Dat zegt advocaat en milieuactivist Robert F. Kennedy jr., zoon van de vermoorde senator en presidentskandidaat. Deze week was hij even in Nederland. “Overal waar grootschalige vervuiling voorkomt, zie je ondermijning van de democratie, gecompromitteerde overheidsfunctionarissen, gijzeling van controle-instanties.”
Robert Kennedy, vertelt in een interview hoe hij in 1962 als jongetje van acht een boek wilde schrijven over milieuvervuiling en daarvoor op bezoek ging bij zijn oom in het Witte Huis. In februari 2013 werd hij voor datzelfde Witte Huis gearresteerd, samen met andere demonstranten tegen de Keystone XL pijplijn, die olie van de teerzanden in Alberta naar de Amerikaanse kust moet brengen. De tussenliggende jaren maakten van hem niet alleen een advocaat, maar ook een doorgewinterd milieuactivist. In samenwerking met lokale vissers en oeverbewoners procedeerde hij de vervuilde Hudson rivier schoon. Hij werd advocaat van de organisatie Riverkeeper en van de National Resources Defense Council.
In 2005 schreef hij toch nog dat boek over milieuvervuiling, die hij in het kader zette van een bijtende analyse van de politieke en economische verwording in de VS: Crimes against nature, how George W. Bush and his corporate pals are plundering the country and highjacking our democracy.
Een gesprek over milieu loopt bij hem onvermijdelijk uit op een economische en politieke aanklacht, en daarbij schuwt hij forse uitspraken niet. In 2011 noemde hij Geert Wilders een fascist. Wereldomspannende bedrijfstakken als Big Oil en hun politieke slippendragers zet hij weg als “kleptocraten en oligarchen, die de armen onderwerpen aan een brute en barbaarse vorm van kapitalisme”.
Verrassenderwijs combineert hij zijn heftige maatschappijkritiek met een heilig geloof in de vrije markt: “De markt is de meest krachtige economische motor die er bestaat, maar wil ze iedereen ten goede komen, dan moet ze beteugeld worden met wetten.”
Half juni was hij even in Nederland voor een seminar van The Optimist, en gaf bij die gelegenheid een groepsinterview aan een panel journalisten van Quote, One World, de Telegraaf en Down to Earth. Vragen waren nauwelijks nodig; Robert Kennedy jr. staat overduidelijk in de retorische traditie van zijn beroemde familieleden.
Wat voor wetten hebben we nodig om mondiale milieuproblemen de baas te worden?
“De olie- en steenkoolindustrie in de VS krijgen jaarlijks bijna een biljoen dollar subsidie in de vorm van productie- en transportkosten die ze externaliseren en die ten laste komen van de bevolking. Klimaatverandering, de oorlogen die we voeren om pijplijnen te beschermen, de schade die ze berokkenen aan de volksgezondheid, aan gewassen, water, lucht. Dat moet veranderen, het speelveld moet voor iedereen gelijk zijn. Dat betekent subsidies schrappen, dus ook het externaliseren en afwentelen van kosten op de gemeenschap.
Het betekent ook dat we in plaats van nieuwe pijplijnen een grid aanleggen voor transport van wind- en zonne-energie. Pas dan krijg je een rationele markt, waarin diegene wint die de goedkoopste energie kan produceren. In een rationele marktplaats zou de energieprijs zakken tot bijna nul: zon en wind zijn gratis. Je hoeft er geen bergen voor op te blazen zoals voor steenkool, of oorlog te voeren in Irak zoals voor olie.”
Hoe staat het met die regulerende wetten?
“Het probleem is niet slechte wetgeving, maar de toestand van de democratie. In de VS zijn machtige partijen erin geslaagd de wet voor te schrijven aan de organen die hem zouden moeten handhaven. Ze kunnen zich de commons toe-eigenen, publieke goederen als water, lucht en natuur; ze kunnen zichzelf op de markt monopolies en voordelen toeschuiven. Voor sterke wetten en onomkoopbare handhavingsinstanties heb je een volbloed democratie nodig; funest daarvoor is het geld dat in het politieke systeem en in verkiezingscampagnes wordt geïnjecteerd.
Dat is het grootste milieuprobleem in de VS van dit moment. Dit jaar spenderen de Koch broers, de twee rijkste mensen ter wereld als je hun kapitaal optelt, een miljard in de politiek. Overal waar grootschalige vervuiling voorkomt, zie je ondermijning van de democratie, gecompromitteerde overheidsfunctionarissen, gijzeling van controle-instanties.”
Hoe kunnen we geld uit de politiek weren?
“Dat is moeilijk, omdat de zittende machthebbers van het corrupte systeem hebben geprofiteerd. Maar we hebben het eerder gedaan. In de gilded age, de periode tussen 1880 en 1900. Ons land werd toen ook door het grote geld geregeerd, door de Rockefellers en mensen als J.P. Morgan en Andrew Carnegie. Een tijdlang hield onze democratie op te bestaan.
Dat veranderde toen een combinatie van grassroots organisaties en een groep onverschrokken journalisten die de muckrakers heette, Roosevelt in het zadel hielpen. Hij had het lef het monopolie van de Standard Oil Company van de Rockefellers te breken. Zijn presidentschap bracht het wettelijk minimum loon, de vijfdaagse werkweek, anti-trustwetgeving, progressieve winstbelasting voor ondernemingen, vakbondsrechten. En de belangrijkste wet, in 1907: het werd illegaal voor corporaties om geld te geven aan politici. Honderd jaar later is die wet herroepen door de huidige Supreme Court, de Hoge Raad, die wordt gedomineerd door rechters die de agenda van het bedrijfsleven uitvoeren.”
En de onafhankelijke pers staat tegenwoordig ook zwaar onder druk.
“De wet uit 1928 die verklaarde dat de ether een publiek goed was en dat netwerken alleen een vergunning kregen als ze het publiek dienden, is door Reagan in 1986 buiten werking gesteld. Nu dienen de netwerken alleen nog hun aandeelhouders. De verliesgevende buitenlandcorrespondenten hebben ze afgestoten, zodat Amerikanen nu geen idee hebben over wat zich buiten hun grenzen afspeelt. Daarom kon Dick Cheney ons vertellen dat de Amerikaanse democratie wel even een duizend jaar oud conflict in Irak zou oplossen en dat de Irakezen ons met bloemen zouden begroeten. De wet van 1928 verbood ook kartelvorming in de media, nieuws was een vrije markt. Nu hebben zes bedrijven de nieuwsvoorziening grotendeels in handen. Dat is slecht voor de democratie.”
TTIP, het vrijhandelsverdrag tussen de VS en Europa, beroept zich ook op de vrije markt. Hoe denkt u daarover?
“Ik ben ertegen. Regeringen moeten controle houden over wat in hun land gebeurt en de soevereiniteit niet overdragen aan multinationals. Shell wil geen democratie of vrije-marktkapitalisme, ze zijn niet geïnteresseerd in het Nederlandse volk maar in winst voor hun aandeelhouders.”
Wat vindt u van de rechtszaak die Urgenda aanspant tegen de staat vanwege hun gebrek aan klimaatbeleid?
“Ik ken de Nederlandse wet niet, maar hetzelfde is geprobeerd in de VS. Theoretisch zou het moeten werken, maar de meerderheid van onze Hoge Raad rechters zal niets doen dat de olie-industrie schaadt.”
Uw boodschap is niet erg optimistisch.
“Mijn optimistische boodschap is dat we goedkopere elektronen kunnen produceren dan de olie- en steenkoolbedrijven, als we de subsidies kunnen stoppen. Soms gaan veranderingen razendsnel. Het bedrijf waarin ik partner ben [VantagePoint Capital Investments; LS] investeert in de elektrische auto Tesla. In het begin geloofde niemand erin, nu is hij populair in de VS en Europa en je betaalt aanzienlijk minder per mijl dan bij een auto met verbrandingsmotor. We bouwen nu een zonne-energiecentrale voor 2,8 miljard dollar per gigawatt, een steenkool- of gascentrale voor 3 miljard en een kerncentrale voor 15 miljard. Onze grote uitdaging bestaat erin de gevestigde krachten uit hun leunstoel wippen.’
Geef een reactie