De klimaatverandering stoppen? In Zweden hip en spannend, iets om je uiterste best voor te doen. In Nederland een punt van discussie, iets dat al snel kapotgepolderd wordt. De verschillende drongen zich afgelopen zomer op aan Janneke Juffermans, toen zij met haar dochters door Zweden reisde.
Afgelopen zomer, na een vermoeiende autorit, zat ik op een milieuvriendelijke zaagsel-wc. Ik was met mijn twee dochters in Zweden, op een paradijselijke plek met een fjord voor ons alleen, vlak boven Göteborg. Ons huisje (stuga) was klein en knus, met drie bedden en een keukentje. Douchen kon op de veranda met zicht op rotsen, groen en zee. De wc langs het pad verderop verbruikte geen water en produceerde menselijke compost. De verhuurster van de plek legde ons uit dat “Zweden heel milieubewust zijn”. Of we zo min mogelijk afval wilden produceren en dat bovendien in de daarvoor bestemde kliko’s 5 kilometer verderop wilden scheiden. Dat deden we en dat bleven we doen. Elke camping die we in de weken erna bezochten had een zogenaamd ‘Miljöstation’, een centrale plek op de camping met veel kliko’s en grote tonnen om zeer gedetailleerd afval te scheiden. Nu ja, behalve die ene camping die in handen was van Nederlandse
eigenaren dan.
De verhuurster had gelijk. In Zweden werd op 15 juni 2017 de meest ambitieuze klimaatwet ter wereld aangenomen, met 85 procent van de stemmen in het parlement. Zweden wil in 2045 volledig klimaatneutraal zijn. Op de climate change performance index, een onafhankelijke ranglijst, staat Zweden mondiaal op nummer één. Nederland bevindt zich ergens halverwege op de 28e plaats.
Vanaf de kleuterschool
Waarom doet Zweden het zoveel beter dan Nederland? Volgens de Slowaakse duurzaamheidscoach Andrea Orsag wordt Zweedse kinderen al van jongs af aan geleerd om respect voor de natuur en aandacht voor het milieu te hebben. “Op de kleuterschool gaat het al over recycling”, vertelt Orsag, die zowel in in Zweden als in Nederland woonde. “In Zweden is duurzaamheid iets leuks, een uitdaging, en hip om te doen”, zegt ze. De overheid zorgt voor de juiste infrastructuur en prikkels. “Overal waar mensen wonen is binnen een straal van 300 meter een recyclestation. Mensen krijgen kleine subsidies en vouchers voor recyclen. Bovendien zijn de belastingen verlaagd voor de aankoop van gerepareerde spullen en is er een warenhuis met alleen maar tweedehands goederen.”
Zelfs de Zweedse pubers – doorgaans niet de leeftijdsgroep waarbinnen opruimen heel populair is – zijn zuinig op de natuur. Tijdens een vakantiemaaltijd bij de McDonalds keken we verbaasd toe hoe bij het opruimen het afval tot op het niveau van verschillende soorten papier gescheiden werd. Het papier op het dienblad ging in een ander vak dan het papier dat om de frietjes had gezeten. En inderdaad, ook de plaatselijke puberjeugd deed dit met grote zorgvuldigheid. Hoe anders dan in Nederland, waar rondom de McDonalds vlakbij ons huis de straat regelmatig bezaaid ligt met afval.
Liefde voor de natuur
Yannick Wassmer woonde de afgelopen 3 jaar in Zweden in het plaatsje Karlskrona. Hij gaf er op de universiteit les over leiderschap en duurzaamheid. “Het komt door de natuurlijke kwaliteiten van het land”, zegt hij. “Zweden hebben een andere relatie met de natuur. Ze zijn veel buiten. Dat vergroot hun zorg voor de omgeving.”
Ook Manu Busschot benadrukt het effect van opgroeien in de natuur. Hij is oprichter van KlimaatGesprekken, een Nederlandse organisatie die de CO2-uitstoot van individuen probeert te verminderen. “Uit verschillende onderzoeken, zoals dat van de Engelse professor Bird, blijkt dat mensen die buiten opgroeiden of goede natuurervaringen in hun jeugd hadden, zich drukker maken over het klimaat.”
Dat buiten zijn is in Zweden bijna onvermijdelijk. Er wonen 10 miljoen mensen in Zweden, op een oppervlakte van 450.000 km2. Ter vergelijking: in Nederland leven we met 17 miljoen inwoners op een oppervlakte van slechts 41.000 km2. De leegte en uitgestrektheid van het Zweedse landschap is voor ons onwennig. Van de zomer reed ik met mijn dochters van Vimmerby, een klein stadje in het midden van Småland, naar het zuidelijke gelegen Trelleborg. We hadden de hele dag doorgebracht in het Astrid Lindgrenpark van Vimmerby. We waren moe, het begon al te schemeren. Het eerste stuk over de snelweg was er niets aan de hand. Tot die snelweg plotseling veranderde in een onverhard bosweggetje. Met een bijna lege telefoon in een donker, verlaten bos, voelde ik me allesbehalve rustig. Steeds opnieuw keken we op de routeplanner: zouden we iets verkeerd hebben ingetikt? Een half uur later werden we gerustgesteld door de vertrouwde aanblik van een zesbaansweg die – al even plotseling – uit de duisternis opdook. Alsof de A50 tussen Apeldoorn en Arnhem onderbroken wordt door een onverhard kronkelweggetje over de Veluwe.
Dat het behoud van natuurschoon het wint van het gemak van een snelweg is niet vreemd in Zweden. Er leven sterke romantische gevoelens over de ongerepte natuur, vertelt Sjoerd Uitslag. Hij was actief als gemeenteraadslid voor de SP in Wijk bij Duurstede voor hij naar Zweden vertrok, om er samen met zijn vriend een permacultuurproject te beginnen in een klein dorp in Järmtland. “Waar de gemiddelde Nederlander in de herfst met de algenspuit of bladblazer in de weer is, trekken de Zweden erop uit om bessen en paddenstoelen te plukken. Er is in Zweden ook een sterke terug-naar-het-platteland-beweging met invloedrijke opiniemakers en tijdschriften over zelfvoorzienend leven, handwerk, ambachten en duurzaamheid. Er zijn zelfs Volkshogescholen waar iedereen kosteloos opleidingen kan volgen die met duurzaamheid en ambachten te maken hebben.” Zelf deed hij er een jaaropleiding en leerde leven als kleine boer: smeden, weven, dierenverzorging en slacht, groente kweken, jagen, vissen, timmeren, brood bakken en kaasmaken. “Het is in Zweden heel normaal om zo in je levensonderhoud te voorzien. In Nederland hangt er dan al gauw een geitenwollensokken-vibe om je heen.”
Hernieuwbare hulpbronnen
Het Zweedse landschap geeft het land niet alleen een voorsprong wat betreft de liefde voor de natuur, maar ook op het gebied van de energietransitie. Uitslag: “Zweden is grotendeels bedekt met bos. Eén derde van alle energie voor verwarming van huizen en warm water voor huishoudens komt van hout.” Een rapport uit 2014 van Energimyndigheten bevestigt dit. Zweden staat wereldwijd bekend om haar duurzaam bosbeheer. Ook heeft Zweden, vooral in het noorden, snelstromende rivieren met watervallen, waarmee elektriciteit wordt opgewekt. Uit gegevens van het Nederlandse Planbureau voor de Leefomgeving blijkt dat de elektriciteitsvoorziening in Zweden vrijwel geheel gebaseerd is op hernieuwbare energie (bij ons slechts 16 procent) en dat de verwarming van twee derde van de huishoudens hernieuwbaar is. In Nederland is dat percentage verwaarloosbaar. “We zijn nog grotendeels aangewezen op fossiele brandstoffen. Zweden heeft voor de meeste hernieuwbare hulpbronnen gewoon een gunstiger uitgangspositie dan Nederland.”
Dat mag dan zo zijn, maar ook de Zweedse ambities gaan verder dan die van Nederland. Zweden heeft de hoogste belasting op de uitstoot van CO2 ter wereld. Voor burgers én bedrijven. En dat leidt tot innovatie. Zo worden in 34 energiecentrales in heel Zweden nu geen fossiele brandstoffen meer verbrand.
Twijfelindustrie
Zijn er in Zweden dan helemaal geen tegengeluiden te horen? Toch wel. Sommige maatregelen leiden tot gemopper onder de inwoners, merkt Saskia van Onck. Zij woonde tot haar 18e in Zweden, vervolgens 32 jaar in Nederland en inmiddels alweer 12 jaar in Zweden. In het kleine, conservatieve plattelandsdorpje met honderd inwoners waar Van Onck woont, ziet ze ontevredenheid over de klimaatmaatregelen die bijvoorbeeld leiden tot hogere benzineprijzen. Op het platteland zijn veel mensen afhankelijk van hun auto.
Van Onck maakt zich zorgen over de toekomst van Zweden. De extreem-rechtse partij Sverige Demokraterna (SD) is momenteel de grootste in de peilingen, met name vanwege de toenemende onrust rond vluchtelingen in Zweden. Deze partij heeft de neiging om klimaatverandering af te zwakken. Van Onck: “Wat nu als de SD ooit gaat regeren? Dan worden misschien allerlei maatregelen weer teruggedraaid.”
Toch zal ook de SD hooguit vragen stellen bij de omvang van klimaatverandering en deze niet echt ontkennen, stelt Uitslag: dat is on-Zweeds. Greta Thunberg was in september te gast bij talkshowhost Trevor Noah in de VS, het land dat op de climate change performance index de een-na-laatste plaats inneemt. Ze vertelde er dat “in de VS klimaatverandering wordt gezien als iets waarin je gelooft of niet. Bij ons is het een feit.” De SD vindt wél dat Zweden al genoeg doet op milieugebied, zegt Uitslag. “Ze vinden dat opkomende economieën maar eens aan de slag moeten gaan.”
In Nederland is veel meer ruimte voor scepsis, vertelt Busschots. “We hebben een twijfelindustrie. Neem bijvoorbeeld de in Amsterdam gevestigde Climate Intelligence Foundation, die twijfel zaait en initiatiefnemer was van een brief aan de VN waarin stond dat er geen klimaatcrisis gaande is.” In die brief roept de organisatie de VN op om “deskundigen van beide kanten” bij het debat te betrekken. Deskundigen van beide kanten zijn er niet, betoogt klimaatwetenschapper Bart Verheggen in een recent interview met Trouw. Hij ziet media in dezelfde valkuil trappen: ook zij laten zowel klimaatwetenschappers als klimaatsceptici aan het woord, volgens het principe van hoor en wederhoor. “Een uitstekend principe natuurlijk,” zegt Verheggen, “maar niet als het wetenschap betreft.” En: “Door experts en twijfelaars tegenover elkaar te zetten, kan de gemiddelde lezer denken dat de waarheid in het midden ligt.” Verheggen vermoedt dat het niet erkennen van klimaatverandering veel te maken heeft met het niet willen nadenken over oplossingen, laat staan het implementeren ervan, omdat die natuurlijk pijn gaan doen. Bovendien ziet hij dat de twijfel duidelijk politiek-ideologisch gedreven is en vooral gebezigd wordt door rechtse partijen, over het algemeen partijen die overheidsbemoeienis willen beperken en veel willen overlaten aan ‘de markt’.
Meestribbelen
En die markt heeft vaak heel andere belangen. Magda Smink promoveerde in 2016 op een proefschrift waarin ze aantoont hoe bedrijven zoals Coca-Cola, Philips en Gasunie in Nederland het overheidsbeleid beïnvloeden en bewust tegenwerken. Ze hebben volgens Smink een lange adem, gebruiken verschillende technieken zoals ‘meestribbelen’ (een beetje meebewegen en een beetje tegenstribbelen), rapporten uitbrengen die duurzame plannen (zoals een idee om statiegeld te heffen op plastic flesjes) ontkrachten, andere voorstellen doen. En “als ze hun zin niet krijgen, vragen ze hulp van werkgeversorganisatie VNO-NCW”, zegt Smink in een interview met Vrij Nederland. “In Nederland wordt gepolderd over oplossingen die door gevestigde belangen zijn voorgekauwd. Wie zit er dan aan het stuur: de politiek of de industrie?” Ook in Zweden wordt gelobbyd. De Zweedse VNO-NCW, de Svenskt Näringsliv, pleit bijvoorbeeld tegen milieubelastingen. Toch lijkt deze lobby vooralsnog kleiner van omvang en vooral minder effectief dan die in Nederland.
Ondertussen bewegen we ook in Nederland al ‘meestribbelend’ wel de goede kant op. We moeten wel, al was het maar vanwege het Klimaatakkoord. Twee jaar na Zweden is nu ook bij ons een klimaatwet aangenomen. De doelen in die wet: 49 procent minder C02-uitstoot in 2030 en 95 procent in 2050. Verder willen we in 2050 alle energie CO2-neutraal opwekken, dus 5 jaar later dan Zweden. Nederland voldoet daarmee aan de eisen die het Klimaatakkoord stelt, maar de Zweedse wet is veel ambitieuzer.
Wassmer: “De Zweedse overheid is nooit bang geweest om impopulaire maatregelen te nemen. Die ambitieuze klimaatwetgeving is daar een voorbeeld van. Bij dat soort beslissingen staan andere waarden centraal dan winstmaximalisatie en groei.” In Nederland lijkt het politici aan moed te ontbreken. Zo werd het oorspronkelijke voorstel van de klimaatwet afgezwakt door partijen die bang waren dat we onze handelspositie in gevaar zouden brengen. Ook werden ideeën voor halvering van de veestapel om de stikstofuitstoot te verminderen snel ingetrokken toen de boeren protesteerden. Hetzelfde gebeurde toen de bouwers het Malieveld op gingen. Het besluit om 100 te rijden werd gebracht als een ‘vervelende maatregel’ en bovendien wil de overheid er natuurgebieden voor offeren. Het getuigt allemaal van halfslachtigheid. Dan Zweden. Het viel me tijdens onze vakantie op hoe laag de maximumsnelheid in Zweden was. Vaak niet hoger dan 80 en werkelijk iedereen hield zich eraan.
Ze doen het echt niet slecht daar in het land van Pippi, The Bridge, Abba en kaneelbroodjes. Wat kunnen we nu van de Zweden leren? Ik denk: genieten van de natuur en deze in ere houden. De wetenschap serieus nemen. En elkaar vervolgens niet de hete aardappel toespelen, maar allemaal aan de slag: overheid, bedrijven en individuen. En als we om inspiratie verlegen zitten, kunnen we altijd bij de Zweden in de leer. Na onze vakantie stuitte ik op een initiatief van de Nederlandse organisatie Modulo Milieustraten, die een inspiratiereis voor gemeenten organiseert naar Eskilstina, een plaats in Zweden met de ambitie om het meest milieuvriendelijke stadje ter wereld te worden. Met zo’n doelstelling wordt het klimaat iets spannends en leuks. Iets om je uiterste best voor te doen.
Geef een reactie