Vanuit een anoniem kantoorpand leidt de Amerikaanse juriste Olivia Swaak-Goldman undercoveroperaties om de handel in beschermde diersoorten te stoppen. “Tot nu toe is iedereen gezond teruggekomen, maar ik heb wel eens slechte nachten gehad.”
Op een van hoogste verdiepingen van een blinkende kantoortoren in Den Haag zetelt de internationale ngo Wildlife Justice Commission. Met gevaarlijke en complexe undercoveroperaties verzamelt de organisatie bewijs tegen handelaren in beschermde dier- en plantsoorten, oftewel daders van ‘wildlife crime’. Beneden bij de receptie geen bordje met hun naam erop, boven slechts een witte deur met een cijferslot. Niemand hoeft te weten wat er achter deze deur gebeurt. Maar eigenlijk ook weer wel. “Daar zit een spanning”, erkent directeur Olivia Swaak-Goldman wanneer we plaatsnemen in haar werkkamer. “Het werk dat we doen is gevaarlijk, dus onze mensen zijn gebaat bij anonimiteit. We kunnen niet precies vertellen hoe we te werk gaan. Anderzijds moeten we net als iedere andere ngo ons best doen om donateurs binnen te halen. En we zijn trots op wat we voor elkaar weten te krijgen.”
De resultaten van de Wildlife Justice Commission zijn zonder meer indrukwekkend. Binnen amper vier jaar tijd hebben Swaak-Goldman en haar team ervoor gezorgd dat twaalf internationale netwerken zijn opgerold, vijfentachtig kopstukken zijn opgepakt en twintig criminelen achter de tralies zitten.
Swaak-Goldman zelf is geen klassieke milieubeschermer. De keurig geklede vijftigjarige juriste zal zichzelf niet vastketenen aan een boom om de kap van een bos te voorkomen. “Ik ben bovenal juriste. Ik geloof in de rule of law”, stelt ze. “Wanneer landen iets met elkaar afspreken, dan moeten ze zich daaraan houden. Burgers moeten daar ook op kunnen vertrouwen. En wanneer dat niet gebeurt, moet dat via het recht worden gecorrigeerd. Het recht is een prachtig instrument.”
Onomkeerbaar
Rechtvaardigheid staat centraal in de carrière van Swaak-Goldman. Wanneer ik haar spreek, is ze net terug van een bezoek aan de stad waar ze werd geboren en opgroeide: New York. Die stad verruilde ze begin jaren negentig voor Den Haag, toen ze verliefd werd op de Nederlandse advocaat Christof Swaak. Ze werkte onder andere bij het Joegoslavië Tribunaal van de Verenigde Naties en het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken. Voordat ze directeur werd bij de Wildlife Justice Commission werkte Swaak-Goldman zeven jaar bij het Internationaal Strafhof, waar oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid en genocide worden behandeld. Een belangrijk, maar naar de smaak van Swaak-Goldman wel erg traag instituut.
Een wereld van verschil met haar huidige werk, waarin ze snel kan schakelen. En dat is nodig ook. De vergelijking tussen oorlogsmisdaden en wildlife crime is moeilijk, maar de urgentie van wildlife crime is volgens Swaak-Goldman net zo groot. “Het uitsterven van soorten is onomkeerbaar, dus we moeten nu ingrijpen. We hebben geen tijd te verliezen.”
Corruptie
Haar kennis, netwerk en ervaring binnen de internationale instituties komen in haar huidige rol goed van pas. Zo organiseerde Swaak-Goldman begin maart een high level paneldiscussie op het hoofdkantoor van de Verenigde Naties in New York over de relatie tussen wildlife crime en corruptie.
“Corruptie in de hele keten – van herkomstland tot afzetmarkt – maakt illegale handel in wilde dieren mogelijk en versterkt deze. In ons meest recente onderzoek, Operatie Dragon, laten we de rol zien van corruptie in de illegale handel in schildpadden. Door dit soort relaties glashard aan te tonen, proberen we wildlife crime hoger op de agenda te krijgen bij partijen die zich daar doorgaans niet mee bezig houden, zoals verschillende VN-organisaties. En weet je wat nu zo mooi is? Via deze weg komen zij criminele netwerken op het spoor die zich ook bezighouden met drugshandel of witwassen.”
Behalve juriste is Swaak-Goldman een diplomate pur sang, een rol die ze eerder vervulde op het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken. Ze formuleert genuanceerd en valt nadrukkelijk geen landen aan. “Overal waar de Wildlife Justice Commission werkt, hebben we goede relaties met de overheid. Het komt ook geregeld voor dat overheden pronken met het oprollen van een crimineel netwerk zonder onze rol daarbij te benoemen. Voor ons is dat geen probleem – als zo’n netwerk maar wordt opgerold. Dat is ons doel. Maar wanneer regeringen niks doen, dan zijn we vasthoudend en ook een beetje ondeugend.”
Snel resultaat
Swaak-Goldman straalt erbij. De vrijheid van een kleine, flexibele organisatie die snel resultaten kan boeken, bevalt haar uitstekend. “Ik heb tot nu toe een prachtige carrière gehad,” zegt ze, terwijl ze afklopt op het houten tafeltje tussen ons in. “Maar snel resultaten boeken, dat bestaat niet bij het Internationaal Strafhof of in de diplomatieke dienst. Het Internationaal Strafhof is een tanker, hier zit ik aan het roer van een speedboot.”
Op haar kantoor werken twintig mensen met zeventien verschillende nationaliteiten. Daarnaast zijn er nog dertig consultants, onderzoekers en undercoveragenten in het veld die freelance werken. “That’s it. Intern is er nauwelijks bureaucratie en weinig politiek. Daardoor kunnen we heel snel schakelen en resultaatgericht werken. Dat moet ook, want als de mogelijkheid zich voordoet om een crimineel netwerk op te rollen, dan moeten onze mensen snel tot actie kunnen overgaan. Om wildlife crime te bestrijden, is snelheid van levensbelang.”
Waarom?
“Onze undercoveragenten worden door hun contacten regelmatig geïntroduceerd bij andere criminele netwerken die op dat moment een bepaalde lading dierproducten aanbieden. Als we dan eerst een projectvoorstel moeten schrijven, moeten wachten op een akkoord en op financiering, dan zijn we snel een aantal maanden verder. Dan is die kans allang vervlogen. Daarom is ongeoormerkte financiering, dus geld dat we naar eigen inzicht kunnen gebruiken, ongelooflijk belangrijk voor onze organisatie.”
Hoe verloopt zo’n undercoveroperatie?
“Onze undercoveragenten leggen contact met handelaren die via sociale media wilde dieren of illegale producten van dieren aanbieden. Via privéberichten knopen ze een gesprek aan. Daarin doen ze zich voor als een grootschalige handelaar. Om geloofwaardig over te komen, hebben ze veel kennis nodig van de handel. Gesprekken via Whatsapp, Facebook Messenger of WeChat vormen vaak al een eerste onderdeel van het bewijs. Om te checken of een handelaar niet bluft, vragen we hen om ons foto’s te sturen. Na verloop van tijd sturen we aan op een ontmoeting om hun handelswaar met eigen ogen te zien.
Dat is altijd spannend. Net als in de film wordt de locatie van zo’n afspraak vaak op het laatste moment gewijzigd door de handelaren om ervoor te zorgen dat er geen politie bij is. Wij nemen maatregelen om onze medewerkers optimaal te beschermen, terwijl ze tegelijkertijd zoveel mogelijk objectief en controleerbaar bewijs verzamelen. Over onze precieze aanpak vertel ik liever niet te veel.”
Is het wel eens verkeerd afgelopen?
Ze aarzelt. “Tot nu toe is iedereen gezond teruggekomen, maar ik heb wel eens slechte nachten gehad. Sorry, meer kan ik er niet over zeggen.”
Heeft u dit zelf ook gedaan?
“Nee hoor, dit is zeer specialistisch werk. Mijn collega’s hebben allemaal jarenlange ervaring als rechercheur bij de politie in Europa, Azië, Afrika of Amerika. Ze maken uitgebreide risicoanalyses en nemen vergelijkbare voorzorgsmaatregelen als de politiediensten. Bovendien weten ze hoe informatie moet worden vergaard en gepresenteerd zodat een openbaar ministerie gerechtelijke stappen kan nemen.”
Is bewijs verkregen met een verborgen camera wel rechtsgeldig?
“Dat verschilt per land. Als het bewijs dat wij verzamelen niet voldoende is om handelaren direct te vervolgen, dan kan de politie op basis van ons materiaal vaak vervolgonderzoeken inzetten. Zo mogen politiediensten in sommige landen pas telefoons aftappen als ze sterke verdenkingen tegen iemand hebben. Dankzij ons kan dat dan.”
Zou het werk van de Wildlife Justice Commission niet gewoon door een VN-organisatie gedaan moeten worden?
“Ja, eigenlijk wel, maar in de praktijk gebeurt dat niet. Het CITES-verdrag – het internationale verdrag dat bedreigde flora en fauna beschermt – is een handelsverdrag. De organisatie achter CITES heeft geen expertise of mandaat op het gebied van internationale criminaliteitsbestrijding. Daar is dan weer de VN-organisatie tegen drugs en criminaliteit voor. Maar zij zijn afhankelijk van de lidstaten, en die geven drugshandel, witwassen en terrorismebestrijding prioriteit. De aanpak van wildlife crime valt daardoor tussen wal en schip.”
Dus dacht u, laten we dit zelf maar doen?
“De Wildlife Justice Commission is bedacht door het Wereld Natuur Fonds, Peace Parks Foundation en het The Hague Institute for Innovation and Law. Zij vonden dat er snel iets moest gebeuren om de illegale handel tegen te gaan. Aangezien het WNF geen ervaring heeft met het onderzoek naar en het verzamelen van juridisch bewijsmateriaal tegen criminele netwerken, besloten ze in 2015 dat er een aparte organisatie moest worden opgericht. In 2016 ben ik aan boord gekomen als eerste fulltime directeur.”
Het eerste onderzoek was toen al in volle gang. Waar ging dat over?
“In het Vietnamese dorp Nhi Khe, nog geen twintig kilometer buiten de hoofdstad Hanoi, werd al jaren openlijk gehandeld in neushoornhoorns, slagtanden van olifanten, tijgerhuiden en nog veel meer. De lokale politie stond de illegale handel oogluikend toe. Iedereen wist het – er waren zelfs documentaires over gemaakt – maar er veranderde weinig. In anderhalf jaar tijd heeft ons onderzoeksteam zeer gedetaileerd bewijsmateriaal verzameld tegen 51 handelaren, inclusief hun 06-nummers, bankrekeningnummers, kentekenplaten van hun auto’s, foto’s van smokkelwaar en informatie over smokkelmethoden en -routes naar China. In november 2016 hebben we onze zogenaamde case file van maar liefst vijfduizend pagina’s vertaald in het Vietnamees en aangeboden aan vijf Vietnamese ministeries. De regering kon die mensen zo van straat plukken.”
Gebeurde dat ook?
“Nee. Ondanks druk achter de schermen bleef een serieuze reactie van de Vietnamezen uit. Daarop organiseerden we een twee dagen durende publieke hoorzitting in het Vredespaleis in Den Haag. Daar gaven vooraanstaande juristen en experts op het gebied van internationaal georganiseerde criminaliteit hun visie op het verzamelde bewijsmateriaal in de case file. Het panel concludeerde unaniem dat het rapport ‘een eerlijke en neutrale beschrijving vormde van de feiten’ en dat Vietnam actie moest ondernemen.”
Naming en shaming, werkte dat wel?
“We doen het liever niet, want we willen landen graag helpen om wetten te handhaven en criminele netwerken zelf op te pakken. Uiteindelijk moeten en kunnen alleen zij dat doen. Maar als een land niet mee wil werken, is zo’n publieke hoorzitting een krachtig laatste middel. Met Vietnam is dat uiteindelijk gelukt. Er is een groot netwerk opgerold, er is veel handelswaar in beslag genomen en de openlijk handel in Nhi Khe bestaat niet meer. En we werken nu nauw samen met de Vietnamese opsporingsautoriteiten. We delen onder meer intelligence met hun opsporingsambtenaren die vervolgens invallen doen, verdachten arresteren en illegale dierproducten in beslag nemen.”
Effectiever beleid
Overheden profiteren op meer manieren van de uitgebreide onderzoeken van de Wildlife Justice Commission. Het biedt hun inzicht in de illegale handel in wilde dieren. Over de financiële opbrengst van neushoornhoorn op verschillende plekken in de keten bijvoorbeeld. Of over een specifieke schildpadsoort waarvan niemand eigenlijk wist dat die veel verhandeld wordt en die dus onvoldoende wordt beschermd. Op basis van zulke informatie kunnen overheden regels aanscherpen en effectiever beleid opstellen.
Wereldwijd probleem
Behalve in Afrika en Zuid-Oost Azië is de Wildlife Justice Commission actief in Noord- en Zuid-Amerika. Daar wil de organisatie ook bewijs gaan verzamelen tegen illegale houtkap, een grote bedreiging van het Amazonegebied en al haar bewoners. Toch vindt de illegale handel niet alleen ver weg plaats, weet Swaak-Goldman. “Europa is bijvoorbeeld een grote afzetmarkt voor reptielen. Dit is echt een wereldwijd probleem.”
Daarom wil Swaak-Goldman ook dat haar organisatie wereldwijd actief wordt. Om dat te realiseren is financiering de voornaamste uitdaging. Momenteel ontvangt de Wildlife Justice Commission financiering van grote fondsen als de Nationale Postcode Loterij, de private Adessium Foundation, en African Parks. In totaal drieënhalf miljoen per jaar. “Onze onderzoeken zijn nu eenmaal kostbaar en tijdrovend. Een onderzoek duurt al gauw een jaar, soms wel twee. Dat komt omdat we de hele keten in kaart willen brengen. Niet alleen de stropers en de tussenhandelaren, we jagen vooral op de kopstukken. Je moet de mensen aanpakken die de handel organiseren.” Ze balt haar vuisten. “Die moet je arresteren, berechten en hun winsten afpakken.”
Twee weken na ons gesprek mailt ze me met een update van het aantal opgepakte wildlife crime kopstukken: ‘Door ons toedoen is er weer iemand gearresteerd. De teller staat nu op zesentachtig. It’s a moving target!‘
Geef een reactie