• Spring naar de hoofdnavigatie
  • Door naar de hoofd inhoud
  • Spring naar de voettekst

Down To Earth Magazine

Milieu | Mensen | Meningen

Logo Down To Earth

Zoek op de site

  • Home
  • Onderwerpen
    • Uitgelicht
    • Energie & klimaat
    • Landbouw & voedsel
    • Mobiliteit
    • Bossen
    • Economie
    • Mensenrechten
  • Rubrieken
    • Interview
    • De Activist
    • Opinie
    • Boeken en films
    • Consument
    • Recept
    • Columns
  • Magazines
  • Nieuwsbrief
  • Over ons
Home > Artikel > De groene mythe van Zweden

De groene mythe van Zweden

Tristan Lof | 18 december 2025 |


Kwekerij van bosbouwbedrijf SCA. Beeld: Greenpeace Sweden

Wie aan Zweden denkt, denkt aan uitgestrekte meren en bossen. Maar achter dit natuurschoon woedt een strijd tussen ecologen en bosbouwbedrijven. “Meer dan twee derde van Zweden bestaat nog steeds uit bos, maar van echte bossen kun je niet spreken.”

Op een bordje bij de ingang van het loofbos van Öland staat welke unieke dier- en plantsoorten men hier kan aantreffen: grote ribbelboktor, vliegend hert, strobloem, gele trechtercantharel. “Hier bevinden zich misschien wel duizend dier- en plantsoorten”, schat ecoloog Marcus Hall, promovendus aan Linnaeus Universiteit in Kalmar. Het loofbos ligt in het zuiden van Zweden, op zo’n half uur rijden van Kalmar, en maakt deel uit van het natuurreservaat Rälla-Ekerum.

Op het eerste gezicht lijkt het een typisch Zweeds bos: hoge dennen zover het oog reikt. Maar zodra Marcus van het bezoekerspaadje afloopt, maken dennen en open vlaktes langzaam plaats voor een dichtbegroeid woud van loofbomen. De bodem is bezaaid met omgevallen stammen, bosjes, takken en varens. “Zie je al die dode bomen op de grond? Dat is een van de tekenen dat we ons hier bevinden in een natuurbos, een bos dat niet is aangetast door de intensieve bosbouw.” Hij wijst naar een omgevallen boom. “Hier kunnen wel honderd insectensoorten van leven. Dood hout is ontzettend belangrijk voor de biodiversiteit.”

“We noemen een aardappelakker toch ook geen natuurweide?”

Marcus loopt verder het bos in, klauterend over stammen en bukkend voor laaghangende takken. “Een ander teken is de variatie aan boomsoorten. Je vindt hier onder andere de es, eik, els en hazelaar.” Dat is uniek, want hoewel die vier vroeger de meest voorkomende boomsoorten waren in het zuiden van Zweden, is een groot deel ervan gekapt en vervangen door sparren, omdat die meer en sneller hout opleveren. Alleen de meest zuidelijke provincie Skåne huisvest nog een aanzienlijke hoeveelheid beuken. Marcus: “Ook kenmerkend zijn de verschillende stadia waarin de bomen zich bevinden. Jonge en oude bomen staan door elkaar. Het is een bonte verzameling.” Formeel beschermde bosgebieden als Rälla-Ekerum vormen echter minder dan 10 procent van het Zweedse bosareaal. Het grootste deel van de bossen zijn productiebossen met sparren.

Restauratieproject

Sinds mensenheugenis domineerden oerbossen, met bomen van vier- tot zeshonderd jaar oud, het Zweedse landschap. Dat veranderde tijdens de Industriële Revolutie, toen Europa een grote behoefte had aan hout voor onder andere papierproductie en woning- en scheepsbouw. Zweden profileerde zich graag als exportland. De oudste en dikste bomen waren de eerste slachtoffers, waardoor het aantal oerbossen in rap tempo daalde. “Ze haalden simpelweg de krenten uit de pap”, vertelt boshistoricus Lars Östlund. “Oude bossen werden gezien als ‘slechte’ en ‘onproductieve’ bossen, bossen die hulp nodig hadden van de mens. Het opruimen van oerbossen werd zelfs beschouwd als een restauratieproject.”

Naturbos in Grusryggarna dat ondanks de hoge ecologische waarde aangemerkt is voor houtkap

Na de Tweede Wereldoorlog deed de kaalslagmethode, waarbij hele bossen machinaal werden gekapt, zijn intrede in Zweden. Het betekende het einde voor ‘onproductieve’ loofbossen en dode bomen. Ook werden bossen vanuit vliegtuigen bestreden met het herbicide hormoslyr, een gif dat kanker en vruchtbaarheidsproblemen kan veroorzaken bij mensen. Het bevat dezelfde werkzame stoffen als het ontbladeringsmiddel Agent Orange dat de VS inzetten in de Vietnamoorlog. Door protesten vanaf de jaren zeventig werd het gif uiteindelijk verboden in Zweden. Kaalslag daarentegen is nog altijd legaal en wordt in maar liefst 97 procent van de boskap toegepast. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Duitsland, waar al 30 jaar een verbod geldt.

Het resultaat van dit beleid: sinds de jaren vijftig verdween 60 procent van de Zweedse natuurbossen. Een gebied drie keer zo groot als Nederland werd vergif- tigd of gekapt. Een groot deel daarvan werd weer teruggeplant, maar dan als monocultuur met snelgroeiende sparren. In deze plantages leven veel minder dier- en plantsoorten dan het oude bos. Het kost een ecosysteem honderden jaren om zich te herstellen. Daardoor lopen zo’n 1800 bedreigde plant- en diersoorten het risico om voorgoed te verdwijnen, zoals korstmossen en rijsplanten (kleine struiken of ondergroei – red.).

Papierproductie

“Meer dan twee derde van Zweden bestaat nog steeds uit bos, maar van echte bossen kun je niet spreken”, zegt Dima Litvinov, bossenexpert bij Greenpeace Sweden. “Productiebedrijven en de overheid claimen dat Zweden nog nooit zo veel bos telde als nu, met dank aan de bosbouw. Maar dat is onzin. We noemen een aardappelakker toch ook geen natuurweide? Het zijn eerder intensieve boomplantages. Een echt bos, daarentegen, is een ecosysteem dat ontstaat in de loop van honderden jaren, vol van onderlinge verbindingen tussen organismen. Als je van die definitie uitgaat, kom je eerder op zo’n 30 procent.”

Productiebos waar de kaalslagmethode is toegepast

Een kwart van de Zweedse ‘bossen’ is eigendom van de overheid, waaronder het staatsbedrijf Sveaskog, de grootste boseigenaar van het land. Nog een kwart is van van private bedrijven als SCA en Holmen. De rest is in handen van particulieren. “Hoewel de grote bedrijven minder dan de helft van het totale Zweedse bosoppervlak bezitten, hebben zij eigenlijk alle touwtjes in handen. De kleine boseigenaren, variërend van families tot investeringsfondsen, hebben namelijk niet de knowhow en de middelen om een bos te kappen”, legt Dima uit.

“Stel je voor, je woont op het platteland en bezit 10 hectare bos dat al generaties teruggaat. Op een dag komt er een medewerker van een kapbedrijf, vaak onderdeel van een groot bosbouwbedrijf, je erf op rijden en zegt: ‘Dit bos moet zo snel mogelijk gekapt worden, want anders sterft het door een insectenplaag. Even hier tekenen en wij regelen alles.’ Je gaat ervan uit dat zo iemand wel weet waar-ie het over heeft, maar in wezen zijn het papierbedrijven die wanhopig op zoek zijn naar zo veel mogelijk bos. Zelf hebben ze niet genoeg hout om in de massale vraag naar papierproductie te voorzien.”

De groene leugen

Grote bosbouwbedrijven houden stug vol dat de intensieve bosbouw goed is voor het klimaat. Immers: hoe meer bomen, hoe meer CO2-opslag. Om die boodschap te verspreiden, onderhouden ze goede banden met landbouwuniversiteit SLU (die als enige universiteit niet onder het Ministerie van Onderwijs, maar het Ministerie van Economische Zaken valt). De Zweedse onderzoeksjournalist Lisa Röstlund ontdekte dat professor bosecologie Annika Nordin jaarlijks 16 duizend euro ontving voor haar rol als bestuurslid van Sveaskog. En Tomas Lundmark, professor op het gebied van bosbouw en groot voorstander van de kaalslagmethode, was eveneens bestuurslid van boseigenaarsvereniging Norra Skog. Een SLU-rapport concludeerde dat “een hogere houtproductie goed is voor het klimaat”.

Bossen werden vanuit vliegtuigen bestreden met het herbicide hormoslyr

Maar het blijft niet bij de wetenschap. Op tv kwamen spotjes met bekende Zweden die, al lopend door de bossen, uitlegden hoe de bosbouwsector haar steentje bijdraagt aan het bestrijden van klimaatverandering. Middelbare scholen ontvingen door de sector gefinancierde lespakketten met dezelfde boodschap, ontdekte Röstlund. Achteraf bleken de acteurs niet in productiebossen te lopen, sterker nog: ze waren niet eens in Zweden, maar in een onaangetaste natuurbos in Cypress Provincial Park in Canada.

Ecologen en milieuorganisaties blijven zich verzetten tegen het verhaal van de bosbouwsector. Bossenexpert Dima: “Volgens de industrie fungeren productiebossen als koolstofput. Maar twee derde van het gewonnen hout belandt uiteindelijk in de verbrandingsoven als papieren wegwerpproduct, waardoor de opgeslagen CO2 alsnog in de lucht terecht komt.” De industrie houdt evenmin rekening met de koolstof die opgeslagen ligt in de schimmelnetwerken, die 50 tot 70 procent van de CO2 in de grond van een noordelijk bos beslaat. Ook die ontsnapt uiteindelijk in de lucht.

Letterzetter

Ondertussen zijn we weer op het vasteland, waar Marcus een productiebos ten noorden van Kalmar laat zien, ook in het bezit van staatsbedrijf Sveaskog. “Zie je, deze bomen zijn allemaal even oud en van dezelfde soort. Aan de dunne stammen te zien zijn ze een jaar of 20. Voor een boom die 400 jaar kan worden is dat een jonkie.” Het contrast met natuurbos Rälla-Ekerum is groot. Geen bosjes, takken en varens, maar enkel een zee van keurig geplaatste sparren. “De dicht op elkaar staande bomen versperren het zonlicht, waardoor sommige boom­ soorten niet kunnen groeien. En minder boomsoorten betekent automatisch minder dier- en plantsoorten.”

Er is maar één diersoort die hier welig tiert: de letterzetter. Deze donkerbruine kever vormt een van de grootste hoofdpijndossiers van de Zweedse bosbouwindustrie. “De vrouwtjes boren zich in de bast van verzwakte sparren om eitjes te leggen. De larven die daaruit komen, vreten gangen onder de schors, waardoor de sapstroom wordt verstoord en de boom afsterft”, vertelt Hall. Het probleem is zo groot dat de industrie en overheid honderdduizenden euro’s spenderen aan het plaatsen van vallen, lokken van letterzettervrouwtjes met feromonen en weghalen van aangetaste bomen. Tevergeefs. De natuurlijke vijanden van de kever, zoals sluipwespen en spechten, bevinden zich namelijk juist in dode bomen, die door bosbouwbedrijven worden weggehaald.

Verzet

Greenpeace-bosexpert Dima heeft weinig vertrouwen in de huidige rechtse ­Zweedse regering, die de bosbouw- beperkingen – die er volgens hem al nauwelijks wa­­­­­ren – ­zelfs wil laten vieren. “FSC-certificaten doen consumenten geloven dat het hout niet afkomstig is uit bossen met een hoge natuurwaarde. Maar die certificaten hebben amper een positief effect omdat de criteria niet worden nageleefd. We proberen daarom grote papierverbruikers als Amazon duidelijk te maken dat, als ze beweren duurzaam te zijn, ze geen hout moeten gebruiken dat met kaalslag gewonnen is. Als ze moeilijk doen, maken we het openbaar.”

Greenpeace Sweden campaigner Dima Litvinov

Naast het opvoeren van druk op bedrijven proberen milieuorganisaties het kappen van bossen met een hoge natuurwaarde tegen te houden. Zo haalden Greenpeace en actiegroep Skogsupproret (‘Bosopstand’) de politie erbij toen bosbouwbedrijf SCA begin dit jaar wilde kappen in een bos bij Sollefteå, leefgebied van bedreigde soorten als de drieteenspecht en zwarte specht. Ook groeit er de zeldzame dennenorchis. In de provincie Dalarna trekt intussen een groepje activisten bijna dagelijks het bos in om die zeldzame orchideesoort op te sporen vóór de kapmachines arriveren, soms met succes.

Een nieuw tijdperk

Iemand die laat zien dat het anders kan is Peter Arne, eigenaar van een klein kapbedrijf. Hij meent dat de kaalslagvrije methode, in tegenstelling tot wat de bosbouwindustrie beweert, wel degelijk financieel haalbaar is. De houthakker zweert bij de zogenaamde continuïteitsbossen. Daar haalt hij, net als vroeger, alleen de beste bomen uit waardoor het ecosysteem intact blijft. Hij hoeft de bodem niet om te ploegen en geen bomen te herplanten, want de zaden vallen vanzelf op de bodem. Dat scheelt flink in de kosten. Na 60 jaar is de winst even hoog als bij de kaalslagmethode.

De kaalslagvrije methode is wel degelijk financieel haalbaar

Ook volgens ecoloog Marcus is een duurzame bosbouw mogelijk. “Het maakt veel uit hóé en wélke bomen je kapt. Hier en daar zou een eik moeten staan en dode bomen moeten blijven liggen, zoals het geval is in Rälla-Ekerum. Tot slot zouden we moeten toewerken naar 30 procent beschermd bosgebied, in plaats van de 9 procent die Zweden nu telt. Natuur- en productiebossen kunnen elkaar afwisselen, als een soort lappendeken, zodat flora en fauna waar nodig kunnen migreren naar gunstiger gebieden.”

Internationale onderzoekers zien een verband tussen het huidige bosbouwdebat in Zweden en dat in Duitsland van de jaren 90. “Een groot deel van de oude garde binnen het onderzoeksveld beweerde dat een andere methode dan kaalslag ineffectief en duur zou zijn”, vertelt professor Mathias Dieter, werkzaam aan het Thünen Instituut in Hamburg. “Het zou simpelweg niet werken. Maar toen het verbod er eenmaal was en die generatie met pensioen ging, verdween de weerstand. Nu heeft niemand het er meer over.”

Boskolonialisme

De Zweedse overheid zag het verspreiden van de kaalslagmethode als haar missie. De afgelopen 50 jaar gaf het land 870 miljoen euro uit aan ‘bos­ontwikkelingshulp’. Ze stuurden zo’n 500 representanten vanuit de bosbouw­industrie naar 25 landen in Afrika, Azië, Latijns-Amerika en Oost-Europa. Daarmee werd Zweden een van de gulste donateurs op dit gebied en veroverde het sleutelposities binnen de VN-voedsel- en landbouworganisatie.

Vanaf de jaren zestig trokken Zweedse bosmissionarissen samen met de VN naar landen als Tanzania en Ethiopië om hen te ‘helpen’ nieuwe bosplantages aan te leggen of bestaande – vaak met een koloniale oorsprong – te intensiveren. Een deel daarvan nam de Zweedse landbouwuniversiteit SLU voor haar rekening. De universiteit kreeg 22 miljoen euro om lokale bosbouwmedewerkers op te leiden in zoals ze het zelf noemde, ‘traditionele Scandinavische onderwerpen’. Met andere woorden: de kaalslagmethode.

Tanzania was een van de belangrijkste ontvangers van de Zweedse ‘ontwikkelingshulp’. Zweden hielp in 1979 een papierfabriek op te zetten in de regio Mufindi, wat het grootste industriële project van het land werd. Voor de houtvoorziening kwamen nieuwe plantages, waarvoor plattelandsbewoners moesten wijken. In de jaren negentig werd de fabriek geprivatiseerd en overgenomen door het Noorse Green Resources, nu nog steeds Afrika’s grootste bosbedrijf.

Ondanks kritiek vanuit milieuorganisaties en verzet vanuit de lokale bevolking in de jaren negentig, stroomde er sinds 2000 nog eens 180 miljoen euro ‘ontwikkelingshulp’ van de Zweedse overheid naar verschillende bosprojecten, zo schrijft Lisa Röstlund in Skogslandet. Zweedse bedrijven verdienen dit geld dubbel en dwars terug door advies en handel onder het mom van ‘duurzame houtteelt’.

Kom op de mailinglijst

Schrijf je in voor de D2E nieuwsbrief

Categorie: Artikel, Bossen Tags: Bosbouw, Greenpeace Sweden, kaalslag, kaalslagmethode, letterzetter, bossen, Zweden Verschenen in: Down to Earth 92

Tristan Lof

Schrijver

  • Alle artikelen van Tristan Lof op Down To Earth Magazine

Gerelateerde berichten

Milieu

Polder versus fjord: wat kan Nederland leren van Zweden?

Klimaatverandering stoppen? Wat in Nederland kapotgepolderd wordt, is in Zweden juist hip en spannend.
Bossen, Natuur

Rewilding: Europese landschappen kunnen zo veel wilder

Het platteland in Europa loopt leeg. Wat doen we met die gebieden? Rewilding Europe wil het teruggeven aan de natuur. Kan dit ook in het kleine Nederland?
Artikel, Mensenrechten

Een plaatsje vooraan in de rij

Schoon drinkwater wordt in de arme wijken van Nairobi steeds schaarser. Illegale waterverkopers bieden vrouwen gratis water of een plaatsje vooraan in de rij, in ruil voor seks.
Artikel, Klimaatrechtvaardigheid

Het jonge team achter de klimaatzaak tegen ING

Een kijkje achter de schermen bij het team dat de klimaatzaak van Milieudefensie tegen ING voorbereidde.

Footer

Ontvang ons magazine

Recente reacties

  • Rob Dikkers op Op Achterhoekse akkers keert de natuur terug
  • Marijke Kortekaas op Inheemse toppers voor in de tuin
  • Alexa op Fluweelzachte muren zonder latex
  • Loek Beukman op Protesteren met een smiley
  • Ingrid Staal op Gek van insecten: Paul Beuk
  • Ronaldo op “De tijd van het ecopopulisme is aangebroken”
  • Loek Beukman op “Het probleem ligt bij de machine”

Lees ons papieren magazine

Lees Down to Earth 92

Contact

Redactieadres:
Willem Fenengastraat 19-23
1096 BL Amsterdam
Tel: 020-5507433
redactie@downtoearthmagazine.nl

Over ons

  • Over ons
  • Word abonnee
  • Disclaimer
  • Privacy en cookies

Volg ons