Per 1 december beperkte de EU tijdelijk het gebruik van drie neonicotinoïden en half november presenteerden 25 Nederlandse organisaties en bedrijven het Actieprogramma Bijengezondheid. Wordt bijensterfte eindelijk serieus genomen? Het biologische bestrijdingsmiddel tegen de varroamijt van designer Laura van Os krijgt in ieder geval opeens aandacht. “Vorig jaar interesseerde het niemand.”
In 2012 stond Laura van Os met haar uit rabarber gewonnen biologische bestrijdingsmiddel tegen de varroamijt, een belangrijke veroorzaker van bijensterfte, op de Dutch Design Week. Het was nota bene het jaar van de bij, maar interesse ho maar. Afgelopen oktober stond ze er weer, en nu benaderden verschillende mensen haar om met hen of anderen verder te praten. Bijvoorbeeld met Felix Rottenberg, voortrekker van het onlangs gepresenteerde Actieprogramma Bijengezondheid.
Dit op initiatief van staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken ontstane actieplan is gestoeld op vier pijlers: gewasbeschermingsmiddelen, bijenziekten en -plagen (vooral de varroamijt, aldus het programma), gebrek aan voedselaanbod en biodiversiteit en de imkerpraktijk.
Greenpeace stond op de dag van de presentatie bij Dijksma op de stoep om haar te bewegen tot een belangrijke vervolgstap die zowel de EU als het overigens ook door Greenpeace ondertekende actieplan nalaten: een totaalverbod op landbouwgiffen die schadelijk zijn voor bestuivende insecten. De EU heeft het gebruik van drie van de meest omstreden neonicotinoïden voor twee jaar opgeschort, maar wat gebeurt er daarna? Bovendien is er ook nu geen prikkel om echte alternatieven te zoeken: er zijn immers andere neonicotinoïden om op over te stappen die ook allemaal, zoals ook het Europese Agentschap voor Voedselveiligheid (EFSA) inmiddels erkent, het centrale zenuwstelsel van bijen aantasten. In het ergste geval heeft dat verlamming of dood tot gevolg, maar in lagere doses raken de bijen gedesoriënteerd en raken zo hun volk kwijt. Daarnaast zijn ze vatbaarder voor ziekteverwekkers, zoals de varroamijt.
Hoewel grote producenten als Bayer en Syngenta dit natuurlijk ontkennen is “veilig” gebruik lastig, misschien wel onmogelijk. Bijen komen niet alleen in aanraking met de druppeltjes die na het bestrijden aan de plant hangen, maar ook via verontreinigd nectar of stuifmeel. Deze ‘systemische’ insecticiden lossen namelijk op in water en verspreiden zich zo over de hele plant. En dan zijn er nog de extreme normoverschrijdingen van insecticiden in ons oppervlaktewater, wat bijen uiteraard ook drinken.
De grootste boosdoener, Imacloprid, is per 1 december voor twee jaar beperkt toegestaan door de EU. Ter vergelijk: Imacloprid is voor bijen 7.300 keer zo giftig als het beruchte en wereldwijd verboden DDT, maar was tot voor kort te koop in Nederlandse tuincentra. Straks ook weer? Helaas zijn de immense hoeveelheden hiervan niet zomaar uit ons ecosysteem verdwenen. Ondertussen nemen onbespoten gewassen het gif uit het oppervlaktewater ook gewoon weer op.
Toxicoloog Henk Tennekes en anderen vragen al jaren aandacht voor deze problemen. Volgens Tennekes is langdurige blootstelling aan een lage, veilig geachte, dosis neonicotinoïden dodelijk. Vergelijk het met kankerverwekkende stoffen. Het ontbreken van een kritische paragraaf over neonicotinoïden was voor hem reden uit het overleg van het actieplan te stappen; als je de hierboven beschreven werkelijke problemen niet benoemd, kom je nooit tot oplossingen. Hij haalt een Duits onderzoek aan waaruit blijkt dat bijenvolken sinds de komst van neonicotinoïden veel vatbaarder zijn geworden voor varroa. Ze gaan er sneller aan dood en er moet vaker en effectiever behandeld worden.
Te rigoureuze of foutieve bestrijding – het moment komt heel nauw – kan bijen in het ergste geval fataal worden, vertelt Laura van Os. Of Victoria, het biologische bestrijdingsmiddel dat zij in 2012 als afstudeerproject aan de Design Academy ontwikkelde, wel onschadelijk is voor de gastheer van de varroamijt moet nog uitgebreid worden getest, zoals ook de werkzaamheid tegen varroa zelf.
Van Os kwam op dit idee toen ze, naar aanleiding van het afstudeerthema ‘verbinden’, rondliep op een volkstuinencomplex. Daar raakte ze al snel via biodiversiteit verzeild in de discussie over chemische bestrijdingsmiddelen. Zij is tijdens haar onderzoek onder andere geholpen door Tjeerd Blacquière van Plant Research International, gelieerd aan de Universiteit van Wageningen. Het onderzoeksinstituut is in de media fel bekritiseerd omdat het in opdracht van Bayer en Syngenta heeft gewerkt. In Blacquières visie is vooral de varroamijt debet aan de bijensterfte en daarmee vertegenwoordigen hij en Tennekes twee zeer verschillende stromingen in het bijendebat. Desondanks vindt Blacquière Van Os’ middel, mits het werkt en in theorie is dat volgens hem mogelijk, een heel mooie aanvulling op chemisch oxaalzuur.
Waarom anderen zo’n middel niet eerder bedacht hebben (al werd rabarber al sporadisch door (biologisch-dynamische) imkers gebruikt) weet Van Os wel: het kost enorm veel tijd en geld. “Als designer was ik de verbindende factor tussen verschillende disciplines die allemaal gratis hebben meegewerkt.” Zoals Sander van der Heijen, de laborant van HAS Hogeschool die haar heeft geholpen met het testen van de beste methode om oxaalzuur uit rabarber te winnen, de juist PH-waardes te bereiken en de vloeistof vervolgens via vriesdrogen langer houdbaar te maken. Afgelopen jaar lag het project zo goed als stil, maar sinds de Design Week heeft ze een nieuw team van geïnteresseerden om zich heen verzameld. “Mijn grootste doel is om het op de markt te brengen.”
Voor de huidige bijenvolken zijn de komende maanden cruciaal. Overleven ze de winter of niet? Zij moeten het nu even op eigen kracht doen. Toekomstige volken kunnen wel worden geholpen. Bijvoorbeeld door het verbieden van landbouwgiffen. Is er ook hoop voor hen?
Geef een reactie