Fukushima, een regio getroffen door een onzichtbare ramp. Hoe vergaat het de mensen en het landschap een jaar later.
In het weekend van 10 en 11 maart herdachten we de aardbeving, tsunami en vooral de kernramp die Japan een jaar geleden troffen. De ramp in de kerncentrale in Fukushima zette het politieke debat over wel of geen kernenergie op scherp, maar er is maar weinig aandacht voor het dagelijks leed van mensen die daar huis en haard hebben moeten verlaten. Greenpeace wil laten zien hoe het de getroffen Japanners rond Fukushima nu vergaat in de online fotoexpositie Shadowlands.
“Hoe het was om daar te zijn? Tsja, ik doe dit soort werk natuurlijk al twintig jaar, je kunt bijna zeggen dat het dagelijkse routine is geworden.” Sommigen zullen fotograaf Robert Knoth vooral kennen van zijn indringende portretten van mensen die moeten leven met de gevolgen van kernrampen in Rusland. Maar hij heeft alles wel meegemaakt, beschietingen, woedende menigtes, en hij is meervoudig winnaar van de Zilveren Camera en World Press Photo Award. Wie beter kan er dan afreizen naar Japan? Voor Greenpeace documenteerde Robert Knoth samen met journaliste Antoinette de Jong de gevolgen van de kernramp in Fukushima, nu een jaar geleden, in een serie getiteld Shadowlands.
“Het was daar zo ontstellend mooi, raar genoeg”, zegt Knoth over zijn vijf weken die hij af en aan in de regio Fukushima doorbracht. “Het raakte me dat mensen in het gebied nog leven zoals ze al honderden, misschien duizenden jaren leven. Ze zijn verbonden met het landschap. Mevrouw Ikeda, een van de geëvacueerde mensen die ik sprak, woonde in een boerderij in een gebied waar haar familie al negen generaties lang boert. Die mensen zitten nu in de grote stad, in Fukushima city in een klein appartementje met hun kinderen, misschien wel voor de rest van hun leven.”
Stress
De ramp heeft heel veel overhoop gehaald, meer dan we er hier van meekrijgen, zegt Knoth. “Er zijn honderdduizend mensen geëvacueerd. Dat cijfer is in het nieuws een beetje een ondergeschoven kindje, maar dat is echt heel veel. Het getroffen gebied is enorm, je hebt al gauw anderhalf uur nodig om er doorheen te rijden.”
Het gebied is dus wel toegankelijk. “De twintig kilometerzone rond de centrale is afgesloten, daar ben ik niet in geweest. Maar ik was ook meer geïnteresseerd in wat er in de zone daaromheen gebeurde. De rest van het gebied kun je gewoon in. Je kunt er zonder problemen doorheen rijden. Je moet zelf weten dat het gevaarlijke gebieden zijn, maar dat weet iedereen natuurlijk wel. Sommige delen zijn gevaarlijker dan anderen, en er liep iemand van Greenpeace achter me aan met een stralingsmeter. Als die uitsloeg omdat de straling te hoog was, dan schoot hij in de stress. Hij vond dat we weg moesten, maar ik wilde dan nog foto’s maken. (lachend) Dat is een doorlopende worsteling geweest van een paar weken.”
Op stel en sprong
“Het verschil met het gebied rond Tsjernobyl is dat dit nog heel nieuw is. Rond Tjernobyl zijn verschillende zones ingesteld, dat zal hier ook wel gaan gebeuren. En dingen zijn nog niet zo vervallen, alles is net verlaten, je kunt zien dat mensen op stel en sprong zijn vertrokken. Toch begin je nu, na een jaar, wat te zien. Gras groeit in de straten en de verf van huizen bladdert een beetje af. Tuinen worden niet bijgehouden, beesten komen terug, apen en everzwijnen.
De evacués die we portretteerden vonden we via actiegroepen die zich voor hen inzetten. Zij kennen weer anderen, en zo hoor je allerlei verhalen. De mensen die er nog wonen of naar het gebied terugkeren zijn vaak oud. Ze keren soms terug om dingen te regelen. Hier en daar wonen nog mensen die er hun bedrijf hebben zitten, garages, boerderijen, en het niet kunnen betalen om te verhuizen. Dat kan deels wel, simpelweg omdat het soort kanker dat je er kunt krijgen een vorm is die zich doorgaans langzaam ontwikkelt. Maar het leven loopt er wel ten einde, en daarmee bedoel ik dat er niets meer is, geen bedrijvigheid, geen nieuwe generaties. Jonge mensen en kinderen blijven er weg.”
Verkleurende bladeren
“Ik ben expres in de herfst gegaan, oktober en november, omdat de bladeren in het landschap zo prachtig verkleuren. Voor de verandering heb ik me daarom gefocust op het landschap en niet zozeer op de mensen. De band met het landschap is heel belangrijk voor de Japanners, kijk maar naar hoe veel aandacht er is voor de kersenbloesems in de lente. Het is een gebied vol prachtige dorpjes, waar mensen heel, heel oud worden, en opeens is er niemand meer, zijn die mensen vluchtelingen.
Shadowlands is voor mij een eerste aanzet: ik zou nog een paar keer terug willen, in een ander tijdvak, de zomer, de winter, en gedurende een aantal jaar documenteren wat er gebeurt. Op dit moment is het nog onduidelijk wat er gaat gebeuren, of mensen ooit terug kunnen, of de overheid het gebied gaat ontsmetten. Op de momenten dat er beslissingen worden genomen, is het interessant om terug te keren.”
Geef een reactie