Nog zeker honderd jaar blijft het Nederlands kernafval bovengronds liggen, bezweert minister Kamp. Toch moet de regering volgend jaar aan de Europese Commissie rapporteren hoe ze de definitieve berging gaat aanpakken. En de burger moet hierover meepraten.
Terwijl nieuwe windturbines onder vuur liggen, is het stil rond kernenergie, goed voor vier procent van de Nederlandse elektriciteit. De centrale in Borssele blijft tot 2033 open en daarmee wordt de nationale voorraad kernafval voorlopig rustig aangevuld.
Toch is WISE de messen aan het slijpen. De ngo verwacht dat de discussie binnenkort wel móet losbarsten over kernafval. Uiterlijk 23 augustus 2015 moet de Nederlandse regering namelijk bij de Europese Commissie aangeven hoe ze het beheer van kernafval gaat regelen. En ook hoe zij het publiek betrekt bij de besluitvorming. Van enig zicht op definitieve berging is namelijk nog geen sprake, en daar moeten we van de EU wel naartoe. Mét draagvlak dus. Maar de Nederlandse regering lijkt daar extreem weinig zin in te hebben.
Alle kanten
Minister Kamp van Economische Zaken (EZ) gaat over de opslag van het kernafval. Hij heeft de afgelopen jaren keer op keer erop gehamerd dat dat de komende honderd jaar bovengronds wordt opgeslagen bij de Zeeuwse COVRA. Maar nu heeft Europa met alle lidstaten verplicht een ‘nationaal plan kernafval’ op te stellen, met een visie op de langetermijnberging van het afval. Honderd jaar is kort voor hoogradioactief afval dat 240 tot 480 duizend jaar gevaarlijk blijft. Daarom zal Kamp half december het Nationale Programma voor het Beheer van Radioactief Afval en Verbruikte Splijtstof publiceren.
Waar dat op aanstuurt, is vooralsnog onbekend. Daarnaar gevraagd, mailt de woordvoerster van Kamp één zin: “In het Nationale Programma wordt het beleid voor het beheer van radioactief afval van het ontstaan tot aan de beheeroptie voor de zeer lange termijn beschreven.” Dat kan dus nog alle kanten op. De Europese richtlijn zelf rept over het regelen van controles, inspecties, vergunningen en handhaving, organisatie en verantwoordelijkheden als noodzakelijke ingrediënten van het nationale programma. En deelname van het publiek aan de besluitvorming.
Over dat laatste schrijft Kamp op 13 augustus 2013 aan de Tweede Kamer: “Bovendien wordt in het Nationale Programma uiteengezet hoe de maatschappij blijvend en open betrokken wordt bij de totstandkoming van het Nationale Programma.” Maar… een programma dat uiteenzet hoe (A) de maatschappij zal worden betrokken bij (B) het opstellen van een programma? Dat kan eenvoudigweg niet, omdat (A) nu eenmaal voorafgaat aan (B). Als het programma er al is, is het voor betrekken van de maatschappij te laat. En het is niet zo dat de overheid al is begonnen de maatschappij blijvend en open te betrekken.
Geen publieksdebatten
Gaat Noord-Nederland bijvoorbeeld betrokken worden bij het Nationaal Programma? Daar was sprake van mogelijke opslag in zoutlagen. Toen Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber daarnaar bij de minister informeerde – er waren immers ook publieksdebatten aangekondigd voor Den Haag en Amsterdam – antwoordde Kamp: “Er is geen sprake van publieksdebatten.” Het ging slechts, zo stelde hij, om bijeenkomsten waarin onderzoeksresultaten werden toegelicht.
Dit is de veelzeggende toelichting die de woordvoerster geeft: “Dit Nationale Programma zal ter inzage worden gelegd, zodat mensen hier hun zienswijze op kunnen indienen.” De overheid houdt zich aan haar wettelijke plicht, en dat was het dan.
Hoort bij zoiets ingrijpends als definitieve berging van kernafval niet een overheid die haar burgers voorlicht? Die een debat aanzwengelt of op z’n minst faciliteert? Onduidelijk is of de minister straks alsnog de discussie flink verbreedt. Immers, tot nu toe is er alleen nog maar een Projectplan verkennende studie naar de lange termijn beheeropties voor radioactief afval en verbruikte splijtstoffen gepubliceerd.
Ethische vragen
Ook de MER-commissie (die milieueffectrapportages beoordeelt voor grote projecten) is opgevallen dat de overheid niet bepaald klare wijn schenkt over het participatieproces. In hun advies naar aanleiding van het projectplan schemert tussen de regels de opvatting door dat de overheid zich er met een jantje-van-leiden vanaf maakt. In de taal van de commissie heet het dat het is “aan te bevelen om na te gaan of maatschappelijke partijen niet intensiever moeten worden betrokken bij bijvoorbeeld de waardering van bevindingen en bij zwaarwegende ethische vragen.” Al met al zou de overheid eerst maar eens een góed projectplan moeten maken, zegt Johan Lembrechts, secretaris van de MER-commissie.
WISE-directeur Peer de Rijk vreest dat het Nationale Programma eenvoudigweg zal verklaren dat er de komende honderd jaar niks verandert: kernafval blijft bij de COVRA liggen. Daarmee is de discussie een doodgeboren vogeltje. “Het is heel wonderlijk, maar het mag wel”, betreurt hij die strategie. “Er zijn in heel Europa nog geen landen die een serieus plan hebben voor definitieve berging. Ze kijken wel uit. Heel veel landen zullen een procesomschrijving maken: over zoveel jaar willen we een besluit nemen en tot die tijd gaan we afwachten.” Het betrekken van de bevolking, verplicht door de EU, wordt zo een zinloze schijnbeweging, meent De Rijk.
480 duizend jaar
Atoomfysicus en hoogleraar Wim Turkenburg, is minder beducht voor uitstel. “Inzichten veranderen, je leert nog eens wat.” Hoe zit het dan met het verwijt dat de overheid zo het debat over afval ontloopt? “Daar heeft WISE absoluut een punt, in de zin dat je kunt zeggen: ik wil dat het afval een niet te lange levensduur heeft”, reageert Turkenburg. “De milieubeweging wil dat (kernafval) niet wordt opgewerkt. Dan laat je dus het plutonium er in zitten en dan praat je over een levensduur van 240 tot 480 duizend jaar. Maar je kunt het ook wel opwerken en bestralen en dan verkort je de levensduur.”
Met de ontwikkeling van nieuwe technieken ligt een levensduur van 500 jaar binnen handbereik, volgens Turkenburg. Nadelen ziet hij ook. “Als je plutonium eruit haalt heb je meer kans op misbruik voor wapens.” De Rijk vult aan dat die nieuwe technieken onzeker zijn en bovendien niks veranderen aan het huidige hoogradioactieve kernafval. Dat is ingekapseld (verglaasd), kan zodoende niet meer bewerkt worden en moet dus sowieso 240 duizend jaar veilig worden opgeborgen.
Wise gaat burgers oproepen zienswijzen in te dienen tegen het Nationaal Programma, en zal daarbij zelf vooroplopen. “Wij vinden dat er nu besluiten genomen moeten worden.” Dat is lastig, want tegelijkertijd weet De Rijk geen oplossing voor definitieve berging. “Als Nederland morgen stopt met kernenergie, dan gaan we serieus meekijken naar de minst slechte oplossing. Zolang dat niet het geval is, hebben wij niet de behoefte om mee te denken met de overheid.” Daarmee zou WISE het doorgaan met kernenergie legitimeren, meent hij.
roland zegt
“kernenergie, goed voor vier procent van de Nederlandse energieproductie”
Nee, moet zijn 4% van onze stroomproduktie.