Met hun ‘gouden hoefjes’ verzorgen schapen het heidelandschap, maar de afschaffing van een subsidie maakt het bestaan van schaapherders onzeker. Hoe lang kan Susanne Lejuez met haar kudde nog de hei van de Sallandse Heuvelrug beheren?
“Ik vraag mij weleens af wat mijn bestaansrecht is”, zegt schaapsherder Susanne Lejuez. Ze staat aan de voet van de Sallandse Heuvelrug in een weiland van een bevriende boer naar haar schapen te kijken, een kudde van ooien met elk één lam. Hoe komt Susanne bij die vraag? En hoe ziet het leven van een schaapsherder eruit, anno 2024?
Fotograaf Michael Rhebergen ging drie dagen met de herder en haar schapen mee de hei op voor Down to Earth Magazine en Follow the Money, ten behoeve van een onderzoek van Daniël van Kessel en Jan Daalder.
Lammetjes in de oven
Susanne werkt al sinds haar 16e als herder, eerst in Schotland en de laatste 7 jaar in Nederland. Haar werkdag begint in een gehuurde stal. Daar staan de schapen met tweelingen, en die moeten worden gevoerd. Vervolgens inspecteert Susanne de dieren: zijn ze in orde? Is er geen kreupel, ligt er geen op zijn rug? Steekt het gevreesde blauwtongvirus niet zijn kop op?
Twee lammetjes lopen los tussen de hokken, ze snuffelen aan mijn camera. “Dat is een kleine rebel: Shrek”, vertelt Susanne. “Zij is deel van een drieling en werd zó klein geboren dat ze dagenlang in de oven heeft gelegen”, grapt ze. De ‘oven’ is een soort couveuse voor schapen die twee lammetjes tegelijkertijd warm kan houden in de winter. “Een duur apparaat, maar ik wil niet beknibbelen op het welzijn van mijn schapen. Iemand anders had dit lammetje misschien dood laten gaan, maar ik houd Shrek er het liefst bij.”
Spookbedrijven
Toch heeft Susanne afgelopen winter besloten de helft van haar schapen te verkopen, omdat de overheid de graasdierpremie heeft afgeschaft. De schaapskuddes begrazen van april tot en met oktober de hei en worden in die maanden voor hun natuurbeheer betaald. In de winter, wanneer er te weinig te eten valt op de hei en de ooien lammeren, staan de dieren op stal of in de wei. Dat gat werd tot voor kort opgevangen door de graasdierpremie.
Totdat er vanuit de Europese Unie kritiek kwam op de regeling: er werd te weinig gecontroleerd en dat maakte het systeem fraudegevoelig. In Italië werden bijvoorbeeld enorme spookbedrijven gevonden waar miljoenen aan subsidie naartoe gingen, maar waar geen enkel dier – koe of schaap – daadwerkelijk de berghelling begraasde. De Nederlandse Staat koos er niet voor om de regeling aan te passen of de controle op te voeren, maar om de subsidie helemaal niet meer te verstrekken, zoals eerder onderzoek van Follow the Money laat zien.
“Hoe moet ik de winter doorkomen, al die maanden dat ik niet op de hei sta?”, vraagt Susanne zich hardop af. Ze is niet de enige met dit probleem, in Nederland zijn tijdens het graasseizoen zo’n 90 herders actief. Een rapport van Wageningen University & Research over natuur- en cultuurproductie met schaapskuddes opent met de zin: “Traditioneel gescheperde schaapskuddes in Nederland verkeren in financiële nood.” Volgens onderzoeker Raymond Schrijver is een van de problemen de overheidsbezuinigingen op de graasdierpremie.
“Ondernemerschap tonen”
Ook de provincie Overijssel onderschrijft het probleem dat de betalingen voor het graasseizoen ontoereikend zijn om een buffer voor de winter op te bouwen. Desalniettemin moeten Susanne en haar collega-herders “ondernemerschap tonen en zelf zoeken naar manieren om hun exploitatie sluitend te krijgen”, want: “het is niet per definitie een probleem waar de provincie alleen voor aan de lat staat.” “Maar waar moet ik de tijd vandaan halen?”, merkt Susanne op. “Een schilder kan zijn kwasten en verf in de kast zetten, maar met schapen gaat dat lastig.” Ze wil maar zeggen: als herder doet ze haar werk – inclusief onvermijdelijke kosten – het hele jaar rond.
Mest, wol en vlees
Vroeger zorgden schapen voor mest voor de landbouw en konden de herders de wol en het vlees verkopen. De schapen van de herder graasden al in de middeleeuwen op de woeste gronden, zoals het heidelandschap toen genoemd werd. Tot halverwege de 19e eeuw bestond nog een vijfde van het Nederlandse landschap uit heide.
Heidelandschap is schaars geworden. Naar schapenmest is geen vraag meer, onder andere door de komst van kunstmest. En wol kost de herder nu geld in plaats van dat het iets opbrengt. De wol van de zeldzame huisdierrassen waarmee Susanne werkt, is anders dan de zachte merinowol en minder geschikt om bijvoorbeeld kleding van te maken. Wel maakt de lokale ondernemer Herders Bed er dekbedden van. “Ik heb vorig jaar 1600 kilo wol aangeleverd, maar de voorraad is nog niet verkocht”, vertelt Susanne. De wol die niet gebruikt wordt, moet door haarzelf worden afgevoerd. “Als ik naar de stort moet, ben ik 20 cent per kilo kwijt – en dan moet ik het scheren ook nog betalen.”
Tegenwoordig kan een herder eigenlijk alleen geld verdienen met de verkoop van schapenvlees óf met natuurbeheer. Allebei is geen optie: als een herder kiest voor natuurbeheer, is de productie van schapenvlees juist minimaal. “Het is nooit makkelijk geweest om herder te zijn”, vertelt Louis Welhuis. Meer dan 30 jaar liep hij als herder over de hei met zijn schapen, maar afgelopen winter besloot Louis zijn hele kudde te verkopen. Zijn financiële situatie bood te weinig toekomstperspectief. Nu ook nog zijn pensioengerechtigde leeftijd langzaamaan nadert, vindt hij het wel goed geweest. “Een herder heeft zelden of nooit vrij. Als er zondagavond laat een schaap in de problemen is, moet je daar meteen wat aan doen. Het is echt liefdewerk.”
Gouden hoefjes
Als alle schapen in de stal te eten hebben, vertrekken Susanne en ik met haar witte terreinwagen naar een andere kudde schapen – eentje zonder lammeren – die in de wei van een andere bevriende boer staan. “Ze zeggen wel dat schapen gouden hoefjes hebben”, vertelt Susanne wanneer we het weiland in lopen. “De kleine schapenhoeven helpen de wortels te ‘stoelen’, en creëren zo meer worteldraden. Dit maakt planten weerbaarder.” Daarnaast eten de schapen de oude vegetatie, waardoor jonge voedselrijke scheuten in de lente meer ruimte hebben. Susanne bespaart zo op wintervoeding en de boer krijgt er in het voorjaar een gezonder en weerbaarder land voor terug. Een win-winsituatie.
Deze kudde moet naar de hei. Susanne loopt met de kudde en haar drie honden rustig het weiland over. Op een zandpad tussen de bomen schrikken de schapen opeens, er blijkt een fietser aan te komen. “Kijk”, zegt de jonge vader tegen zijn kind dat voor op de fiets zit. “Dat is de herder met haar schapen, mooi hè?”
Jonge hei
“De schapen eten het gras en de jonge bomen die door de stikstoftoename sneller opkomen in de hei”, legt Susanne uit. “En waar ze door de hei lopen, maken ze paden die het landschap open maken. Daardoor krijgt jonge hei de kans om te groeien. Op die manier ontstaat een structuurrijke heide.”
De schapen hebben nóg een functie: via hun vacht verspreiden ze allerlei zaden over het gebied, waardoor de soortenrijkdom in het landschap toeneemt. Soorten die niet meteen verdrongen worden door de stikstofminnende vegetatie die door de schapen in bedwang wordt gehouden. “Als er in een gebied als dit niet beheerd wordt, is straks alles bos.”
Kwaliteit van beheer
Voor dat natuurbeheer wordt Susanne betaald. Of dat zo blijft, is nog maar afwachten. De benodigde vergunning wordt geregeld via een aanbestedingsprocedure van een zogenaamde Terrein Beherende Organisatie (TBO), zoals Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten of bijvoorbeeld de provincie. In het geval van de Sallandse Heuvelrug wordt de aanbesteding geregeld door Natuurmonumenten. De afgelopen 7 jaar heeft Susanne, met verschillende contracten, het heidebeheer gedaan. Het lopende contract loopt dit jaar af, dus schrijft Natuurmonumenten weer een nieuwe aanbesteding uit voor het heidebeheer op de Sallandse Heuvelrug. “We streven ernaar om een langjarige overeenkomst met de herders aan te gaan, dat biedt zekerheid”, vertelt Henk Warners, coördinator natuurbeheer bij Natuurmonumenten. “We kijken naar de kwaliteit van het beheer en het behalen van de natuurdoelstelling. Geld is zeker niet de doorslaggevende factor. Elke herder krijgt gelijke kansen bij het aanvragen van een vergunning.”
Louis’ ervaring is anders. “Ik ben zwaar teleurgesteld”, laat hij via de telefoon weten. Rond de aanbestedingsprocedures is het nodige veranderd, zegt Louis. Vroeger had de overheid meer begrip voor de onkosten van herders, en werden die ruimhartiger vergoed. Maar met de decentralisatie in 2009 kwam de regie over de aanbestedingsprocedures bij de provincies te liggen. Sindsdien komt de goedkoopste aanbieder als winnaar uit de bus. Louis: “Met de nieuwe aanbesteding waarop ik vorig jaar kon inschrijven, kon ik niet eens de herder die meehielp betalen. Daarom ben ik gestopt.”
Susanne is er niet gerust op. “Ik weet waar er korhoenders zitten, waar de bijzondere flora en fauna zich bevindt en hoe het terrein zich over de afgelopen jaren heeft ontwikkeld”, vertelt ze. Juist de specifieke kennis die een herder heeft van een gebied, is waardevol voor het te beheren terrein. Maar wordt die ook voldoende meegenomen in de toekenning van een aanbesteding?
Minder natuurbeheer, meer inkomen
Feit blijft dat met alleen natuurbeheer de herder de winter niet doorkomt. Daarom heeft Susanne besloten om minder te gaan begrazen: zo houdt ze meer tijd voor nevenactiviteiten, zoals workshops schapendrijven en lesgeven. “Met andere woorden: ik ga meer verdienen door minder natuurbeheer te doen.” Op die manier hoopt ze haar huidige herdersopdrachten te kunnen blijven uitvoeren.
Voordat we met de terreinwagen naar het weiland met de eenlingen rijden – waar twee keer per dag gecontroleerd wordt of er niks aan de hand is, wat al snel een paar uur rijden betekent – lopen we met de kudde een voor Susanne bekend stuk hei op. “Kijk, hier zie je goed het verschil met de dichte, oude hei daar”, zegt ze, terwijl ze naar een egaal bruine heidevlakte wijst. “Hier word ik zó blij van! Ik zie de diversiteit door de jaren heen toenemen. Hier zie je wat je werk oplevert, daar doe je het voor.”
Liesbeth Cave zegt
Ik vind het schrijnend dat juist de kleine herder bij de kudde in de hoek zit waar de klappen vallen. Deze kleine gespecialiseerde herders hebben we nodig, terwijl de vleesschaapboeren meer kwaad dan goed doen. Een loyale op de lange termijn gerichte overheid is nodig
Gaby zegt
Helemaal mee eens!
Heel andere vraag naar aanleiding van dit artikel: hoe gaat Susanne om met de wolf?
helene zegt
De overheid is in dit geval schadelijker dan de wolf. De meeste schapen worden overigens door honden doodgebeten. per jaar duizenden, laten we dat ook niet uit het oog verliezen.Ook worden reeën opgejaagd, die sterven dan vaak van angst, als ze niet worden doodgebeten.
Olga Hagenaar zegt
Misschien is het wel een vraag waarop u al een antwoord weet. Tegenwoordig wordt schapenwol ook als dak- en spouwmuurisolatie gebruikt omdat de productie van Rockwool veel CO2 uitstoot veroorzaakt. Is er ook geen mogelijkheid om er watteervulling voor (kamer) jassen of andere isolerende kleding te maken, met als doel de stookkosten te verminderen. Dit heb ik zelf gedaan door een poncho te breien van dikke wol die niet geschikt is voor een gewone trui ivm jeuk. Het is vreemd dat de textielindustrie die zoveel kritiek op hun houding t.a.v. het milieu krijgt niet beter inspeelt op de mogelijkheden van wol. Tweed wordt nauwelijks nog gedragen maar wol laten vervilten is ook een manier. Misschien is het een leuk afstudeerproject voor ontwerpers.
Kees Huls zegt
Goedemiddag,
Mogen wij als nieuwsplatform Hier In Salland artikelen van jullie overnemen met bronvermelding. Jullie missie past exact bij de onze.
Hartelijke groet,
Kees Huls, eindredacteur
Marion Lescrauwaet zegt
Ik wil me graag aansluiten bij wat Olga Hagenaar (16-08-24 om 16:42) naar voren brengt: de vele mogelijkheden van wol. Het is als spouwmuur-isolatie een veel betere optie dan steenwol of purschuim, die beide slecht zijn voor het milieu.
Onder een wollen dekbed zweet je veel minder dan onder een polyester dekbed. Dat geldt ook voor watteervulling voor jassen.
Ik maak van overgebleven knotten wol UV-bestendig touw dat voor allerlei zaken te gebruiken is, door verschillende draden bij elkaar stijf in elkaar te draaien en dan met een gewicht (bijv. een schaar) in het midden de uiteinden naar elkaar toe te brengen, waardoor een draad van dubbele sterkte ontstaat die vast in elkaar gedraaid is.
Doordat bij het vervilten van wol de vezels aan elkaar blijven “plakken”, kan je met verschillende kleuren wol “schilderen” en de mooiste kussenovertrekken, wandkleden enz. maken.
Kan Milieudefensie niet een prijsvraag voor ontwerpers uitschrijven? We zijn de afgelopen 50 jaar zo overvoerd met van olie gemaakte kunststoffen, dat het lijkt alsof het bestaan van wol uit ons collectieve geheugen is verdwenen.