De Europese Commissie zegt geleerd te hebben van het TTIP-verdrag. Zij kondigde een koerswijziging aan, op weg naar meer progressieve en duurzame handelsverdragen. Maar met het allereerste akkoord JEFTA slaat Europa haar eigen beloftes in de wind. JEFTA moet terug naar de tekentafel, zegt Freek Bersch, campagneleider Economie bij Milieudefensie.
De Europese Commissie had geleerd van het verzet tegen TTIP en CETA en zou het vanaf nu anders aanpakken. Het handelsbeleid had een koerswijziging nodig en Europa moest een voorbeeld worden voor de rest van de wereld. Dat was de belofte die de Commissie en diverse regeringen deden. Zo ook de Nederlandse regering bij monde van minister Ploumen, die vorig jaar opriep tot een ‘reset’ van de handelsagenda. Eurocommissaris Frans Timmermans verkondigde daarom afgelopen mei een nieuwe visie over globalisering. Zo moesten handelsverdragen eindelijk eens in lijn met internationale afspraken over klimaat, milieu en arbeidsrechten worden gebracht. Namens de Europese Commissie toonde Timmermans zowaar het inzicht dat globalisering voor velen onzekerheid of baanverlies betekent en pleitte voor betere en afdwingbare bescherming van klimaat, milieu en arbeidsrechten in handelsverdragen.
Deze analyses worden in vele Europese regeringen gedeeld. Van Duitsland tot Griekenland, van Slovenië tot Frankrijk. In woord in elk geval. Maar het eerste moment waarop de Europese intenties ten uitvoer kon worden gebracht – nu, met het nieuwe handelsverdrag met Japan JEFTA – blijkt dat in daad enorm tegen te vallen. In JEFTA is van al deze hoopgevende progressieve en groene beloftes vrijwel niets terug te zien.
Slap en vrijblijvend
Zo stellen de afspraken over het klimaatakkoord in JEFTA niets voor. In de concepttekst lezen we weliswaar dat JEFTA de klimaatafspraken moet respecteren, maar er volgt direct een slag om de arm. Dit geldt namelijk alleen als het niet ten koste gaat van buitenlandse bedrijven. Daarbij is het niet afdwingbaar, terwijl de bescherming van investeerders dat wel is. Ook wordt er niets afgesproken in verband met de Japanse import van illegaal gekapt hardhout of de walvisjacht.
Al met al zijn de afspraken over duurzaamheid nog slapper en vrijblijvender dan die van CETA. Dat is niet alleen in strijd met die zojuist geuite mooie woorden over ‘progressieve’ handelsakkoorden, het voldoet zelfs niet aan de formele opdracht die de lidstaten aan de Commissie meegaven. De gedane beloftes van de Commissie stroken niet met het akkoord zoals het er nu ligt.
Wat we nodig hebben
Het verdrag zoals het er nu ligt, is nog niet definitief. Als we er een duurzaam en eerlijk akkoord van willen maken, moet er een hoop gebeuren. Laten we inzetten op groei van die economische sectoren waarvan we wel meer nodig hebben, zoals duurzame technologie. En laten we inzetten op krimp van bedrijfstakken die ons milieu vervuilen, onze aarde uitputten en rechten van mensen en dieren schenden. Dus: verlaag de importtarieven van elektrische auto’s, maar houd die van vervuilende auto’s hoog. Spreek af om samen te werken aan innovaties voor klimaatbestendige landbouw, en maak handel in vlees en zuivel uit de zwaar milieubelastende veehouderij duurder in plaats van goedkoper. Veranker het klimaatakkoord zodanig in handelsverdragen dat grote bedrijven geen kans maken om de groene ambities van overheden te ondermijnen met schadeclaims.
JEFTA moet weer terug naar de tekentafel. Wat er nu ligt is simpelweg niet goed genoeg. Nog een verdrag dat primair draait om het vergroten van export, beschermen van investeerders en groei van het BBP-cijfertje is niet wat we nodig hebben. Wat we wel nodig hebben zijn handelsverdragen waarbij duurzame ontwikkeling centraal staat.
Geef een reactie