In Genève heeft zich een kleine revolutie voltrokken. De mensenrechtenraad van de Verenigde Naties gaat op een rij zetten hoe wettelijk bindende regels voor verantwoord ondernemen eruit kunnen zien. Een grote overwinning voor maatschappelijke organisaties en een aantal zuidelijke landen. Slachtoffers van bedrijven die mensen- of milieurechten hebben geschonden kunnen nu wellicht eindelijk hun recht halen.
Afgelopen week stemde de mensenrechtenraad van de Verenigde Naties voor een motie van Ecuador om een werkgroep op te zetten die zo’n “wettelijk bindend instrument” voor bedrijven gaat uitwerken. Dit jaar is er door een coalitie van honderden organisaties, waaronder Friends of the Earth, campagne gevoerd om het voorstel van Ecuador te steunen.
Campaigner Anne van Schaik van Friends of the Earth Europe hoopt dat zulke bindende regels het makkelijker maken voor slachtoffers van schendingen door bedrijven om hun recht te halen – desnoods in het moederland van een bedrijf. Denk aan Nigerianen die van Shell eisen dat ze olielekkages opruimt en Ecuadorianen die hetzelfde van Chevron verlangen. Indiërs uit Bhopal die nog altijd met de nasleep van de giframp van dertig jaar geleden te maken hebben. Of textielarbeiders van de ingestorte fabriek Rana Plaza in Bangladesh en hun nabestaanden.
Consequenties
“Dat de motie is aangenomen is grote winst”, vindt Van Schaik. “De bestaande richtlijnen over verantwoord ondernemen zijn allemaal vrijwillig. Als bedrijven zich er niet aan houden zijn er geen consequenties. Dat het nu over bindende regels gaat is dus cruciaal.”
Lokale autoriteiten willen of kunnen soms weinig doen tegen bedrijven die mensenrechten schenden. Internationaal geldende regels waarmee bedrijven ter verantwoording geroepen kunnen worden zijn daarom hard nodig volgens de Treaty Alliance, het verbond van organisaties dat het voorstel van Ecuador steunt.
Tegenstand VS en EU
Voordat slachtoffers van onverantwoord ondernemen zich op internationale bindende regels voor bedrijven kunnen beroepen, is er nog wel een lange adem nodig. “Dat er nu een werkgroep is ingesteld betekent nog niet dat zo’n wettelijk kader er snel is”, weet Van Schaik. Het zal niet eenvoudig zijn overeenstemming te bereiken over de inhoud van het “bindende instrument”.
Dat bleek al voorafgaand en tijdens de stemming bij de UNHRC (de mensenrechtenraad, niet te verwarren met vluchtelingenorganisatie UNHCR) in Genève. De Verenigde Staten en de EU waren mordicus tegen het Ecuadoriaanse voorstel. Van de 47 landen die momenteel in de raad zitten, stemden er 20 voor, waaronder China, Rusland en Zuid Afrika. Veertien landen stemden tegen, en 13 onthielden zich van stemming.
Wetgeving
De Amerikaanse en Europese machtsblokken lijken vooral ontstemd dat zo’n VN-raad, die onderdeel is van de Algemene Vergadering van de VN, beslist om wetgeving op te gaan stellen. Terwijl de VS en de EU zelf juist onderhandelen over minder regulering en meer vrijheid voor bedrijven via het beoogde vrijhandelsverdrag TTIP.
De EU verwijt Ecuador en diens bondgenoten dat het voorstel voor bindende regels de mensenrechtenraad verdeelt. Europa weigert daarom vooralsnog medewerking aan de uitvoering.
Noorwegen, dat zelf al enige tijd een ander breed gesteund voorstel over maatschappelijk verantwoord ondernemen voorbereidt, was overvallen door Ecuador dat voet bij stuk hield en de eigen verdergaande motie in stemming bracht.
Mijlpaal of moeras?
Niet iedereen die zegt zich voor verantwoord ondernemen in te zetten, is enthousiast over het plan van de mensenrechtenraad. Het Institute for Human Rights and Business (IHRB) publiceerde kritische opiniestukken over de motie. Bestaande vrijwillige mvo-initiatieven zouden erdoor geschaad worden.
Deze denktank blijkt naast financiering van overheden, waaronder de Nederlandse, ook gesponsord te worden door multinationals als Coca Cola, Shell, Exxon en Freeport. Via stichtingen doen ook Ford, General Electric en mijnbouwgigant Anglo American een duit in het zakje. Bedrijven die doorgaans niet op extra regels zitten te wachten.
Dat maken ze ook duidelijk via de Internationale Kamer van Koophandel (ICC). Volgens het ICC zou de aangenomen motie schadelijk zijn voor de vooruitgang die wordt geboekt bij de naleving van bestaande vrijwillige richtlijnen. ICC en anderen verwijzen naar de zogenoemde Guiding Principles van de VN. Die kwamen tot stand na uitgebreid voorwerk door speciale rapporteur John Ruggie – ze heten daarom ook wel de Ruggie Principles. De vrijwillige richtlijnen zijn sinds 2011 geldig en moeten nog de tijd krijgen om effectief te worden, vindt het ICC.
Actieplan
“Dat is ook waar Europa voorafgaand aan de stemming mee dreigde”, vertelt Anne Van Schaik van Friends of the Earth Europe. “’Als de motie wordt aangenomen raak je alles wat er al bereikt is op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen kwijt’, kregen we te horen.”
Volgens haar sluiten beide wegen elkaar niet uit. “Bedrijven kunnen nu al verbeteren aan de hand van de Ruggie Principles. Ze hoeven niet af te wachten tot de nieuwe werkgroep haar voorstel heeft uitgewerkt. De Principles zijn niet slecht, maar na drie jaar hebben pas acht landen het vereiste actieplan ingediend. Een land als Duitsland verwacht nog twee jaar nodig te hebben voordat hun actieplan klaar is.”
De EU benadrukt dat er wel degelijk vooruitgang is geboekt en verwijst naar recente Europese afspraken over transparantie, duurzaam inkopen door de overheid, en conflictmineralen.
Druk op Europa
Door het voorstel voor bindende regels in stemming te brengen is de trage voortgang rond bestaande richtlijnen voor bedrijven luidruchtig aan de kaak gesteld. Misschien is dat op korte termijn wel de grootste winst van de motie.
Binnen de Verenigde Naties wordt al sinds 1972 gezocht naar een manier om mensenrechtenschendingen door bedrijven uit te roeien. Met als eerdere mijlpalen een serie Normen voor bedrijven (2003), ook afgeserveerd als contraproductief door het ICC, en de genoemde Ruggie Principles.
Het zal geen sinecure zijn om dit keer beter resultaat te boeken. Of dat gaat lukken?
“De afgelopen maanden hebben laten zien hoeveel maatschappelijke steun er is voor bindende mensenrechtenregels voor bedrijven”, zegt Van Schaik. De organisaties willen nu druk zetten op de Europese lidstaten om wel mee te werken.
“De komende tijd zullen we vaker naar Genève moeten”, besluit zij. “We zullen er schendingen door bedrijven onder de aandacht blijven brengen. De tijd raakt snel op voor de mensen die erdoor getroffen worden. Voor hen is een oplossing van levensbelang.”
Geef een reactie