Er zijn in onze westerse samenleving geen godsdienstige of ideologische leiders meer. Maar er is wel een samenbindend geloof. Namelijk het geloof in ‘de economie’.
In studies over de opkomst van de kapitalistische economie, zo’n 500 jaar geleden, is wel opgemerkt dat daarmee de economie los kwam te staan van de rest van de samenleving en die rest van de samenleving ging domineren. Dat proces is door de secularisatie van ongeveer de laatste halve eeuw nog versterkt. Vroeger hadden gelovigen geestelijke leiders en vele ongelovigen waren navolgers van ideologische leiders. Die situatie bestaat thans niet meer. Er zijn, althans op grote schaal, geen godsdienstige of ideologische leiders meer. Maar er is wel een samenbindend geloof. Namelijk het geloof in ‘de economie’. ‘De economie’ heeft als samenbindend hoogste goed de plaats van religie en ideologie overgenomen.
Voortdurend worden we geïnformeerd over het ‘goed’ of ‘slecht’ gaan met de economie. En de laatste jaren vooral over het wel of niet optreden van ‘herstel’ van ‘de economie’.
Economische ontwikkeling is een gecompliceerd verschijnsel. Hoe is het mogelijk dat economen die gecompliceerde werkelijkheid reduceren tot het ‘goed’ of ‘slecht’ gaan of tot het wel of niet optreden van ‘herstel’. Ik denk dat ijdelheid hun wetenschappelijke geweten in de weg zit. Economen zijn de hogepriesters van de hedendaagse geseculariseerde samenleving. Zoals kerkelijke en ideologische leiders ons vroeger mochten toespreken over ons wel en wee, zo wordt dat thans door economen gedaan. ‘De economie’ is het enige samenbindende geloof van de geseculariseerde samenleving geworden.
Ja maar, hoor ik al zeggen, er bestaan tussen economen toch grote verschillen van inzicht. Inderdaad, maar die bestonden er vroeger ook tussen progressieve en conservatieve bisschoppen. En er waren toen ook wel leidslieden die in ‘niches’ ketterse opvattingen verkondigden zoals er nu ook wel niches zijn voor kritiek op het gebruik van het bruto nationaal product als welzijnsindicator en het stimuleren van consumptie.
Maar in de media is het geloof vooralsnog onaantastbaar. Geen interviewer zal het in zijn hoofd halen om een econoom voor te houden dat de compliceerde economische werkelijkheid niet simplistisch met termen als (wel of niet optreden van) ‘herstel’ en ‘goed’ of ‘slecht’ kan worden beschreven.
Voortdurend wordt door economen vastgesteld dat het ‘herstel’ niet optreedt doordat mensen ‘de hand op de knip houden’ en niet meer gaan consumeren. De wereldbevolking bedraagt nu 7 miljard mensen. Volgens recente voorspellingen zal ze in 2100 tot 11 of 12 miljard zijn gegroeid. Er komen dus nog 4 en misschien wel 5 miljard mensen bij die vrijwel allemaal bekend zullen zijn met ons welvaartsniveau en dat ook zullen willen bereiken. Het is een onvoorstelbaar moeilijke opgave om dat legitieme streven te verenigen met het beperken van de mondiale milieudruk.
Daarbij is het huidige geloof in ‘de economie’ een geweldige sta in de weg. Gelukkig zijn er al tal van praktijkvoorbeelden van economisch handelen waarbij winstmaximalisatie door stimulering van consumptie niet meer voorop staat. Om te zorgen dat dat niet randverschijnselen blijven is een andere manier van economisch denken nodig.
Het wordt de hoogste tijd dat het gangbare geloof in ‘de economie’ frontaal wordt aangevallen met als resultaat dat een econoom die als vakman of vakvrouw serieus genomen wil worden het nooit meer in zijn of haar hoofd zal halen om over het ‘goed’ of ‘slecht’ gaan van ’de economie’ te spreken of schrijven als hij of zij bedoelt dat er meer of minder wordt geconsumeerd.
[…] https://downtoearthmagazine.nl/de-economie-een-gevaarlijke-religie/ […]