE, is er daar een van.
Hier moeten de streng gekeurde pellets voor RWE worden gevonden, en mogelijk ook voor de centrales van Engie en Uniper. Een ‘Dutch dilemma’, noemt de Amerikaanse biomassa-industrie het in haar huisorgaan Biomass Magazine. Nederland zal dankzij haar strenge criteria met moeite over voldoende hout kunnen beschikken. Als Nederland besluit de kolencentrales open te houden en houtbijstook te subsidiëren, is de voorraad duurzaam hout beperkt.
EU-regels
Stoppen met de import van pellets is geen optie. De totale jaarlijkse Europese houtproductie is nodig wil Europa zelfvoorzienend kunnen zijn. Bovendien kost het de Europese Commissie de grootste moeite om de bijstook van Europees hout als duurzaam te labelen.
Europa is al jaren bezig verantwoordingsregels te ontwerpen voor de CO2-uitstoot die voortkomt uit landbouw en bosbouw. Maar deze regels zijn alleen van toepassing op Europees hout. De Verenigde Staten is weer zelf verantwoordelijk voor de CO2-boekhouding. En daarmee is er een flink risico dat de CO2-impact van Amerikaanse pellets hoger ligt dan we in Europa willen.
Daarnaast zijn de Europese verantwoordingsregels weliswaar een stuk strenger dan de Amerikaanse, maar toch ook gevoelig voor misrekeningen over de CO2-uitstoot. Daarvoor waarschuwt de Europese bossenorganisatie FERN.
Om te kunnen meten of de CO2 uitstoot van een land toe- of afneemt, wordt gebruik gemaakt van een beginpunt: het ijkjaar. In klimaatafspraken wordt 1990 als ijkjaar genomen. Maar om de CO2-uitstoot van Europese bossen te kunnen berekenen, gaat men uit van bestaande bosbeheerplannen. Dat zegt niets over de daadwerkelijke kwaliteit van dat beheer. Een lidstaat die veel ontbossingen in zijn plannen heeft opgenomen, maar het dit jaar iets rustiger aan doet, krijgt dus een positieve beoordeling. En de toegenomen emissies blijven zo buiten de boeken.
Aanvullende duurzaamheidseisen ontbreken voor de Europese houtoogst voor energiecentrales. Ook in Nederland lijkt de verantwoording wankel. Staatsbosbeheer voorspelde in 2011 meer te zullen gaan oogsten voor biomassa. Het enige onderzoek naar de effecten op onze bossen is echter een literatuurstudie van het Wageningse onderzoeksinstituut Alterra. Dat concludeert dat er veel onzekerheden zijn. Op arme bosgronden is het sowieso onverstandig, zo valt ook te lezen in het artikel van Down to Earth hierover. Desondanks schrijft Staatsbosbeheer in haar jaarverslag van 2013 dat de oogst met enkele honderdduizenden tonnen omhoog kan.
Het enige dat zeker is aan de duurzaamheid van houtstook is dat er veel onzekerheden zijn, zowel wat betreft gevolgen voor het klimaat als voor onze bossen. Georgia Biomassa, Enviva of Staatsbosbeheer uit je stopcontact? Het lijkt alles behalve goed nieuws, ondanks onze strenge duurzaamheidseisen.
Piet van Noort (@pietjepier) zegt
Nederland is in het verleden opgebouwd door veenvorming die hoofdzakelijk door de bosbouw is geleverd. Nu wordt ons land weer naar beneden gewerkt omdat veenlagen als turf zijn afgegraven en natuurorganisaties grondstukken afplaggen om de natuur volgens hun model in te richten. Van enige natuurontwikkeling is in dit land daardoor geen spraken. Als de houtproductie in ons land zou worden gebruikt om de bodem te bedekken hadden we minder last van verzilting en de stijgende zeespiegel.