Iedereen vindt dat we rekening moeten houden met de belangen van de generaties na ons. Alleen, het gebeurt niet. “Ons systeem is daar totaal niet op ingericht”, zegt zelfbenoemd ombudspersoon voor toekomstige generaties Jan van de Venis, “anders hadden we de afgelopen decennia echt andere beslissingen genomen.” Hoog tijd dat die belangen juridisch worden vastgelegd.
Voor iemand die veel bezig is met de wereldproblematiek maakt Jan van de Venis een vrolijke indruk. Hij lacht veel en praat energiek en bevlogen over zijn missie: het realiseren van een ombudspersoon voor toekomstige generaties. Persoon, om het genderneutraal te houden. Toch is zijn boodschap niet bepaald vrolijk: “We zien nu voor het eerst heel duidelijk dat we door ons handelen de wereld van onze eigen kinderen en kleinkinderen beperken.” We zadelen ze op met een weinig fraaie erfenis: klimaatverandering, aangetaste ecosystemen, plastic soep in de oceanen, oprakend grondwater, ontbossing en overbevolking.
Om de belangen van toekomstige generaties te behartigen wil Van de Venis een apart instituut in het leven roepen met een onafhankelijke ombudspersoon aan het hoofd. Daarnaast wil hij meer aandacht voor deze belangen binnen bestaande instituties zoals de Algemene Rekenkamer, het College voor de Rechten van de Mens, het Planbureau voor de Leefomgeving en de SER – iets waartoe ook door de VN wordt opgeroepen in de nieuwe Duurzame Ontwikkelingsdoelen.
Waarom hebben toekomstige generaties behoefte aan een ombudspersoon?
“Een parlement is vooral bezig met de waan van de dag en kijkt hooguit enkele jaren vooruit. Daarom hebben we een onafhankelijk instituut met inhoudelijke expertise nodig dat de belangen van toekomstige generaties waarborgt. Het gaat dan niet alleen over generaties die nog geboren moeten worden, maar ook over kinderen en jongeren onder de achttien jaar die nog geen (politieke) stem hebben, maar wiens wereld en belangen we wel beïnvloeden.
Wij mogen door ons handelen nu de wereld niet zo achterlaten dat toekomstige generaties straks beperkt zijn in het maken van hun eigen keuzes. Ons systeem is er totaal niet op ingericht om daar rekening mee te houden. Anders hadden we de afgelopen decennia echt andere beslissingen genomen. We schuiven nu constant de rekening door naar generaties na ons.”
Waaraan denkt u dan bijvoorbeeld?
“Er is bijna geen product op de markt dat de prijs heeft die het echt kost, zelfs veel duurzame producten niet. Een T-shirt bij de Primark kan niet € 3,00 kosten, want er zijn duizenden liters water nodig geweest voor de katoen in bijvoorbeeld Oezbekistan of India, plus een flinke bak pesticiden en mest. Het afvalwater zit vaak nog vol giftige chemicaliën en kleurstof, er wordt onderbetaald en het vervoer veroorzaakt CO2 en fijnstofuitstoot. Als je het voor € 3,00 verkoopt, maakt de Primark een beetje winst, maar blijven er verder een heleboel verliezers achter: de Aarde, mensen in andere landen waarmee we ons onvoldoende verbonden voelen en de toekomstige generaties.”
Eigen initiatief
Hongarije kent al sinds 2007 een ombudsman voor toekomstige generaties. Finland heeft een parlementaire commissie die wetsvoorstellen toetst op de effecten voor toekomstige generaties, Duitsland kent een vergelijkbaar systeem en Canada heeft een Commissioner for Environment and Sustainable Development. Helaas wil het in Nederland nog niet erg vlotten. Afgelopen september nam Van de Venis zelf het initiatief en pitchte het idee op duurzaamheidsfestival Springtij. “Vanuit het publiek kwam de vraag waarom ik het zelf niet ging doen, zolang er geen officieel instituut is.” Sindsdien noemt hij zich waarnemend ombudspersoon voor toekomstige generaties. “Als de functie officieel wordt, ben ik de eerste die solliciteert.” Inmiddels heeft Van de Venis contact met bestaande instituten en verschillende jongerenorganisaties van politieke partijen. “Zo rol ik door naar meer mainstream. Steeds meer organisaties vragen me om advies, ook vanuit de politiek en bestaande instituties.”
Wat zou u als ombudspersoon als eerste op de agenda zetten?
“Voor Nederland denk ik allereerst aan de fijnstofproblematiek. Je kunt niet zomaar van 120 naar 130 kilometer per uur gaan met fossiele auto’s. Vanuit mensenrechten is het absurd om te kiezen voor enkele theoretische minuten tijdwinst per rit, terwijl je weet dat je meer doden en zieken gaat veroorzaken en mensen korter leven.
Het Planbureau voor de Leefomgeving heeft uitgerekend dat, als we versneld de luchtkwaliteitsnorm voor 2030 van de EU halen, dit veel minder fijnstofdoden, ziekenhuisopnames en ziektedagen per jaar betekent. Dat levert ook nog eens miljarden op.”
En verder?
“Ik denk ook aan de situatie in Groningen. De mensen daar zijn doodsbang en hun huizen staan op instorten, maar we blijven gas oppompen. Nu weer 27 miljard kuub per jaar. Dat betekent dat het aantal aardbevingen niet minder zal worden. En daarmee de schade aan huizen en aan gezondheid en levensplezier van mensen. Toekomstige generaties blijven achter zonder gas(baten). En dus met een negatieve financiële balans en met alle schade. We moeten daarom versneld over naar hernieuwbare energie. Dat kan. Het mooie is: Nederland is een enorm technologieland, dus wat we met watertechnologie doen, kunnen we ook met hernieuwbare energie. We kunnen mondiale leiders worden op dat vlak.”
Waarom gaat het hier dan zo traag met hernieuwbare energie?
“Omdat we in onze handel en economie zo verbonden zijn met fossiele energie en fossiele giganten zoals Shell. Zij hebben veel invloed en remmen die transitie. Maar die moet en gaat en zal gebeuren. In het vonnis van de klimaatzaak van Urgenda (een rechtszaak tegen de staat waarbij Urgenda een beroep deed op bestaande mensenrechten ter bescherming van burgers tegen gevaarlijke klimaatverandering, red.) heeft de rechter gezegd dat er een billijkheidsbeginsel is naar toekomstige generaties toe. Dat wil zeggen: als de overheid weet dat het anders moet, het in het belang van toekomstige generaties is om nu al te handelen en het niet onevenredig veel kost om dat sneller te doen, dan heeft die overheid de verplichting om ook sneller te handelen. Een schitterend beginsel wat mij betreft.
Ik hoop dat de klimaatzaak in hoger beroep weer zoveel aandacht krijgt en dat de belangen van toekomstige generaties dan weer worden ingeroepen. In andere landen gebeurt dit nu ook. Zo was er recent een uitspraak in Australië over mijnbouw in de buurt van een waterbron, waarin de rechter de belangen van toekomstige generaties expliciet meewoog. De grootste en belangrijkste klimaatzaken tegen de staat worden nu in de VS in meerdere staten gevoerd – en gewonnen – door kinderen en jongeren. Ook daarbij zijn de rechten en belangen van toekomstige generaties een belangrijke pijler.”
Ethisch toelaatbaar
Dergelijke rechtszaken zijn belangrijk, benadrukt Van de Venis, want rechters interpreteren de wet en het ongeschreven recht. Ze creëren vervolgens jurisprudentie en nieuw recht. “Dat wat moreel geldt, wordt door rechters tot afdwingbaar recht gemaakt. En dat hebben we nodig. Moreel zijn we er eigenlijk allemaal van overtuigd dat we rekening moeten gaan houden met toekomstige generaties. Nu moet dat een recht worden. Ik twijfel er niet over dat dit gaat gebeuren. De vraag is: op welke termijn?”
Is het belangrijk dat deze rechten in de wet verankerd worden?
“Ja, dat is cruciaal. Het wordt ook tijd dat we het recht op een schoon en gezond leefmilieu voor huidige en toekomstige generaties gaan opnemen in het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens. En in onze Grondwet. Wereldwijd hebben al meer dan honderd landen dit gedaan.” Glimlachend: “Zelfs België, zeg ik altijd. Verder zou ik graag zien dat er een Nederlandse Wet voor het Welzijn van Toekomstige Generaties komt en dat een ombudspersoon de naleving daarvan als mandaat heeft, zoals de kinderombudsman de kinderrechten als mandaat heeft. Anders zijn we het er allemaal wel over eens maar blijven we zitten met een waakhond zonder tanden. En die zijn wel nodig tegenover de politiek waarin het kortetermijndenken overheerst.”
Hoe zou zo’n wet eruit moeten zien?
“Sinds april vorig jaar is er in Wales een prachtige wet: De Well-being of Future Generations Act met een speciale commissioner als waakhond. Die kijkt niet alleen naar milieu, maar ook naar economie en cultuur. Daarmee verbindt deze wet de meer linkse én rechtse thema’s. We moeten het ook hebben over zaken als de staatsschuld en ons niet-toekomstbestendige pensioenstelsel. En ook over cultureel erfgoed dat we ongeschonden willen doorgeven aan generaties na ons. Breder kijken voorkomt dat de ombudspersoon een soort milieuman wordt, die door rechts vooral gezien wordt als een remmende factor.
Het mooie is dat de boodschap voor toekomstige generaties ook op rechts goed landt. Je ziet vaak dat wat meer rechts stemmende burgers zich nauwer verbonden voelen met hun kinderen en kleinkinderen dan met thema’s als milieu of mensen in andere landen. Ook zij willen een goede wereld achterlaten voor hun eigen nageslacht.”
Als iedereen dat wil, waarom gaat het dan toch steeds mis?
“Een groot probleem is dat de mensen op strategische posities – al dan niet onder druk van deadlines en eisen van winstgroei – nu vooral denken: mag dit juridisch? Kom ik ermee weg? In plaats van: is dit ethisch toelaatbaar? Die dissociatie moet weg en daar mag het recht bij helpen. Daar is het ook voor.”
Hoe zou dat bijvoorbeeld kunnen?
“Op dit moment zegt de wet: als jou als bestuurder een ernstig verwijt kan worden gemaakt bij het faillissement van een rechtspersoon die jij bestuurt, dan ben jij privé aansprakelijk. Mensenrechtenschendingen en milieumisdrijven hieraan toevoegen zou enorm helpen. Je kunt je dan namelijk niet meer achter een rechtspersoon verschuilen.
Toen ik zelf in het internationale bedrijfsleven werkte, merkte ik ook: het draait teveel om geld verdienen en om de korte termijn en niet om moraliteit. Het recht stuurt nog te weinig om duurzaam handelen te bevorderen. Het remt vaak juist. Ik werd indertijd geraakt door een mooie vacaturetekst van Greenpeace International: Are you ready to use your talents for the good, not just for profit? Bij Greenpeace raakte ik besmet met de verbinding tussen mens en natuur en mensenrechten en milieu. Daar heb ik besloten dat ik ontwikkelingssamenwerking, milieu- en mensenrechtenclubs met elkaar wil verbinden. Een gezond milieu is een mensenrecht.”
Bent U optimistisch over de toekomst?
“Ik zie eigenlijk twee sporen: het ene is dat van enorme destructie en wanhoop. Er is al zoveel misgegaan, dat ik soms denk: zijn we niet al te ver heen? Maar daarnaast zie ik een spoor van hoop. Vooral omdat er zoveel technologie beschikbaar komt. Dat gaat ontzettend hard, sinds we ons daar een beetje op concentreren. We weten nog niet half welke slimme oplossingen we kunnen bedenken voor de opslag van zonne-energie. Ik denk echt dat, als wij er als mensheid voor gaan, we dit kunnen fiksen voor toekomstige generaties.”
U heeft zelf twee kinderen. Inspireren zij U als ombudspersoon voor toekomstige generaties?
“Jazeker, mijn zoon van twaalf verzamelt kristallen, edelstenen en botten en is bezig met de waarde van het koraalrif en hoe dat te behouden. Mijn dochter van negen is echt vanuit haar tenen begaan met natuurbescherming en duurzaamheid. Ik wil jongeren graag meer betrekken bij mijn werk. Het mooie is dat kinderen onder de twaalf jaar nog niet denken vanuit een systeem dat nu eenmaal op een bepaalde manier werkt. Ze leven nog niet in een wereld waarin de op fossiele energie gebaseerde economie draaiend gehouden moet worden, ook al kost het zoveel doden per jaar. Zij zien daar het absurde van in.”
U hebt vast geen zingevingsproblemen in uw werk?
“Dat klopt. Eerder keuzeproblemen, omdat ik zoveel verschillende dingen doe. Maar ik zorg dat ik ook tijd heb om voorleesvader te zijn bij mijn kinderen op school, in de medezeggenschapsraad te zitten en aan de voetballijn te staan. In je eentje kun je de wereld niet redden. Daarom probeer ik anderen te raken en inspireren. Zo wil ik een duurzame kettingreactie creëren.”
Jan van de Venis is te vinden op twitter: @OmbudsToekomst en www.facebook.com/Ombudsman.Toekomstige.Generaties
Geef een reactie