“Ik drink nooit water omdat vissen er in neuken”, zei de Amerikaanse komiek W.C. Fields. Hopelijk lacht u, maar water is een serieuze zaak. Vuil water is de belangrijkste doodsoorzaak ter wereld. Water zelf wordt steeds schaarser. Bedrijven willen water daarom privatiseren. Goed idee?
In de wereldwijde strijd voor beter water dragen mijn twee dochters hun steentje bij. Of in elk geval hun moeder, die voor de twee een Dopper heeft aangeschaft. De Dopper is een kek plastic flesje, waarvan de dop ook een drinkbekertje is. “Het ideale flesje voor kraanwater”, oordeelt Dopper op haar site. “De Dopper is een Nederlands ontwerp en wordt klimaatneutraal geproduceerd. Het is vrij van BPA (BPA, Bisfenol A is bestanddeel van plastic flessen, inmiddels verboden in babyflesjes omdat het via de warme melk in de baby belandt, HP). En het draagt bij aan drinkwaterprojecten in Nepal.” Dankzij Dopper, aldus Dopper, zijn er inmiddels 333 waterpompen geslagen en 315 wc’s geplaatst.
Zo’n waterpomp zou Mary Setondji goed van pas komen. Setondji is inwoonster van Makoko, een dorp op palen in het water van de vervuilde lagune bij de Nigeriaanse hoofdstad Lagos. Haar lot is een van de vele voorbeelden van krom watermanagement die de documentarie Bottled Life – Die Wahrheit über Nestlés Geschäften mit dem Wasser (2011) laat zien. Setondji, die haar geld verdient met het bakken en verkopen van deegbolletjes, is de helft van haar inkomen, waarmee ze een twaalfkoppig gezin moet onderhouden, kwijt aan drinkwater. Daarvoor peddelt zij of een van haar kinderen elke dag met een bootje naar een particulier tappunt, waar ze uit een soort tuinslang water van twijfelachtige kwaliteit in emmers en potten laat lopen.
Zo, met één slok uit een drinkwaterflesje en een beetje inbeeldingsvermogen zijn twee werelden aan elkaar gekoppeld: de rijke en de arme wereld, de wereld van de schoonwaterdrinkers en die van de vuilwaterdrinkers, de wereld van hen die beschikken over voldoende water en de wereld van hen die daar niet over beschikken. Is die koppeling een flauwe truc of hebben ze écht met elkaar te maken? Is er echt een wereldwijde strijd om water, een strijd waarin iedereen onvermijdelijk deel uitmaakt van een van de kampen? Al is het maar het kamp van de mens tegen het klimaat, dat steeds meer zijn stempel op de watervoorziening drukt?
Smaak
Of je het strijd moet noemen, is een kwestie van smaak. Spanningen zijn er in elk geval. Het rivierwater dat boeren bovenstrooms uit de rivier halen voor irrigatie, is benedenstrooms verdwenen. Het grondwater dat een fabriek in grote hoeveelheden oppompt, vermindert de beschikbaarheid van grondwater bij de buren. Het regenwater dat neerdaalt over palmolieplantages (voor bijvoorbeeld biodiesel), is daar niet meer beschikbaar om voedsel te verbouwen. Hoe kan het water al die tegengestelde belangen dienen? Niet zo vreemd dus dat 2013 door de Verenigde Naties is uitgeroepen tot het jaar van de watersamenwerking in de Water for Life Decade (2005-2015).
Water for Life dient dus allereerst life, het leven. In 2010 heeft de VN water en sanitatie (afvoer van afvalwater via wc en douche) uitgeroepen tot mensenrecht. Elke aardbewoner moet over minimaal 50 tot 100 liter water per dag beschikken. Dat water zou veilig en betaalbaar (maximaal 3 procent van het inkomen) moeten zijn en bovendien niet verder weg dan 1 kilometer. Voorlopig wordt dit mensenrecht voor de Nigeriaanse Setondji geschonden. En zij is daarin niet de enige. 11 procent van de wereldbevolking (783 miljoen mensen) beschikt niet over betrouwbaar drinkwater.
Pubermeisjes
En dat terwijl zonder het human right to water and sanitation andere mensenrechten in het water vallen, stelt de VN-mensenrechtencommissie. Zo blijven, zonder veilig drinkwater en sanitatie, kinderen eerder weg van school, omdat ze eerder ziek zijn of lang moeten lopen om water te halen. Pubermeisjes lopen grote kans om niet meer naar school te gaan als er geen veilige en gescheiden meisjes-wc’s zijn. De gezondheid van moeder en kind leidt direct onder slecht water. Zonder water geen leven, geen toekomst.
“De watercrisis is misschien de meest urgente ecologische en existentiële bedreiging van de mensheid”, meent Maud Barlow in Bottled Life. “Dagelijks sterven er meer kinderen aan vuil water dan aan HIV, AIDS, oorlog, verkeersongevallen en malaria bij elkaar. Het is de nummer 1 killer.” Barlow was in 2008/2009 wateradviseur van de voorzitter van de Verenigde Vergadering van de VN en is tegenwoordig wateractivist en -auteur. Ze maakt zich er hard voor dat het water in bezit blijft van gemeenschappen.
Daar tegenover staat de Zwitserse voedselgigant Nestlé, wiens handelen in de documentaire op de snijtafel wordt gelegd. Nestlé brengt niet alleen Maggi puree, Nesquick chocoladedrank en talloze andere voedselproducten de keuken in, het is ook wereldmarktleider in gebotteld water. Ruim 70 merken zorgen voor een wateromzet van jaarlijks 6 miljard euro. In de Verenigde Staten is Poland Spring het topmerk. Bij een waterpompstation in het plaatsje Fryeburg in Maine zien we groene Poland-Springtankwagens af en aan rijden. Dagelijks pompt het bedrijf er 1 miljoen liter water uit de grond en het heeft een vergunning aangevraagd om dat te verdubbelen.
Waterjager
Een lokale bewoonster vraagt zich af: “Van wie is het water eigenlijk? Als ik een pomp in de grond sla en daarmee ook het grondwater van mijn buurman oppomp, waar is dan de grens tussen mijn water en dat van mijn buurman?” Elders in Maine aast Nestlé op het grondwater onder een natuurgebied. Voor Barlow is het een uitgemaakte zaak: “Nestlé is een waterjager, een roofdier. Ze zijn niet geïnteresseerd in duurzaam gebruik van grondwater of bronnen. Ze willen maar één ding: geld verdienen. (…) Ze komen, trekken een aquifer leeg en als het op is, trekken ze verder. Ze zijn roofdieren op zoek naar het laatste zuivere water.”
De baas van Nestlé is Peter Brabeck. Hij wil de filmmakers niet te woord staan, maar niet getreurd. In de documentaire We feed the world heeft deze chief executive officer zijn kijk gegeven op de beste manier om de drinkwatervoorziening te organiseren. “De vraag is of we de waterlevering voor de bevolking privatiseren of niet”, zet hij daarin uiteen. “Daar zijn twee verschillende visies op. De ene visie is extreem en wordt door sommige NGO’s aangehangen. Die vinden dat water een publiek recht is – de mens heeft eenvoudigweg recht op water. Dat is de extreme oplossing. De andere visie zegt: water is een levensmiddel, zoals elk ander levensmiddel moet dat een marktwaarde hebben.”
Later zegt Brabeck water toch een mensenrecht te vinden, maar de marktwaarde van water blijft leidend. Daar verdient het bedrijf immers zijn geld mee. Het watermerk Nestlé Pure Life, gereinigd grondwater, aangevuld met mineralen, is het best verkochte flessenwater ter wereld, dankzij de snel groeiende afzet in ontwikkelingslanden als Pakistan. In Sheikhupura, satellietstad van Lahore, staat in een droog en zanderig landschap een van de Nestlé-fabrieken die grondwater oppompt, bewerkt en bottelt. Daaromheen uitgedroogde waterputten. “Nestlé pakt ons water af”, klaagt een van de omwonenden in Bottled Life. “Het grondwaterpeil is gezakt van 100 naar 400 voet. De oude bronnen van het dorp komen niet meer diep genoeg.”
Handelswaar
“Veel recht rondom water is onduidelijk”, legt de Pakistaanse advocaat Ahmed Rafay Alam uit. “Het is onduidelijk wie het water bezit, of de overheid water mag reguleren, of grondbezitters het recht op water hebben of dat een bedrijf het recht op grondwater kan opkopen. Het ironische is dat schoon grondwater opgepompt wordt en als handelswaar wordt verkocht aan de stedelijke hogere klassen, terwijl mensen in steden als Sheikhupura geen schoon drinkwater hebben.”
Bad luck voor de mensen daar, maar moet Pakistan Nestlé niet dankbaar zijn dat het toch maar mooi van grondwater drinkbaar water maakt, al is het voor de hogere klassen? “De multinationals begrijpen de betekenis van water”, zegt UNICEF-adviseur John O. Egbuta over de vergelijkbare situatie in Nigeria. “De regering is niet in staat om genoeg water te leveren aan haar burgers. De industrie benut de zwakte van de regering. De burger is hulpeloos.”
Wateractiviste Barlow wil zich er niet bij neerleggen: “De oplossing ligt in elk geval niet in een corrupte regering in combinatie met een multinational. Dat is de meest dodelijke combinatie. Als er geen goede voorziening door de overheid is, laten we dan een eigen agentschap oprichten dat wel efficiënt werkt maar niet voor de winst.”
Ook in het westen laait zo nu en dan een discussie op over privatisering van water. Onder de slogan Agua è de todos – ‘water is van iedereen’ – proberen Portugese burgers de dreigende privatisering van de drinkwatervoorziening af te wenden, opgelegd door de trojka (EC, ECB en IMF) om de staatsschulden te verminderen. Volgens de Belgische krant De Morgen heeft 18 procent van de gemeenten het water al geprivatiseerd. De gevolgen liggen de gemeenschap zwaar op de maag. De gemeente Barcelos gaf in 2004 een particulier bedrijf de concessie voor de watervoorziening. Omdat het bedrijf minder water heeft kunnen verkopen dan afgesproken moet de gemeente nu 172 miljoen euro aan het bedrijf betalen.
Concurrentie
Niet alleen schulden zijn aanleiding de drinkwatervoorziening te privatiseren. De Europese Commissie werkt aan een richtlijn om particuliere bedrijven toegang te verschaffen tot de drinkwatermarkt, want dat is goed voor de consument, zegt Eurocommissaris Michel Barnier. De Nederlandse drinkwaterbedrijven moeten er niks van hebben, maar voelen zich beschermd door de Nederlandse Drinkwaterwet die drinkwater uitzondert van privatisering.
“Nederland kan geen eiland, fort binnen Europa zijn”, brengt Jerry van den Berge daar tegenin in een uitzending van Nieuwsuur op 23 februari jl. Hij is specialist waterprivatisering van vakbond EPSU. “Dus Nederland moet zijn watervoorziening openstellen voor concurrentie.” Zijn vrees wordt bevestigd door Europarlementariër Philippe Juvin: “De waterdistributie is niet uitgesloten van die nieuwe richtlijn. Wij zeggen: als de gemeente een concessie wil uitgeven, heeft ze het recht om dat te doen.”
Nu de de drinkwatervoorziening in handen van particuliere bedrijven dreigt te vallen, ontstaat ook een Europees tegengeluid. Parijs is een van de gemeenten die na een privatiseringsavontuur de watervoorziening weer heeft teruggebracht in publieke handen. En via Right2Water hebben 1,5 miljoen Europese burgers hun handtekening gezet voor een burgerinitiatief dat de Europese Commissie dwingt zich over privatisering uit te spreken, ook al verplicht het niet de voorstellen te volgen. Het burgerinitiatief wil dat onder andere dat in Europa drinkwatervoorziening en drinkwaterbronnen worden uitgesloten van verplichte privatisering.
Goed idee, vindt ook Hans van Dijk, emeritus hoogleraar drinkwatervoorziening aan de TU Delft, ambassadeur van Right2Water en voorstander van publieke drinkwatervoorziening. “Omdat het uiteindelijk zo vervlochten blijft met allerlei overheidsverantwoordelijkheden zoals de bescherming van de bronnen, op een verstandige manier omgaan met kwaliteit en kosten. Daarom is het verstandig om water in overheidshanden te houden.” Overal, wat hem betreft. “Gelukkig is wereldwijd slechts een paar procent van de watervoorziening geprivatiseerd.”
Loopgravendiscussie
Maar is dat wel ‘gelukkig’? Een Tanzaniaans blog omschrijft de discussies over publieke versus private watervoorziening als een ideologische loopgravendiscussie. De werkelijkheid ziet er volgens de blogger als volgt uit: een private watermarkt laat prijzen stijgen en geeft rijken betere service, een publieke watervoorziening loopt vast in slecht bestuur, in beide gevallen blijven de armsten zonder aansluiting op het waterleidingnet. “In veel ontwikkelingslanden is het bestuur zo slecht dat het zowel in publieke handen niet van de grond komt en in private handen op een slechte manier uitbesteed wordt”, reageert Van Dijk. Ja, er moet geïnvesteerd worden, maar dat kan stapje voor stapje. “Alsof er opeens enorme bedragen nodig zijn, en alsof je daar dan privatisering voor nodig hebt. Ik denk dat het een kwestie van gedegen, op een verantwoorde manier opbouwen is.”
Dat zal niet altijd lukken, voorspelt hij. “De meest kritische situaties zijn ontwikkelingslanden waar men kapitaalkracht ontbeert. Voor het drinkwater valt het nog wel mee, dat is nog wel betaalbaar. Voor landbouw zijn zulke grote hoeveelheden water nodig dat de conclusie is: landbouw is niet meer mogelijk. Dan kom je in situaties als de Sahellanden, waar de woestijn oprukt en geen landbouw meer mogelijk is.”
Dat punt maakt ook Arjen Hoekstra, hoogleraar watermanagement aan de Universiteit Twente. Hoekstra rekent de watervoetafdruk uit van producten, consumenten en landen. De watervoetafdruk voor producten onthult hoeveel liter water er nodig is voor de productie van bijvoorbeeld een kilo appels (820 liter), een kilo brood (1.600 liter) of een kilo rundvlees (15.400 liter). Dat maakt meteen duidelijk dat een consument die waterintensieve producten consumeert – precies ja: de Westerse consument – een grote watervoetafdruk heeft. Met zijn consumptie hier slorpt hij elders op de wereld de watervoorraden op. Hoekstra kan zelfs aangeven waar die voetafdruk gevoeld wordt.
“We importeren een hoop katoen (één t-shirt kost 2.500 liter water, HP). Die komt deels uit Oost-Turkije”, illustreert hij. “Dat is enorm waterschaars en er zijn ook veel spanningen over de waterallocatie (het antwoord op de vraag: wie krijgt hoeveel water? HP) daar. In het gebied van de Eufraat en de Tigris zitten spanningen tussen bovenstrooms Turkije en benedenstrooms Syrië en Irak. Dat heeft te maken met het feit dat water gebruikt wordt voor katoen die naar onder andere Nederland wordt geëxporteerd.”
Daarin speelt ook de klimaatverandering een rol, al is niet te zeggen hoe exact. Verschillende klimaatscenario’s oordelen verschillend over verandering van temperatuur, neerslag en watervoorziening. “Alleen, de meerderheid van de scenario’s laat zien dat in droge periodes droge gebieden het risico lopen nog droger te worden”, aldus Hoekstra. “En andersom: overstromingen, piekafvoeren zijn mogelijk groter.”
Zeespiegel
Volgens onderzoek van Hoekstra treft waterschaarste elk jaar minstens 2,67 miljard mensen minstens een maand per jaar. Met soms grote gevolgen, bijvoorbeeld als een regio daardoor inteert op haar reserves. “Er zijn heel veel steden in kustgebieden waar het grondwater opgepompt wordt en de grond inklinkt, waardoor hele steden langzaam onder de zeespiegel komen te liggen. In Jakarta is dat het geval.”
De waterschaarste blijft bovendien stijgen. “Omdat de bevolking groeit en de economie groeit en ook consumptiepatronen veranderen, met name de beweging naar vlees eten. Vlees is heel energie-intensief, maar ook waterintensief.” Verder worden er steeds meer biobrandstoffen verbouwd. “Voor biobrandstoffen heb je gewassen nodig, die worden gekweekt en de landbouw is de grootste watergebruiker. Dus wat je doet is het energieprobleem oplossen door een gigantisch waterprobleem te creëren.”
Gelukkig zijn er nog de Doppers van mijn dochters en vergelijkbare initiatieven als Join the Pipe en Water for Water (fleswater kopen om armen aan drinkwater te helpen). Of is dat ongepast sarcasme en zijn het mooie burgerbijdrages aan het wereldwaterprobleem? Hoekstra: “Het feit dat mensen te weinig water hebben komt niet door waterschaarste, maar door armoede en gebrek aan instituties om een goede watervoorziening te garanderen. Die initiatieven spelen daar op in en zamelen geld in voor betere watervoorziening van de armen. Dat is allemaal heel goed, maar dat staat los van het feit dat water heel schaars is – soms in dezelfde gebieden, soms in andere gebieden – en daarmee onze hele economie steeds meer in de greep komt van waterschaarste.”
[…] Nestlé onderhoudt z’n geplante waterpompen niet meer (een klein artikel, letterlijk in de marge eind april ) […]