Een beeld zegt meer dan duizend woorden. Jeanethe Falvey, een medewerker van de Amerikaanse milieudienst EPA, kon haar geluk niet op toen een oude doos met foto’s opdook: 22 duizend historische beelden van de staat van het milieu toen de EPA werd opgericht. Falvey startte een nieuw fotoproject, maar politiek gekonkel deed haar de das om. Nu, met de nieuwe regering Trump, loopt de EPA zelf gevaar. “Wat zou er gebeurd zijn als de fotoprojecten meer steun hadden gekregen?“
Het was op een doodgewone werkdag in 2011 dat Jeanethe Falvey, de toenmalige public affairs specialist bij de Amerikaanse milieudienst Environmental Protection Agency (EPA), contact had met het Nationaal Archief. Haar gesprekspartner liet in een bijzin vallen dat ze een doos hadden gevonden, genaamd ‘EPA Documerica’. Er zaten zo’n 22 duizend historische beelden in waaruit bleek hoe erg het was gesteld met de milieuvervuiling in Amerika in de jaren zeventig. Illegale dumpingen van chemicaliën, pikzwarte rookpluimen bij autofabrikanten, vervuild drinkwater, smog: het was allemaal in beeld gebracht.
In 1970 werd de EPA opgericht en belast met de bescherming van het milieu en de volksgezondheid. Het was een tijd van ongebreidelde vervuiling, en van de opkomst van de milieubeweging en milieuwetgeving. Vlak na de oprichting stuurde de EPA honderden fotografen op pad om de staat van het milieu in Amerika in beeld te brengen. Toen het project Documerica in 1977 werd wegbezuinigd, waren er meer dan 81 duizend foto’s verzameld. Daarvan werden 22 duizend foto’s gearchiveerd en opgeslagen bij de National Archives and Records Administration (NARA) in Washington. Daar lagen ze veertig jaar in de kelder in een onschuldig uitziende doos.
Online
Onder de indruk van deze verzameling, besloot de NARA om de foto’s op de online fotodienst Flickr te plaatsen. Falvey: “Ik vroeg of ze me de Flickr-link wilden sturen. Toen ik de foto’s uiteindelijk zag, kreeg ik letterlijk een brok in mijn keel.” Falvey, geboren in 1984, had vaker verhalen gehoord over de vervuiling in de jaren zeventig. Nu kon ze het met eigen ogen zien. “Ineens hadden we meer dan 22 duizend foto’s aan bewijs in handen. Ongelofelijk waardevol.”
Documerica was één van de meest transparante projecten van de Amerikaanse regering ooit, vertelt Falvey. Fotografen werden zonder restricties op pad gestuurd. Hun opdracht was: fotografeer wat en waar je wilt, zolang het de staat van het milieu en de volksgezondheid maar in beeld brengt. Het resultaat was dat er op heel doodgewone plekken, zoals bij mensen thuis en in de natuur, foto’s werden geschoten. Maar ook op heel ongewone plekken: uranium- en kolenmijnen, verkeerstorens op vliegvelden en andere locaties waartoe je vandaag de dag beslist geen toegang meer krijgt.
Dagelijkse actie
De herontdekking van Documerica in 2011 vroeg om een vervolg. Op Falveys initiatief werd een nieuw fotoproject gelanceerd; State of the Environment. “We wilden het geen ‘Documerica 2’ laten zijn, want de staat van het milieu reikt verder dan onze landsgrenzen.” Ditmaal werden fotografen wereldwijd opgeroepen om de staat van het milieu te fotograferen. Ook werd gevraagd om de Documerica-locaties opnieuw te fotograferen. Met name die toen-en-nu foto’s laten zien hoe vervuild Amerika was vóór het bestaan van de EPA – en dus voor het bestaan van milieuwetgeving, nog niet eens vijftig jaar geleden.
De beelden uit het State of the Environment project tonen veel schonere luchten en veel schonere rivieren dan de foto’s uit Documerica. Maar de nieuwe foto’s brengen ook nieuwe vormen van verontreiniging aan het licht. Er is veel plastic afval te zien en bij menig rivier staat een bord ‘no fishing’ omdat het water vervuild is door bijvoorbeeld kwik. Milieuwetgeving heeft dus overduidelijk haar vruchten afgeworpen, maar het werk van de EPA is nog lang niet klaar, vindt Falvey. “Dat is wat ik wilde bereiken met het project. Ik wil de boodschap overbrengen dat een schoner milieu om dagelijkse actie vraagt. Op individueel, lokaal én internationaal niveau.”
Dagelijkse strijd
In de drie jaar dat het nieuwe fotoproject liep, kwamen meer dan 3 duizend foto’s binnen. Wel werd het door de politieke druk op het milieuagentschap – en de interne angst voor die druk – steeds lastiger om de foto’s te publiceren. Voor elke foto die Falvey online wilde zetten, moest zij op meerdere niveaus binnen de EPA goedkeuring vragen. Het werd een dagelijkse strijd.
Met disclaimers werd duidelijk gemaakt dat de foto’s niet het standpunt van de EPA vertegenwoordigden, maar de angst daarvoor bleef bestaan. “De kolenindustrie, bijvoorbeeld, uitte kritiek op de publicatie van foto’s van protestacties tegen de kolenindustrie”, vertelt Falvey. “En dus mochten we dergelijke foto’s niet op social media plaatsen. Net als foto’s van blowende vrouwen in de jaren zeventig, uit angst dat gedacht werd dat de EPA daarmee een pro-drugs standpunt innam.” Ze vond het buitengewoon frustrerend. “Het fotoproject ging helemaal niet om standpunten, het was een weergave van de situatie in ons land. Geschiedenis moet je niet willen censureren.”
Het gevolg was dat er weinig aandacht kwam voor beide fotoprojecten – en daarmee ook voor het belang van milieuwetgeving. Zonder de EPA hadden moderne milieuwetten als de Clean Air Act, de Clean Water Act en de Toxic Substances and Control Act niet bestaan. Onbegrijpelijk, vindt Falvey. “Het was niet nodig om dit ongelofelijke verhaal over het belang van de EPA te verbergen.”
Complex
Het voorkomen van dit soort politiek gekonkel binnen de EPA is buitengewoon lastig, omdat de EPA een federale organisatie is en dus verbonden is aan het politieke spel tussen democraten en republikeinen. Maar het milieuagentschap heeft die federale status wel nodig om iets te kunnen bereiken. Zonder de EPA komt het op de afzonderlijke Amerikaanse staten aan om milieuproblematiek aan te pakken én te financieren. En elke staat heeft daarin ook weer zijn eigen prioriteiten.
De kwikvervuiling in de wateren van New York, bijvoorbeeld, is ontstaan door de kolencentrales in Ohio die kolen stoken uit een mijn in West Virginia. “Hoe weten ze daar van die kwikvervuiling af, als de EPA dat niet in beeld brengt?”, vraagt Falvey. “En hoe weten ze dat het schadelijk is, als de EPA daar geen wettelijke normen voor vaststelt? Wie is er verantwoordelijk voor die vervuiling? West Virginia, bijvoorbeeld, gaat nooit toegeven dat de kolenindustrie slecht voor het milieu is. Daarom is het zo belangrijk dat een federale instelling als de EPA het opneemt voor iedereen in Amerika. Iedereen heeft het recht op schone lucht en schoon drinkwater.”
Politieke medewerkers
Ondertussen heeft de Amerikaanse president Donald Trump – die klimaatverandering een ‘hoax’ noemde en fossiele brandstoffen nieuwe kansen wil geven – de aanval ingezet. Hij benoemde Scott Pruitt, die bekend staat als klimaatontkenner, tot het nieuwe hoofd van de EPA. Pruitt heeft nauwe banden met de olie-industrie en trok als advocaat meerdere keren tegen de EPA ten strijde. Moeten we vrezen voor het bestaan van deze overheidsinstantie? Falvey: “Vergeet niet dat de EPA altijd al een politiek doelwit is geweest. Klimaatcritici zijn ervan overtuigd dat milieubescherming banen kost, en dat past niet binnen hun politieke overtuiging.”
Maar Falvey legt ook uit wat het betekent dat de EPA een overheidsinstantie is. “Met de komst van elke nieuwe regering verandert ook de EPA van teamsamenstelling.” Er heerst daarom vaak een gespannen sfeer tussen de duizenden medewerkers van de EPA. Een deel van hen zit er om puur politieke redenen (‘political-employees‘), een ander deel richt zich op de inhoud (‘career-employees‘).
Career-employee Falvey kwam bij de EPA tijdens de tweede ambtstermijn van George W. Bush. In die tijd was het verboden om het woord klimaatverandering in officiële documenten te gebruiken. Binnen de EPA stuitte dat op veel verzet. Tijdens het presidentschap van Barack Obama waaide er een heel andere wind, en was transparantie het credo. Het was de fijnste periode om voor de EPA te werken, zegt Falvey. Nu maakt ze zich zorgen om het nieuwe bestuur. “We weten niet of Pruitt een verborgen agenda heeft om de EPA op te heffen, hoewel bepaalde congresleden zich daarover wel hebben uitgesproken. We weten wel zeker dat Trump en Pruitt niet het beste met de EPA voor hebben. Ze zijn totaal niet geïnteresseerd in het handhaven van de wet- en regelgeving die er dankzij de EPA is gekomen.”
Het beste scenario
Toch zijn er een aantal lichtpuntjes. Trumps macht is beperkt, want uiteindelijk trekt het Congres aan de touwtjes. Het Congres is bepalend in begrotingskwesties en beslist dus ook over het geld dat naar de EPA gaat. Wel is Pruitt vervolgens de man die bepaalt hoe de subsidie binnen de EPA verdeeld wordt, en welke programma’s gekort zullen worden. Daarom eisten bijna 800 voormalige EPA-medewerkers in een brief aan het Congres dat de regering Trump stopt met haar pogingen het milieubeleid onderuit te halen. “Ik blijf hoopvol over het voortbestaan van de EPA, omdat het een grote organisatie is die veel successen heeft behaald. Maar, eerlijk is eerlijk, Trump en Pruitt kunnen het werk van de EPA sneller afbreken dan opbouwen. De komende jaren zal de EPA veel schade oplopen. Het zal jaren kosten om dat weer op te bouwen. Schrijnend genoeg is dat waarschijnlijk het beste scenario waar we op mogen hopen.”
“Ik vraag me af wat er gebeurd zou zijn als de fotoprojecten meer steun hadden gekregen”, mijmert Falvey. “Hadden we het publiek dan duidelijker kunnen laten zien wat voor een positieve uitwerking milieuregels hebben op het milieu? Zou de Amerikaanse bevolking dan anders hebben gestemd in de presidentsverkiezingen afgelopen november?” Moe van al het politieke gekonkel verliet ze de EPA, waarmee ook het fotoproject State of the Environment ten einde kwam. Via Flickr zijn nog veel foto’s te zien, maar de originelen liggen allemaal weer in de kelders van de NARA.
[…] Documerica: het verdwenen fotoproject over het Amerikaanse milieu […]