Heggen verrijken het boerenlandschap op veel manieren. Toch zijn ze de meeste boeren een doorn in het oog. Kunnen we de reputatie van heggen verbeteren en ze weer tussen de weilanden planten? Net als vroeger?
Schapen- en koeienboer Martijn Hulsman liet vorig jaar tussen zijn weilanden allerlei heggen planten. Hij is ervan overtuigd dat het beter is voor zijn dieren als hij het prikkeldraad door groen vervangt. “Kijk maar eens naar koeien in een weiland met raaigras. Die staan altijd onder de afrastering te grazen op zoek naar andere plantjes”, zegt hij. “Dat zegt toch genoeg? Ze komen iets tekort.” Met een heg probeert hij het voedselaanbod voor zijn dieren zo divers mogelijk te maken.Dan heeft hij het niet over weinig fantasierijke heggetjes tussen keurig aangeharkte gazonnetjes. Hulsmans heggen bestaan uit verschillende (en zoveel mogelijk inheemse) soorten, zoals meidoorn, sleedoorn en hagenbeuk. Hij kreeg daarover advies van vrijwilligers van stichting Hoopheggen, die ook hielpen bij het aanplanten van de heggen.
Selfservice-apotheek
Onder het mom van ‘Een gezondere aarde’ probeert de stichting zoveel mogelijk heggen te plaatsen in Nederland. Iedereen kan meehelpen, met spierballen, geld of plek, meldt de website. “We denken aan 5 kilometer komend plantseizoen, maar ach, als we het samen doen, is the sky the limit!” Oprichter is landschapsarchitect Jantine Schinkelshoek, die zo vooral de biodiversiteit wil bevorderen. Heggen helpen daarbij, omdat ze kruiden, mossen, paddenstoelen, insecten, vogels en andere dieren aantrekken. De kilometers heggen die de stichting al plaatste waren niet speciaal beoogd op boerenland. Schinkelshoek: “Ik dacht eerst: wie heeft er nou tijd om elke zaterdag de heg te snoeien? Niet boeren, maar mensen die buiten zijn gaan wonen.” Toch kreeg ze ook verrassend veel aanvragen van agrariërs. De helft van de inmiddels 10 kilometer Hoopheggen staat op de randen van weilanden. Dat snapt Schinkelshoek eigenlijk wel: een heg biedt boeren veel voordelen. Denk aan de voedselverrijking, waar Hulsman het over had. Een selfservice-apotheek, noemt Schinkelshoek dat. “Dieren snoepen ertussenuit wat ze nodig hebben om sterker en gezonder te worden. Er zijn allerlei onderzoeken naar gedaan, waaruit zelfs bleek dat hun vlees waarschijnlijk lekkerder smaakt.” Een heg heeft volgens Schinkelshoek nog meer te bieden: heggen trekken ook bestuivers en plaagbestrijders aan, slaan CO2 op, houden de bodem rustig en herstellen het oude landschap. Het onderhoud valt wel mee vergeleken met dat van andere soorten omheining, ontdekte Schinkelshoek. “Prikkeldraad of schrikdraad moet je af en toe vervangen en dat kost ook veel tijd.” Sommige boeren weten via Hoopheggen nog een creatieve opbrengst uit hun nieuwe aanplant te halen. Ze kozen voor eetbare heggen en verkopen abonnementen aan mensen uit de stad, die noten, bessen en bloemen komen oogsten.
De missie van Hoopheggen is om zoveel mogelijk heggen ‘terug’ te plaatsen. Een eeuw geleden stonden ze er namelijk ook al. Miljoenen heggetjes fungeerden toen als afrastering tussen kleine stukjes weiland. Van al die groene omranding is een groot deel verdwenen.
Heggen in de weg
Dat vindt Jaap Dirkmaat doodzonde. Hij is directeur van de Vereniging Nederlands Cultuurlandschap, opgericht om landschapselementen – zoals heggen, maar ook houtwallen en greppels – weer terug te krijgen. Hij heeft dezelfde missie als Hoopheggen, maar een minder optimistische kijk op de zaak. Hij verwacht nadrukkelijk niét dat veel heggen met een beetje aanplanthulp vanzelf terugkomen. Zelfs ondanks alle voordelen van heggen, zoals de selfserviceapotheek? “Ja, ja, dat is allemaal bekend en wetenschappelijk bewezen”, zegt hij en noemt zelfs nog een paar extra voordelen: “Heggen wortelen dieper dan gras of maïs, dus ze halen meer mineralen uit de bodem om in de herfst rond te strooien. En ze halen fijnstof en stikstof uit de lucht.” Maar dat weegt allemaal niet op tegen de nadelen van heggen voor boeren, denkt hij.
De betekenis van heggen voor de landbouw veranderde vooral na de Tweede Wereldoorlog. Om de efficiëntie van de voedselvoorziening te verhogen ging de Nederlandse overheid zich bemoeien met de inrichting van het platteland. Heggen zaten daarbij in de weg, want ze maakten het land moeilijk bewerkbaar. Dirkmaat: “De landschapsinrichtingsdienst maakte zelfs bioscoopjournaaltjes van weilanden vol pinksterbloemen en orchideeën met de boodschap: ‘Achterlijk hè? Zo’n zompig weiland.’” Maar het was niet alleen de reputatie van heggen die omlaag werd gehaald. Het werd pas echt menens toen boerenland opnieuw werd verdeeld in grote rechte stukken, de zogeheten ruilverkaveling. Dirkmaat: “Als de landschapsinrichtingsdienst je land kwam taxeren, gooiden boeren van tevoren hun kuilen al dicht en rooiden de heggen. Bomen die mochten blijven staan, werden later vaak alsnog gekapt door de dienst zelf of door de nieuwe eigenaar. De landschapsinrichtingsdienst trok zelfs alle beken recht, waar de overheid nu weer op terugkomt.”
Centimeters berekenen
Tegenwoordig bemoeit de overheid zich indirect nog steeds met de inrichting van het landschap. De bewerkbare oppervlaktes aan akkers en weilanden van Nederlandse boeren worden berekend op basis van luchtfoto’s. “Met laagstaande zon krijg je dan een enorme slagschaduw van heggen en bomenrijen over je weilanden. Dat telt allemaal niet mee als landbouwgrond”, zegt Dirkmaat. “Dan krijg je minder landbouwsubsidie en mag je minder mest uitrijden. Zo leer je boeren heggen haten.”
Hij verwacht daarom niet dat veel boeren vrijwillig heggen zullen plaatsen. “Van de duizend boeren is er misschien eentje die dat wil”, zegt hij. En dat zijn dan waarschijnlijk geen ‘echte’ boeren. “Die zijn parttimer of ze krijgen subsidie. Echte boeren zeggen dan: noem je dat een boer? Wij zijn afhankelijk van iedere meter, dus we moeten produceren.’”
Schapen- en koeienboer Martijn Hulsman is inderdaad niet zo’n ‘megaboer die elke centimeter berekent’, zegt hij zelf. “Bioboeren hebben toch al minder dieren per hectare dan is toegestaan, dus dan maakt zo’n heg niet zoveel uit.” Hij koos er 10 jaar geleden voor om zijn familiebedrijf biologisch te maken. Zijn opa en oma maakten de ruilverkaveling nog mee, gooiden greppels dicht en namen afscheid van hun kleine weitjes. Zijn ouders gingen op die voet verder, maar Martijn Hulsman wilde het anders. “Op de opleiding van de middelbare landbouwschool leerde ik natuurlijk ook over capaciteit en schaalvergroting, maar daar heb ik nooit in geloofd. Ik zei op een gegeven moment: we gaan niet mee in de malaise van een grote megastal. We gaan terug naar de basis.” Het effect van verschillende manieren van landbouw bedrijven had hij al gezien in zijn eigen bedrijf. “Een paar hectare van onze boerderij is natuurgebied. Daar deden de koeien het altijd veel beter, omdat ze kruidenrijker gras te snoepen kregen.” Hun vacht werd bijvoorbeeld gezonder en de dieren stonden niet alleen bij de afrastering te eten, maar zwierven rond over het hele terrein.
Geen jojo
Hulsmans koeien en schapen grazen op landgoed Vilsteren, aan de Overijsselse Vecht. Daar is het de bedoeling dat verschillende functies met elkaar samengaan: landschappelijk, cultuurhistorisch en economisch. Het waren dan ook de landgoedeigenaren die Hulsman vertelden over het bestaan van Hoopheggen. Vanuit de Rijksoverheid en de provincie Overijssel krijgt hij zelfs een vergoeding voor de heggen. “Mooi meegenomen”, zegt Hulsman. “Ik vind het er zelf ook gewoon mooi uitzien.”
Op het eigen erf vinden de meeste boeren een heggetje vast ook wel leuk, denkt Dirkmaat. “Rond de tuin of om de schuur, zodat die minder opvalt. Maar op de grenzen van agrarische kavels krijg je heggen niet zomaar terug. Niet zonder subsidies.”
Zijn vereniging organiseerde dat al in de Ooijpolder, bij Nijmegen. In een gebied van 500 hectare startte tussen 2010 en 2013 de aanleg van 30 kilometer heggen, struweelhagen, knotbomen, bloemrijke slootranden en graskruidenstroken. Met 12 kilometer wandelpad erlangs, zodat ook recreanten ervan kunnen genieten. Dat kostte wel wat en dat blijft het voorlopig ook nog doen. Met geld van het ministerie van LNV, de provincies en de Postcodeloterij financierde de vereniging aanleg en onderhoud en sloot met boeren contracten af voor 30 jaar grondvergoeding. “Anders lachen de boeren je recht in je gezicht uit. ‘De heggen weer terug? En straks zeker weer afgeschaft? Ik ben geen jojo.’”
Hoop
Op deze manier kan het hele platteland van Nederland volgens de plannen van de Vereniging Nederlands Cultuurlandschap weer hersteld worden. Kosten: 600 miljoen euro per jaar. Dirkmaat: “Het gaat om 200.000 kilometer aan landschapselementen, met 50.000 kilometer fietspad erlangs. Dan is de natuur in één klap niet meer bedreigd, is de lucht schoner en is het stikstofprobleem opgelost. Je hoeft bovendien geen bouwprojecten meer stil te leggen bij elk beestje dat je tegenkomt.” Het CPB berekende dat dit Deltaplan 8,8 miljard euro kost en 26,7 miljard euro oplevert. Dirkmaat: “Dus waar wachten we op?”
Hij bespreekt ondertussen in Den Haag of landschapselementen mee kunnen tellen als landbouwgrond. “Het lijkt erop dat dat nu in het Regeerakkoord komt.” Dirkmaat zegt het nog wel voorzichtig, want hij werd al eerder door ministers teleurgesteld.
Hoopheggen voert ondertussen een andere strategie. “De cijfers over de teruggang van biodiversiteit stemmen veel mensen negatief, maar wij hebben al kilometers aan heggen geplaatst. En we zijn net bezig. Dus dat is super hoopvol”, zegt Schinkelshoek, die haar beweging niet voor niets Hoopheggen noemde. Het gezamenlijk planten van heggen laat mensen weer positiever denken over de toekomst. Omdat ze meer aanvragen heeft dan de organisatie aankan, zegt Schinkelshoek haar baan als landschapsarchitect dit jaar op om Hoopheggen te professionaliseren. “We gaan bijvoorbeeld ‘plantbazen’ zoeken om plantdagen te organiseren en we trekken samen op met andere organisaties.” Dat gebeurt allemaal nog steeds wel vrijwillig. “Dit is onze gift aan de biodiversiteit. Het allerbelangrijkste is dat zoveel mogelijk mensen hoop en zin krijgen om de schouders eronder te zetten. Samen lukt het.”
Marijn zegt
hoe is het eigenlijk afgelopen met dit ‘Hij bespreekt ondertussen in Den Haag of landschapselementen mee kunnen tellen als landbouwgrond. “Het lijkt erop dat dat nu in het Regeerakkoord komt.”
is dit in het regeerakkoord gekomen en al wettelijk vastgelegd?