In 1997 schotelde het Arnhemse Olympus College haar brugklassers iets bijzonders voor. Een halfjaar lang volgden we creatieve vakken. Van schilderen tot scènes naspelen en dansacts choreograferen. Een goede vriend vatte onze struggle in een – door mij iets bijgeschaafd – helder inzicht samen: “De hoogte van je cijfer hangt samen met in hoeverre je bereid bent jezelf voor schut te zetten.” Het ongemak hing in de lucht, neem dat maar van mij aan! Gelukkig kwam ik meer in mijn element met een creatieve schrijfopdracht. Wat mij bezighield: of je tijd kunt ruiken. In ritmische zinnen beschreef ik hoe geur niet in tijd zit, maar dat de tijd zich wel kan tonen door verschillende geuren. Pak maar eens een nieuw boek. Ruik een dag later wat er overblijft van een geurtje. Waag je alleen aan bedorven voedsel (als je maag sterk genoeg is).
Een paar weken later besprak de docent de teksten. Die ochtend ontdekte ik dat ook ongemak zich nestelt in tijd. Terwijl anderen hun schrijfsels terugkregen, bleef ik zuchtend wachten. Mijn stuk kreeg extra aandacht van de leraar, die wilde mijn manier van waarnemingen omschrijven met iederéén delen. Daar sta je dan als 13-jarige voor de klas iets voor te dragen. Maximale voor-schut-score: check!
Ondanks het ongemak van destijds, wil ik nog steeds schrijven. Maar waarom eigenlijk? Dit keer zoek ik een antwoord in het genre schrijfboeken. Er is vast ergens een lege pagina die op je wacht.
Het Grote schrijven
In het boek Zelf Schrijver Worden (1986) geeft Gerard Reve zijn fundamentele kijk op literatuur. De opdracht die hij in kunst ziet, is er een van de duiding van de werkelijkheid, zonder dat het diezelfde werkelijkheid weergeeft, verklaart of ontraadselt. Zijn vertrekpunt is allesomvattend: alle kunsten zijn één. “Er bestaat geen andere kunst dan religieuze kunst.” Maar ook: “Het diepste, wezenlijke, en nooit afwezige thema van alle kunst is de Dood.” Wees vooral scherp op de lading van religie, die ligt anders dan je zou denken bij Reve. “Beide, kunst en religie, zijn gestileerd menselijk handelen (of een produkt daarvan) dat een ontroering teweegbrengt. De stilering is ook hier essentieel. Van een religie zonder stilering kunnen wij ons niet eens een voorstelling maken: zij is ondenkbaar. Dito wat betreft het menselijke van het handelen, want dier noch plant noch dode materie bedrijven religie.”
De pen en het zwaard
Alex Boogers hanteert in De schrijver als samoerai (2024) net als Reve ook een noodlottige kijk op schrijven en romans. “De romankunst gaat wat mij betreft over het accepteren van de dood, de wetenschap dat we zullen sterven, en dat we er weinig tegenover kunnen stellen, behalve de verhalen die we elkaar vertellen […]. De roman is daarmee een daad van verzet waarmee we ons ogenschijnlijk nietszeggende bestaan vorm proberen te geven. We proberen ons te vermaken en te verrijken, terwijl we tegelijkertijd weten dat het allemaal tijdelijk is.”
Om zijn punt verder te bekrachtigen haalt Boogers een passage uit Het boek van de vijf ringen van Miyamoto Musashi aan. Daarin staat dat de samoerai een tweevoudige Weg te bewandelen heeft, waarbij een doordrongen gevoel voor beide aanwezig moet zijn: voor het penseel en het zwaard. Ook hier kleeft volgens Musashi een eind aan. “Algemeen gesproken is de Weg van de samoerai het vastberaden accepteren van de dood.”
Wilskracht voor creatie
Nu kunnen we natuurlijk schrijven alsof ons leven ervan af hangt. In Het schrijven van een roman (2014) gaat Arie Storm in op een diepere drijfveer. “Schrijven komt voor een groot deel op wilskracht aan: je moet het werkelijk willen. Je hebt mensen die heel graag dat ene verhaal willen opschrijven – vaak het verhaal van hun leven, en dat is meestal voor anderen niet zo’n bijzonder interessant verhaal – en die er verder niet naar verlangen een schrijver te worden. Ik kan me daar niet zoveel bij voorstellen, op die manier kijk ik ook niet tegen het schrijven van fictie aan. Er zit geen verhaal in me, er moet een roman uit mij komen.” Hoe bemoedigend – of juist beangstigend – is het dat we geen verhalen in ons hoeven te hebben!
Voor de toekomst
Rest ons nog een belangrijke vraag: is schrijven te leren? In Schrijven – Kun je dat leren? (2016) geeft Kristien Hemmerechts een hoopvol antwoord: “Ja en nee.” Volgens Kristien zit talent in de gevoeligheid voor taal. Die is te activeren en te ontwikkelen. Een weg daarnaartoe is vragen stellen over de taal en de formulering, naast iets wat ze de heilige drievuldigheid van het schrijven noemt: taal, observatie en durf. Een lege pagina schrijft zich niet vanzelf.
Dus: waarom wil ik schrijven? Het heeft nut, net als lezen. Dat nut schuilt in – wanneer we spreekwoordelijk Musashi’s zwaard oppakken – protestacties tegen allerlei misstanden. De pen? Het woord brengt Reve’s diepe ontroering teweeg, wat het vuur in onze harten doet oplaaien. Van activist tot burger. Een mensenleven is slechts van korte duur, maar voor altijd van waarde als het bijdraagt aan een betere wereld. Laten we van al onze woorden van verzet een stormachtig monumentaal boek maken!
Boekenliefhebber Rakesh Kalloe verdiept zichin de wereld van de literatuur. Ga mee op reis en zie hoe de natuurlijke wereld en boeken samenkomen.
Geef een reactie