Met het rapport van de Club van Rome als uitgangspunt kijkt de Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam naar het heden en de toekomst. Steeds meer architecten willen het verschil maken. Kunnen we met ruimtelijk ontwerp de ecologische crisis te lijf?
Het ligt misschien niet direct voor de hand, maar de Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam (IABR) is dit jaar echt een aanrader voor iedereen die nadenkt (of piekert) over de toekomst van onze planeet. It’s About Time, de tiende editie van de Biënnale, onderzoekt namelijk welke rol architectuur, stedenbouw, landschap en ruimtelijke ordening kunnen spelen in de aanpak van klimaatvraagstukken. “Of het nu gaat over waterberging, droogte of de energietransitie, al die vraagstukken hebben een ruimtelijke component”, vertelt directeur Saskia van Stein. “Alleen wordt het vaak niet als zodanig herkend.” Ze ziet dat steeds meer mensen de hoop beginnen te verliezen. “We hebben een gezamenlijk punt op de horizon nodig, of meerdere punten, zodat we niet bang hoeven te zijn voor de veranderingen waarvoor we staan. Misschien kunnen we zelfs kansen ontdekken.”
Het IABR, te bezoeken tot en met 13 november, wil laten zien dat de rol van tijd essentieel is bij het ontwerpen van een duurzame toekomst. De tentoonstelling maakt onderscheid tussen drie ontwerphoudingen: die van de versneller, de activist en de voorouder. De versneller gaat uit van efficiëntie door het gebruik van slimme technologie, de activist focust zich op samenwerking met lokale groepen aan kleinschalige projecten, terwijl de voorouder vooral rekening houdt met de gevolgen van ontwerpkeuzes voor de komende generaties.
Momentum
De Biënnale vindt plaats in een symbolische ruimte: de Ferro, een voormalige gashouder. Als je binnenkomt, zie je de wereld van nu door de ogen van architecten, vertelt Peter Veenstra (LOLA Landscape Architects) die net als Véronique Patteeuw, Léa-Catherine Szacka en Derk Loorbach curator is van de IABR. “Met tien projecten die de gevolgen van leven met een te grote voetafdruk laten zien, schetsen we de staat van de wereld. Je kunt het zien als nulpunt van de tentoonstelling. Daarna loop je via de tijdlijn naar de best practices.”
Die tijdlijn, die eind jaren 50 begint en eindigt in de nabije toekomst, laat het krachtenveld van politiek beleid, architectuur en de milieubeweging zien. Van Stein: “Je ziet in golven wat er allemaal is gedaan, mislukt en weer opgepakt. In 1989 zaten we bijvoorbeeld dichtbij de ondertekening van vrij progressieve, mondiale eisen om het milieu te beschermen. Dan zie je een piepjonge Ed Nijpels (toenmalig minister van VROM – red.) rondrennen in Noordwijk om dit voor elkaar te krijgen. Het is niet gelukt omdat in de Verenigde Staten de republikeinen nét aan de macht waren gekomen. Het heeft 6 weken gescheeld.” Van Stein vervolgt lachend: “Milieudefensie-leden zijn vast geneigd er met stift dingen bij te gaan schrijven.”
De grenzen aan de groei, het rapport van de Club van Rome dat 50 jaar geleden uitkwam, speelt een belangrijke rol. “We hebben als curatorenteam flink met dat rapport geworsteld”, vertelt Veenstra. “Eerst dachten: we er is 50 jaar niets of veel te weinig gedaan en daarom zijn we nu misschien te laat. Maar daarna vroegen we ons af: is het niet zo dat als je doemscenario’s schildert, mensen daar ook naar gaan leven? Was het een self-fulfilling prophecy en moeten we nu juist nieuwe, positieve toekomstbeelden schetsen? Weer later dachten we: misschien kost het hoe dan ook 50 jaar om te komen waar we nu staan.” Volgens mede-curator Derk Loorbach, hoogleraar Sociaaleconomische Transities en directeur van onderzoeksinstituut DRIFT, heb je voor verandering drie dingen nodig: je moet je bewust zijn van het probleem, het moet urgent zijn, maar er moeten ook mogelijkheden zijn om het op te lossen. Veenstra: “Op dat punt zijn we nu aangekomen, nu kunnen we die verandering ook echt gaan vormgeven.”
Triple A-aanpak
Dat de tijd hiervoor rijp is, zie je bijvoorbeeld aan het grote aantal patenten op innovatieve technologieën om klimaatverandering en de gevolgen ervan tegen te gaan, die de versneller zou kunnen inzetten. Niet dat de markt alles kan oplossen, maar het is een hoopvol teken. Het Rotterdamse bureau MLA+ heeft patenten verzameld die gemakkelijk uit te voeren zijn. “Denk aan lichtere materialen, of verf die de hitte in steden beperkt”, zegt Van Stein. “Het is een rijke verzameling waarmee we een nieuwe richting proberen aan te geven. Vooral in het westen van Nederland zal de waterproblematiek op termijn waarschijnlijk tot substantiële problemen gaan leiden. Dan moet je naar andere vormen van wonen gaan kijken, met een meer modulaire structuur. In aanloop naar 2100 moeten woningen wellicht richting de Duitse grens verplaatst worden.”
Ook voor activisten breken andere tijden aan. Zelfs Extinction Rebellion heeft een plek gevonden in de expositie. “Hun acties begonnen natuurlijk decentraal,” zegt Veenstra, “maar ondertussen zijn ze langzaam een archief aan het opbouwen. Van posters en kostuums tot vlaggen en spandoeken. Architectuur is ook het vastleggen en structureren van dingen. Dat proces wilden we laten zien.” Van Stein vult aan: “Ze animeren ook de openbare ruimte. Het is interessant dat ze merken dat disruptie beperkt houdbaar is en ze daarom meer richting awareness-strategieën gaan. Hun interne organisatie is heel geraffineerd, een soort radicaal gedecentraliseerd netwerkmodel, waarbij bijvoorbeeld rekening wordt gehouden met mensen die minder verbaal zijn. Daar kunnen ook architecten en ruimtelijk ontwerpers van leren, bijvoorbeeld als het gaat over actief luisteren.”
Een voorbeeld van de ontwerphouding van de voorouder is het World Park Project. Dat is een voorstel om alle ecologisch gevoelige gebieden van de wereld met elkaar te verbinden, waardoor een ruim 160 duizend vierkante kilometer aaneengesloten grondgebied ontstaat. Daarmee wordt de meest kwetsbare natuur van de wereld beschermd en kunnen dieren via corridors migreren als het klimaat verandert. Aangezien de klimaatzones opschuiven, moeten zij dat ook. “De Verenigde Naties hebben de opdracht gegeven om het verder uit te werken, dus het is heel serieus”, vertelt Veenstra. “Uiteindelijk is het ook een politiek plan: dat verschillende landen gaan samenwerken aan natuurbehoud. Het is de bedoeling om grote investeerders aan te trekken. Dezelfde techreuzen die een vlag op de maan willen plaatsen, kunnen toch net zo goed al dat geld investeren in een megalomaan project op aarde?”
Idealiter komen die drie ontwerphoudingen samen, zegt Veenstra. “In het Engels is het accelerator, activist en ancestor, de triple A-aanpak.” De Chinese landschapsarchitect Kongjian Yu is een goed voorbeeld, vindt hij. Diens concept Sponge City koppelt grote ideeën aan lowtech-oplossingen en levert prachtige natuurlijke ruimtes op. Veenstra: “China rolde een tijd geleden allerlei meedogenloze steden uit zonder oog voor geschiedenis, natuur of mens. Yu schreef jarenlang politieke leiders aan om steden anders te ontwikkelen, meer in balans met de natuur. Ondertussen legde hij allemaal fantastische sponsparken aan: natuurlijke watersystemen die regenwater verspreiden, vasthouden en reinigen.” Toen er in 2013 in Beijing bij een grote overstroming 76 mensen omkwamen, namen de politici zijn ideeën over. “Nu is het nationaal beleid. Dan zie je dus hoeveel verschil je kunt maken.”
Richting kiezen
IABR vindt dan ook dat architecten teveel aan de zijlijn hebben gestaan. De laatste twee decennia is projectontwikkeling volgens Veenstra steeds meer onderdeel geworden van een soort speculatiemachine. “Als je onderdeel uitmaakt van een systeem en binnen dat systeem opereert, dan bestendig je dat ook. Zelfs als landschapsarchitect loop ik ertegenaan dat de parken die ik maak onderdeel zijn van een stedelijke ontwikkeling die ook deels een money machine is.” “Door de transitie van een waarde- en resource-gedreven economie naar een service-economie in de jaren 90 is alles ongrijpbaar geworden”, knikt Van Stein. “Door de komst van de hedgefondsen is het heel hard gegaan. Voor sommigen is het volledig toelaatbaar geworden dat we de wereld uithollen en daarmee ook onze medemens. Architecten voegen over het algemeen wel waarde toe, maar ze zitten in een veel groter krachtenveld van geld en macht. Je ziet ook bureaus die zich daarvan losworstelen en proberen met alternatieven te komen.”
Daarbij is het belangrijk dat de overheid meer de regie neemt. Het terugtrekken van de Nederlandse overheid uit de ruimtelijke ordening heeft volgens Van Stein en Veenstra geleid tot het ontstaan van een holle staat, zonder visie op de toekomst van Nederland. Er is veel aan de markt overgelaten. Er zijn allerlei partijen in dat gat gesprongen die zelf visies zijn gaan ontwikkelen. Daarvan zijn er in de tentoonstelling een aantal bij elkaar gebracht. “Uit die visies blijkt dat iedereen het erover eens is dat je richting moet kiezen”, aldus Veenstra. “Lange tijd werd er gedacht in scenario’s, maar op het moment dat je een keuzemenu aanbiedt, kan er ook gekozen worden voor business as usual. Het idee was altijd dat je als ontwerper of architect politiek neutraal zou zijn, zodat je iedereen mee kan krijgen met je plannen. Zeker in deze tijd, waarin de chaos compleet is met al deze crises, moet je je uitspreken en richting kiezen.” Ook hier speelt het aspect tijd een rol. Ontwerpers worden vaak maar een paar maanden bij een project betrokken als adviseur. “Als het gaat om grote veranderingen, dan heb je op die manier geen enkele invloed”, stelt Veenstra. “Voor echte verandering is langdurig commitment nodig.”
De transitie-arena
Een belangrijk onderdeel van de tentoonstelling is de transitie-arena, waar IABR ambitieuze toekomstbeelden toont en mensen bij elkaar brengt om er tijdens openingsuren van de tentoonstelling aan te werken. Tijdens de Biënnale worden verschillende ontwerponderzoeken opgestart. Havenbedrijf Rotterdam heeft de doelstelling om CO2-neutraal te zijn in 2050 en wil onderzoeken of dat proces kan worden gekoppeld aan het vernatuurlijken van de Nieuwe Waterweg, een van de belangrijkste vaarwegen die dit jaar 150 jaar bestaat. Van Stein: “Daarvoor moet veel onderzocht worden: doet de Nieuwe Waterweg nog wat hij moet doen, welke rol spelen droogte, vervuiling en ecologische teloorgang?” Veenstra herinnert zich de documentaire Beerput Nederland, waaruit blijkt dat Rotterdam een grote rol speelt in de wereldwijde markt voor vervuilende stookolie. “De haven van Rotterdam speelt in Nederland dus een sleutelrol als het gaat om het klimaat.”
Ruimtelijke ordening, milieu en klimaat staan op de politieke agenda, maar een van de zorgen is dat die onderwerpen op dit moment allemaal apart van elkaar worden gezien, zegt Van Stein. “In de transitie-arena proberen we het gesprek over hoe een integrale visie eruit zou kunnen zien te faciliteren, en hopen we de politieke bewustwording aan te jagen. Dat er weer politiek draagvlak is voor wonen, klimaat en milieu is een uitgelezen kans om de crisis tot kans om te buigen.”
Naast It’s About Time, is er ook het programma Future Generations, This Is 2072, dat bestaat uit de beste architectonische afstudeerprojecten uit de periode 2018 tot 2022 in België en Nederland. Van Stein: “Die generatie heeft een andere blik en introduceert juist niet business as usual. We doen alsof zij de dienst uitmaken in 2072, het jaar waarop de Club van Rome haar voorspellingen projecteerde.”
Geef een reactie