In Oeganda werd vorige maand eindelijk de grote Bujagali waterkrachtcentrale in gebruik genomen. Gebouwd met Nederlands geld. Maar hoe goed zijn deze grote waterkrachtprojecten eigenlijk voor het klimaat? En voor de lokale bevolking?
Bujagali Falls in Oeganda: tot voor kort een gewilde vakantiebestemming voor rafters en wildwaterkanoërs. Maar de watervallen bij Bujagali zijn niet meer. Door de aanleg van een stuwdam zijn ze ondergelopen. Friends of the Earth Oeganda (NAPE) en anderen maken zich zorgen over de gevolgen voor de biodiversiteit op en rond rivier de Nijl, en de waterhuishouding van het Victoriameer. Ook op sociaal vlak heeft Bujagali geen smetteloze voorgeschiedenis. De Nederlandse ontwikkelingsbank FMO, voor 51 procent in handen van de staat, investeerde in het project.
Eind vorig jaar werd Bujagali goedgekeurd als klimaatproject in het Clean Development Mechanism, waarbij rijke landen CO2 -rechten van ontwikkelingslanden kunnen kopen. Zo kunnen geïndustrialiseerde landen als Nederland voldoen aan hun verplichtingen om minder broeikasgassen uit te stoten.
Overigens besloot toenmalig staatssecretaris Van Geel in 2003 om geen carbon credits van Bujagali te kopen, omdat de berekeningen van de uitstoot die door de centrale bespaard zou worden, volgens het ministerie van VROM te optimistisch waren. Bujagali levert straks volgens het projectdocument jaarlijks ruim 850 duizend ton aan ‘vermeden CO2 uitstoot’ op, vergeleken bij een scenario waarin dezelfde hoeveelheid stroom met generatoren zou worden opgewekt.
Klimaatvriendelijk?
Maar hoe groen is de stroom van grootschalige waterkrachtcentrales in de tropen? Onderzoekers zijn het erover eens dat in stuwmeren relatief veel methaan en kooldioxide ontstaat. Dat komt door de grote hoeveelheden organisch materiaal, zoals begroeiing, die bij het vollopen van een stuwmeer onder water komen te staan en gaan rotten. Dat hoge temperaturen dit rottingsproces bespoedigen, en dat stuwmeren in de tropen daarom meer methaan produceren dan in koude landen, staat ook niet ter discussie. Het Amazone stroomgebied in Brazilië staat bekend als de plek waar stuwmeren het meeste methaangas produceren: er is een overdadige hoeveelheid organisch materiaal en het is er lekker warm.
Grote onenigheid bestaat er over hoeveel methaan per kuub water, per vierkante meter wateroppervlak of per opgewekte Watt er de lucht in gaat – en dus over de vraag in hoeverre grootschalige waterkracht ‘groen’ genoemd kan worden. Milieuorganisatie International Rivers Network stelt dat de uitstoot per kilowattuur van grote waterkrachtcentrales in de tropen wel het dubbele is van die van een kolencentrale. Volgens een recent Braziliaans onderzoek, medegefinancierd door een elektriciteitsbedrijf, is de uitstoot van stuwmeren voor waterkrachtcentrales echter veel kleiner dan eerder werd geschat. Een ander recent onderzoek, van het Braziliaanse instituut INPA, laat weer zien dat de schattingen van de Braziliaanse regering over de uitstoot door stuwmeren ruim drie keer te laag was.
Groene scorekaart
Dammenbouwers zijn zich door hevige protesten zeer bewust van de kritiek op grootschalige waterkracht. De projecten, zoals de Drieklovendam in China, staan vooral bekend om de grote aantallen mensen die gedwongen moeten verhuizen en de impact van het laten onderlopen van grote gebieden.
De sector heeft daarom een ‘scorekaart voor duurzaamheid’ bedacht. Met dit Hydropower Sustainability Assessment Protocol (HSAP) wil de waterkrachtindustrie laten zien dat grote dammen en duurzame ontwikkeling prima samen gaan. Milieuorganisaties zijn erg kritisch over het protocol. Er is namelijk geen sprake van bepaalde criteria waaraan een dam moet voldoen. Er moet alleen opgeschreven worden hoe de voorbereiding en de bouw worden uitgevoerd, zonder dat daarbij bepaalde normen gehaald moeten worden. Volgens International Rivers Network kan een dam die landelijke of internationale wetten schendt, en de rechten van lokale gemeenschappen niet respecteert, met het HSAP toch een ‘goed’ scoren.
Frank Muramuzi van Friends of the Earth Oeganda is verbolgen: “Waarom komt de industrie met dit nieuw protocol, in plaats van de regels van de World Commission on Dams te respecteren? Daar staan alle belangrijke dingen in: omwonenden moeten geïnformeerd worden en vooraf toestemming geven, de energiemix moet meegewogen worden, net als duurzaamheid en milieu. Als ze het lef hebben en hun intenties goed zijn, houden ze zich aan de WCD-richtlijnen.” Deze richtlijnen kwamen tot stand na uitgebreid onderzoek, en via een proces waarbij ook maatschappelijke organisaties en lokale gemeenschappen een grote rol hadden.
Kolencentrale
Volgens Wiert Wiertsema van Both Ends, een organisatie die zich met zuidelijke groepen inzet voor duurzame ontwikkeling, zijn grootschalige waterkrachtprojecten niet duurzaam. Dit vanwege de grote aantallen mensen die gedwongen moeten verkassen, en de impact op het milieu. “Grote stuwdammen werken met hetzelfde model als kerncentrales of kolencentrales. Je hebt vooraf veel kapitaal nodig en een gecentraliseerd systeem voor de distributie van de elektriciteit.” De zuidelijke organisaties waar hij mee werkt zien meer in kleine waterkrachtprojecten, die lokaal beheerd worden.
In Bujagali gingen de protesten van milieu- en omwonenden organisaties over natuur, cultuur en economie. De stuwdam heeft niet alleen de beroemde watervallen doen onderlopen. Ook eilandjes in de rivier waar veel en bijzondere vogels en andere soorten huisden. Op internet is te zien hoe elektriciteitsbedrijf BEL bijzondere vogels evacueert.
“Als ik ze vraag waar ze die dieren gelaten hebben, krijg ik geen antwoord”, zegt Frank Muramuzi van Friends of the Earth. Volgens hem wordt er veel te luchtig gedaan over de gevolgen van de dam voor de biodiversiteit in het gebied. Wel is als compensatiemaatregel afgesproken dat het nabijgelegen Mabira bos beschermd zal worden. Maar vorig jaar nog wilde de regering zevenduizend hectare van dat bos uitgeven voor suikerrietplantages.
Ook heiligdommen van het Busoga volk, en graven van voorouders verdwenen onder water. Het toerisme heeft zich stroomafwaarts verplaatst doordat de raft-attracties er niet meer zijn. Ook vonden de ngo’s dat er onvoldoende onderzocht was op welke andere manieren Oeganda van stroom kan worden voorzien, met minder nadelige gevolgen en tegen lagere kosten.
Nieuwe carrosserie
Henry Bazira bestudeerde in opdracht van ngo’s de milieueffectrapportages van Bujagali. Hij hielp Friends of the Earth Oeganda (NAPE) en andere ngo’s met de formulering van klachten die bij de Wereldbank en de Afrikaanse ontwikkelingsbank ADB werden ingediend. Dat leidde ertoe dat de banken vanaf 2001 verschillende inspectieteams naar het gebied stuurden. Die constateerden dat het project inderdaad niet aan alle regels voldeed. Toen het vervolgens lastig werd om financiering te vinden, trok het Amerikaanse bedrijf AES, thuis verdacht van corruptie, in 2003 de stekker eruit. Daarna werd het project nieuw leven in geblazen door Bujagali Energy Limited, een Amerikaans Keniaanse joint-venture.
“Als ik mezelf morgen John noem, ben ik dan een andere persoon?” Bazira reageert retorisch op de vraag of met de komst van Bujagali Energy Limited, de eerdere zorgen over het project zijn weggenomen. “Vrijwel alle betrokkenen zijn dezelfden gebleven. Ze hebben de carrosserie veranderd, maar de motor is hetzelfde.”
Ook het nieuwe waterkrachtproject kreeg kritiek van de bankeninspecteurs. De inspraak, milieuzorg, respect voor cultureel belangrijke plekken, gedwongen verhuizing en compensatie van omwonenden, het onderzoeken van alternatieven, het onderzoeken van gevolgen voor de waterhuishouding, de verwachtingen over de kosten en economische levensvatbaarheid, hadden beter gemoeten.
Ontwikkelingsproject
De kritiek vormde voor de Nederlandse ontwikkelingsbank FMO geen beletsel om in het project te investeren met een lening voor zestien jaar. Over de hoogte van die lening doet FMO geen mededelingen. De bank vindt dat bij Bujagali “de afweging tussen positieve en negatieve effecten op een goede wijze is uitgevoerd. Het project voldoet aan het duurzaamheidsbeleid van FMO, laat persvoorlichter Paul Hartogsveld weten. Dat wordt meerdere malen per jaar door de bank gecontroleerd. De rapportages van deze controles zijn niet ter inzage. Een belangrijke overweging voor de bank is “dat de negatieve ecologische effecten groter zouden zijn, wanneer de door het waterkracht op te wekken hoeveelheid energie zou worden opgewekt met noodgeneratoren op fossiele brandstof.”
In Oeganda is het intussen de vraag wie er beter wordt van de waterkrachtcentrale. Er wordt een verhit debat gevoerd over de tarieven die straks voor de stroom betaald moeten worden – met een omgerekende 13 dollarcent per kwh een stuk duurder dan de huidige tarieven. Bovendien is in het land slechts 10 procent van de bevolking aangesloten op het stroomnet. Gevreesd wordt dat alleen welgestelde huishoudens van de nieuwe stroombron zullen profiteren.
Rechtszaken
Maartje van Putten is een van de inspecteurs namens de multilaterale banken. Zij bezoekt het gebied eind maart weer. “Ze zullen wel denken, daar heb je d’r weer”, grapt ze. De voormalig Europarlementariër (PvdA) is ruim tien jaar betrokken bij het project. Eerst als lid van het inspectiepanel van de Wereldbank, daarna als lid van de inspectiecommissie van de Afrikaanse ontwikkelingsbank ADB, en sinds 2010 voor de Europese evenknie EIB. Haar komende bezoek staat in het teken van bemiddeling tussen lokale bewoners en de overheid.
“Veel zaken zijn nog niet opgelost. Er liggen er nog 557 bij de rechter, over landeigendom en compensatie. Sommige mensen zijn nooit betaald, anderen hebben iets getekend toen het project nog door de vorige eigenaar beheerd werd, en zeggen nu dat ze benadeeld zijn. Dat is ingewikkeld. Kun je hard maken dat mensen erin geluisd zijn?”
“Oeganda heeft een onafhankelijk rechtssysteem, als het goed is. Maar dat is overbelast. Er is een groot tekort aan rechters.” De lokale gemeenschap en de overheid willen nu meewerken aan bemiddeling buiten de rechtszaal om, en dat stemt Van Putten hoopvol.
Henry Bazira meent dat de inspectiepanels hun invloed onnodig klein hebben gehouden, omdat lang niet alle adviezen zijn opgevolgd. Wel verbeterde de kwaliteit van de vervangende woningen, en kwamen er betere scholen en gezondheidsklinieken. “Maar de levenswijze van de mensen is verstoord door de dam, terwijl ze nauwelijks de vruchten plukken van de centrale”, vindt hij. Dat de eerste turbine vorige maand officieel door premier Amama Mbabazi geopend werd, is volgens hem niet meer dan een pr-stunt. De centrale kan volgens zijn berekeningen nooit de beloofde 250 Megawatt leveren, zonder dat het Victoriameer, waarvan het waterpeil al onder druk staat, leegloopt.
Zonnepanelen
Hoe kan een land als Oeganda dan het beste in haar energiebehoefte voorzien? Murazumi pleit voor diversiteit: “In plaats van ruim een miljard uit te geven aan één enkele stuwdam, moeten we de middelen spreiden over aardwarmte, zonne-energie, kleine waterkrachtprojecten en biogas. Grootschalige waterkracht is er alleen voor de industrie, de gewone mensen profiteren daar niet van.”
Wiert Wiertsema van Both Ends is het daarmee eens: “Met kleine projecten die decentraal door de gemeenschap zelf beheerd worden, is de kans veel groter dat de stroom ook terecht komt bij de huishoudens, in plaats van alleen bij de zware industrie.”
Van Putten merkt dat de grootschalige waterkracht uit de gratie raakt bij de nieuwe generatie ambtenaren in Oeganda. “De waterkrachtcentrales moeten kleiner, vinden ze. Aardwarmte en zonne-energie komen steeds meer in beeld. Wat betreft duurzame energie beginnen de dingen te kantelen. Nederland begint achter te lopen, en landen als Oeganda zijn ons binnen twintig jaar ver voorbijgestreefd. Als we niet oppassen is Nederland straks de Derde Wereld.”
Geef een reactie