Na jarenlange strijd heeft de Europese politiek het dossier over biobrandstoffen gesloten. Vorige week besloot het Europese Parlement dat het aandeel biobrandstof in benzine en diesel omlaag gaat naar 7 procent. Het begin van het einde voor biobrandstoffen, juichten Milieudefensie en ActionAid. Een gemiste kans, oordeelde GroenLinks. Wat is het nu?
Al geruime tijd spreken de Europese politici over het beperken van biobrandstoffen in onze autotanks. Vorig jaar spraken de Europese energieministers zich al uit voor het terugbrengen van het aandeel biobrandstoffen in diesel en benzine naar zeven procent. Veel partijen ging dit nog niet ver genoeg, maar uiteindelijk heeft het Europese Parlement gekozen voor deze ‘cap’ van zeven procent. Het voorstel werd met een meerderheid van 51 tegen 12 aangenomen.
Compromis
De voorstanders van een totaal verbod op biobrandstoffen reageerden wisselend op dit besluit: Milieudefensie en ActionAid waren te spreken over het bereikte compromis, terwijl GroenLinks bij monde van Bas Eickhout forse kritiek uitte. Hoewel deze partijen hetzelfde nastreven, interpreteren ze het besluit dus ogenschijnlijk anders.
Milieudefensie en ActionAid zijn opgelucht dat er langzaam maar zeker een eind komt aan het gebruik van de schadelijke biobrandstoffen. Al weten ze ook dat het hier niet mag eindigen. Anouk van Baalen, campaigner Energie & Grondstoffen bij Milieudefensie: “Het EU-besluit is een begin om palmolie-expansie, ontbossing en landconflicten te stoppen. De EU zal met haar energie-, en klimaatplannen voor 2030 het afbouwen van het gebruik van biobrandstof in versneld tempo moeten doorvoeren en een einde maken aan het subsidiëren van deze valse oplossing.”
Teleurgesteld
De teneur in de reactie van GroenLinks op dit besluit is anders. De partij benadrukt dat het gebruik van landbouwgewassen als brandstof ruimschoots blijft toegestaan en zodoende geen einde maakt aan stijgende voedselprijzen en voedselschaarste in ontwikkelingslanden. “Iedereen die bij de deal betrokken is geweest, weet hoe schadelijk het huidige beleid is en toch weigert men het te veranderen. Gevestigde belangen, onder andere in de landbouwsector, worden de hand boven het hoofd gehouden”, aldus een teleurgestelde Bas Eickhout.
Dat biobrandstoffen schadelijk zijn voor zowel de natuur als voor de mensen in ontwikkelingslanden, daar zijn de partijen het over eens. Want ontbossing gelinkt aan biobrandstoffen kan leiden tot biodiversiteitsverlies, landroof en voedselschaarste in landen als Brazilië, Indonesië en Tanzania. Waar deze hernieuwbare brandstoffen in het begin werden onthaald als een mooie oplossing tegen klimaatverandering, is de kritiek heviger en heviger geworden. Eickhout: “Sommige gesubsidieerde biobrandstoffen zijn nog schadelijker dan de fossiele brandstoffen die ze vervangen.”
Voeden
Het is dus goed dat er een beperking komt. De huidige doelstelling voor biobrandstoffen ligt op 10 procent, waarbij het ooit de bedoeling was dat dit een minimum zou worden, toen deze alternatieve energiebronnen nog als weldoeners werden gezien. Een maximum van 7 procent betekent al een aanzienlijke verbetering. ActionAid rekent voor dat een vermindering van 3 procent aan biobrandstofcalorieën in onze voertuigen in potentie 100 miljoen mensen kan voeden
Maar hopelijk is het laatste woord hierover niet gezegd. In de nieuwe regelgeving komen de broeikasgasemissies door indirecte verandering van landgebruik bijvoorbeeld niet aan bod. Het verbouwen van gewassen voor biobrandstof kan namelijk leiden tot ontbossing in naastgelegen gebieden. Dit kan significante emissies betekenen. En waarom terugdringen tot 7 procent en niet bijvoorbeeld 5 procent of nog minder? Daarom moedigen Milieudefensie en ActionAid de Nederlandse regering aan om in het nationale beleid dit aandeel verder terug te brengen tot 5 procent. Met andere woorden: het Europese voorstel zou zeker verder hebben kunnen gaan.
De nieuwe wetgeving is duidelijk een compromis door biobrandstoffen als bijmenging toe te blijven staan en onderzoek aan tweede generatie biobrandstoffen (zoals algen) te ondersteunen. Terwijl ze tegelijkertijd de vraag naar biobrandstoffen en alle daarmee geassocieerde problemen terugbrengt en een signaal naar de industrie achter de biobrandstoffen zendt. Namelijk dat de biobrandstofbel nu echt is gebarsten. In die zin is het daadwerkelijk een stap vooruit.
Tussenstap
Het is een kwestie van perspectief of we nu echt blij moeten zijn met de nieuwe wet: partijen als GroenLinks en Milieudefensie zijn pas tevreden als biobrandstoffen compleet in de ban gaan. De vraag voor nu is of dit een eerste goede tussenstap is. Milieudefensie en ActionAid zien dit besluit als een eerste stap vooruit en vinden het vooral belangrijk dat nu voor het eerst het probleem wordt onderkend. GroenLinks wil dat het Europese Parlement direct het aandeel verder beperkt of in het geheel stopt met biobrandstoffen als bijmenging; de volgende mogelijkheid om hierover te stemmen is nu pas weer in 2020. Dit zien zij als tijdsverlies.
Het is begrijpelijk dat GroenLinks graag meer vooruitgang had willen zien, maar zeker in de Europese politiek zijn uitgebalanceerde compromissen aan de orde van de dag. Hoewel elke procent minder dus nog beter was geweest, kunnen we blij zijn dat biobrandstoffen niet langer worden gepromoot, maar hun grote nadelen nu worden erkend. Zo gaf ook Kirtana Chandrasekaran van Friends of the Earth International aan: “Hoewel de EU niet ver genoeg is gegaan met het onverantwoordelijke gebruik van voedsel als autobrandstof, erkent deze nieuwe wet wel dat biobrandstoffen onze voedselvoorziening lamleggen en water verbruiken dat mensen nodig hebben.”
Geef een reactie