
Wat is ecofascisme precies? En waar staat MAPA eigenlijk voor? Down to Earth vroeg klimaatfilosofen welke woorden we moeten kennen om een goed gesprek te voeren over klimaatrechtvaardigheid. Want de klimaatcrisis raakt ons allemaal, maar niet op dezelfde manier.
Klimaatrechtvaardigheid
Het belangrijkste woord is klimaatrechtvaardigheid zelf, vindt filosoof Behnam Taebi. Klimaatontwrichting is een kwestie van rechtvaardigheid omdat de crisis wordt veroorzaakt door rijke landen, terwijl de gevolgen vooral in het mondiale Zuiden zichtbaar zijn, legt hij uit. “Maar dat is maar één betekenis van het woord. Rechtvaardigheid heeft ook andere aspecten, die niet altijd voldoende aandacht krijgen. Er zijn bijvoorbeeld procedurele vragen: hoe komt de besluitvorming over het klimaat tot stand en wie kan eraan deelnemen? En in hoeverre is dat mogelijk voor landen die economisch minder sterk staan?” Wat dat betreft zijn politieke procedures niet altijd rechtvaardig, zegt Behnam. En niet te vergeten: klimaatrechtvaardigheid gaat ook over volgende generaties.
Ecofascisme
In 2019 opende een witte terrorist het vuur in twee moskeeën in Christchurch, Nieuw-Zeeland. Hij schoot 51 mensen dood, naar eigen zeggen als aanklacht tegen ‘indringers’ die zorgen voor overbevolking. Een paar maanden later schoot een man om zich heen in een winkelcentrum in El Paso, Texas. In een online manifest klaagde hij over migranten en een consumptiecultuur “die een enorme last legt op toekomstige generaties”. Het zijn voorbeelden van ecofascisme: een combinatie van zorgen om het klimaat en racistische ideeën.
“Ecofascisten zien klimaatverandering als bedreiging voor een raciaal pure bevolking”, legt filosoof Harriët Bergman uit. “Zij nemen klimaatontwrichting serieus, maar zoeken het antwoord in het beschermen van een specifiek ras.” Volgens haar is er te weinig aandacht voor deze extreemrechtse dreiging. “Klimaatzorgen worden vaak neergezet als linkse of apolitieke kwestie, maar dat is onterecht. Dan verliezen we ecofascisme uit het oog.”
Klimaatschuld
Rijke landen hebben volgens een studie in Nature een flinke klimaatschuld: zij zijn bijna 180 biljoen euro verschuldigd aan arme landen. De studie is gebaseerd op het idee dat welvarende industrielanden te veel van de atmosfeer ‘inpikken’. Er is immers een mondiaal koolstofbudget dat bepaalt hoeveel CO2 landen nog kunnen uitstoten om de opwarming van de aarde te beperken. Rijke landen hebben hun deel van het budget al overschreden, waardoor er minder overblijft voor armere landen. Aangezien zij juist te maken krijgen met de meeste klimaatschade, zijn rijke landen volgens de wetenschappers herstelbetalingen verschuldigd. Een belangrijk idee, vindt Behnam, al spreekt hij zelf liever van herstellende rechtvaardigheid. “Klimaatschuld vind ik een problematische term, omdat die uitnodigt tot verzet. Herstellende rechtvaardigheid klinkt minder beschuldigend, maar het principe is hetzelfde: als er schade is berokkend, moet je die herstellen. Degene die de schade heeft veroorzaakt, moet daarvoor opdraaien. Ook als het gaat om orkanen die heftiger worden of overstromingen die vaker voorkomen.”
Dat principe is inmiddels doorgedrongen tot de internationale politiek. In 2022, tijdens de klimaattop in Sharm-el-Sheikh, werd er voor het eerst onderhandeld over een loss and damage fund. Dat is een schadefonds waaruit arme landen gecompenseerd kunnen worden voor klimaatrampen. Een akkoord over het fonds is er nog niet. Behnam: “Het benoemen van herstellende rechtvaardigheid is één ding, maar het geld op tafel leggen dat nodig is om het onrecht te herstellen, is iets heel anders. En bij dat laatste zijn we nog lang niet.”
Traag geweld
Volgens Harriët moeten we klimaatontwrichting opvatten als een vorm van geweld: slow violence. Dat is schade die geleidelijk aangericht wordt en daarom meestal niet wordt herkend als geweld. “Onze opvatting van geweld is heel fysiek”, legt Harriët uit. “Je slaat iemand of maakt iets stuk. Dat zijn intentionele handelingen, bedoeld om iemand direct te schaden.” De handelingen die leiden tot klimaatontwrichting zien er heel anders uit. “Denk aan iemand die een handtekening zet voor nieuwe fossiele subsidies of besluit om door te gaan met boren naar schaliegas. Die handelingen vallen niet onder ons traditionele begrip van geweld, maar kosten uiteindelijk wel mensenlevens.” Daarom moeten onze voorstelling van het kwaad verruimen, vindt Bergman, zodat we traag geweld óók serieus nemen.
Impliciete klimaatontkenning
Een klimaatontkenner, dat is toch iemand die de wetenschap naar de prullenbak verwijst en glashard volhoudt dat klimaatverandering klinkklare onzin is? Niet altijd, zegt Harriët. Volgens haar is het fenomeen breder en genuanceerder. Er zijn bijvoorbeeld veel mensen die zéggen dat ze de wetenschap serieus nemen, maar daar niet naar handelen. “Die mensen geloven wel dat er een klimaatcrisis is, maar gaan door met hun leven alsof er niets aan de hand is.” Impliciet ontkennen zij daarmee toch de ernst van het onrecht.
Hoogleraar sociologie Kari Marie Norgaard, die verbonden is aan de Universiteit van Oregon, schreef een boek over dit fenomeen: Living in Denial. Ze zag dat mensen op een abstract niveau wel weten dat er een klimaatcrisis is, maar het er niet graag over hebben. Liever maken we er een grapje over of houden we elkaar voor dat het allemaal wel los zal lopen. Zo houden we de impliciete klimaatontkenning – en daarmee het onrecht – samen in stand
Ecosabotage
Bij actievoeren denk je al gauw aan klimaatmarsen of snelwegblokkades, maar volgens Harriët is er nóg een belangrijke vorm van protest: ecosabotage. Denk aan activisten die kolentransporten tegenhouden of olieraffinaderijen stilleggen. Het zijn vormen van directe actie: activisme dat het onrecht rechtstreeks bestrijdt. De Zweedse ecoloog Andreas Malm schreef er het boek How to blow up a pipeline over; Harriët voorzag de Nederlandse vertaling Ecosabotage van een introductie.
Het verschil met andere vormen van activisme zit ’m in het doel, legt ze uit. “Bij burgerlijke ongehoorzaamheid, zoals een snelwegblokkade, kies je er actief voor om de wet te overtreden om je punt kracht bij te zetten. Je laat zien dat je bereid bent de gevolgen daarvan te dragen en wilt zo een groot publiek overtuigen van het belang van de zaak. Hetzelfde geldt voor demonstraties en petities: daarmee wil je iets communiceren aan een groter publiek. Dat zijn allemaal vormen van indirecte actie. Bij directe actie is het doel niet alleen om een publiek te overtuigen, maar om het onrecht direct te stoppen.”
MAPA
MAPA staat voor Most Affected Peoples and Areas: de mensen en gebieden die het hardst getroffen worden door klimaatontwrichting. Denk aan mensen in het mondiale Zuiden, zoals inwoners van eilandstaten die hun land langzaam onder water zien lopen. Ook gemarginaliseerde groepen zoals mensen van kleur, oorspronkelijke bewoners, vrouwen en de queer gemeenschap lopen onevenredig grote risico’s. Omdat die groepen sociaaleconomisch minder goed af zijn dan gemiddeld, worden zij harder geraakt door klimaatrampen. Dat zag je bijvoorbeeld aan de nasleep van orkaan Katrina in New Orleans in 2005. Zwarte mensen kregen minder overheidssteun om hun huizen weer op te bouwen en konden minder vaak terugkeren naar huis dan witte, rijkere inwoners. Dat mensen van kleur vaker slachtoffer zijn van milieu-onrecht weten we al decennia, zegt Behnam. “In de jaren 80 werden community’s van kleur in de Verenigde Staten bijvoorbeeld harder getroffen door de gevolgen van de groeiende industrie, zoals vervuiling.”
Rechtvaardige energietransitie
“In de transitie van fossiele naar hernieuwbare energie moet je rekening houden met rechtvaardigheid”, zegt Behnam. “Als je niet uitkijkt, worden mensen die al blootgesteld worden aan klimaatrisico’s harder geraakt door mogelijke nadelige gevolgen.” Dat gebeurt bijvoorbeeld in landen waar grote bedrijven grondstoffen winnen voor elektrische batterijen en zonnepanelen.
De winning van grondstoffen als kobalt, lithium, zink en koper gaat vaak gepaard met gezondheidsschade en uitbuiting. Kobalt- en kopermijnbouw in Congo leidde tot gedwongen uitzettingen en mensenrechtenschendingen zoals seksueel geweld, brandstichting en mishandeling, zo bleek onder andere uit een rapport van Amnesty International in 2023. Twee jaar eerder bleek uit een rapport van de Britse Sheffield Hallam University dat Chinese bedrijven voor de productie van zonnepanelen gebruik maken van dwangarbeid. In vrijwel het gehele productieproces is er sprake van uitbuiting van Oeigoeren, een onderdrukte minderheid in China. Mensenrechtenorganisaties waarschuwen daarom dat de energietransitie niet alleen groen, maar ook rechtvaardig moet zijn.
Klimaatwoede
In de klimaatbeweging mag best wat meer ruimte zijn voor woede, vindt Harriët. “Binnen ngo’s en actiegroepen heerst het idee dat je een hoopvol verhaal moet vertellen en positief moet blijven. Dat je benaderbaar en vriendelijk moet zijn, omdat mensen anders niet met je willen samenwerken. Maar het is heel normaal om boos te zijn over klimaatontwrichting. Terrafurie, noemt de Australische filosoof Glenn Albrecht die emotie.” Woede kan volgens Harriët juist verbindend zijn. “De filosoof en dichter Audre Lorde beschreef een soort woede die onzelfzuchtig is en draait om onrecht dat anderen wordt aangedaan. Het idee is: een aanval op een van ons is een aanval op ons allemaal. Als er mensen in Bangladesh sterven door een klimaatramp, is dat net zo verkeerd als wanneer dat in België gebeurt. Zo kan woede een motor zijn in de strijd voor rechtvaardigheid.”
Limitarisme
De allerrijksten op aarde hebben niet alleen duizelingwekkend hoge vermogens, maar ook de meest vervuilende levensstijl. Dat is een van de redenen waarom extreme rijkdom zou niet mogen bestaan, betoogt Ingrid Robeyns, filosoof en hoogleraar aan de Universiteit Utrecht. Ze muntte de term limitarisme: het idee dat een wereld waarin niemand extreem rijk is beter en rechtvaardiger zou zijn. In haar gelijknamige boek legt ze uit dat die gedachte ook opgaat voor het klimaat. Rijken stoten immers veel meer broeikasgassen uit dan arme mensen: ze hebben grotere huizen, reizen meer, gebruiken privévliegtuigen, kopen meer en beleggen in vervuilende industrieën. Hun gezamenlijke voetafdruk is daarom gigantisch: de rijkste 10 procent van de wereldbevolking is verantwoordelijk voor bijna de helft van de wereldwijde uitstoot.
De levensstijl van de allerrijksten wordt bovendien steeds vervuilender. Vergelijk het met de voetafdruk van de lage en gemiddelde inkomensgroepen in rijke landen, mensen die veel broeikasgassen uitstoten maar niet het allermeest. Hun uitstoot is tussen 1990 en 2019 met ongeveer 10 procent gedaald. De uitstoot van de 1 procent met de grootste voetafdruk is in die periode juist met 23 procent toegenomen. De oplossing ligt volgens Ingrid voor de hand: de vermogens van de rijken belasten en dat geld gebruiken om de energietransitie te versnellen.

Harriët Bergman
is filosoof entrainer. Ze is verbonden aan de Universiteit Antwerpen en werkt voor Stroomversnellers, een organisatie die trainingen geeft aan sociale bewegingen en ngo’s.

Behnam Taebi
is hoogleraar Energie- en Klimaatethiek aan de TU Delft en lid van de Wetenschappelijke Klimaatraad, die de regering en het parlement adviseert over klimaatbeleid.
Recente reacties