Achter de schermen werken groene partijorganen en netwerken aan een duurzamer koers voor hun partij. Van groot tot klein, van invloedrijk tot gefrustreerd. En allemaal relatief onzichtbaar.
Kunt u het zich nog herinneren? In 2010 verscheen het Deltaplan Nieuwe Energie om Nederland in 2050 volledig op duurzame energie te krijgen. Onder het stuk stond een verrassend lijstje: initiatiefnemers waren denktanks van zeven politieke partijen, PvdA, D66, CDA, VVD, CU, SGP en GroenLinks. Een combinatie die je niet snel ziet samenwerken, zeker niet op duurzaamheid. Blijkbaar gebeurt er binnen en om de partijen heen van alles waar we weinig over horen. Hoe gaat dat in z’n werk, en lukt het een beetje?
D66
Marco Witschge is de man achter Nederland Krijgt Nieuwe Energie, het samenwerkingsverband dat het Deltaplan maakte. Tegelijk is hij vice-voorzitter van de Thema-afdeling Duurzaam van D66. “Tijdens het maken van het Deltaplan dachte alle betrokken maatschappelijke organisaties: dit is een goed netwerk, dit moeten we niet loslaten.” Daarom is dit netwerk nu ondergebracht bij een stichting. “Iedereen is ontevreden over hoe de overheid energietransitie oppakt. Wij willen daarom een versnellingsnetwerk zijn. Clubs sturen vaak eenzijdige voorstellen naar de politiek. Van VNO moet het de concurrentiepositie niet beschadigen en van Milieudefensie het milieu niet. Dat helpt niet als we beter beleid willen.”
Witschge vindt het jammer hoe het Deltaplan in een la eindigde: “Het vorige kabinet viel, en alles kwam in een stroomversnelling. Het plan was onvoldoende bij alle partijen ingemasseerd, vooral de VVD was niet blij en hun werkgroep duurzaamheid werd ter plekke opgeheven.”
Witsche’s Platform Duurzame Ontwikkeling is met ruim 350 leden de grootste van de thema-afdelingen van D66 en de samenwerking met de partij is, zegt hij, uitstekend: korte lijnen, goede dialoog met Tweede Kamer, Europarlementariërs, wethouders. “Er wordt continu gewerkt aan visies, er is ruimte voor interne kritiek. Van ons mag Pechtold bijvoorbeeld wel een wat steviger duurzaam geluid laten horen.” Volgens Witschge is het belangrijk dat de partij deels werkt met experts van buiten. Met het schrijven van het verkiezingsprogramma gebeurde dat ook. Bovendien heeft zijn thema-afdeling goed overleg met netwerken van andere partijen in nog zo’n overkoepelend netwerkje: het informele Duurzaamheidsoverleg Politieke Partijen, het DOPP, een groep van zo’n twaalf mensen die eens in de twee maanden bijeenkomt.
Witschge is tevreden over de invloed op het programma deze verkiezingen. “Elke afdeling mag amendementen indienen. Kernenergie is nu: ‘geen nee maar laatste optie’, wel zonder staatssteun, wat eigenlijk betekent dat het geen optie is. We blijven wel een liberale partij.”
www.nederlandkrijgtnieuwenergie.nl
www.d66duurzameontwikkeling.nl
SGP
Jan Schippers zit in bijna de tegenovergestelde situatie. Schippers is directeur van het Wetenschappelijk Instituut voor de SGP, waar een werkgroep duurzaamheid is verstopt. “Momenteel is die een beetje overwoekerd door andere activiteiten”, zegt Schippers. Wel zijn ze bezig aan een publicatie over het energievraagstuk. De groep bestaat uit zo’n 20 vrijwilligers waarvan er 6 tot 8 op bijeenkomsten komen. “Je bent nooit echt tevreden natuurlijk”, zegt hij. “De SGP loopt niet voorop. In de basis zijn er goede aanknopingspunten: rentmeesterschap, zorg voor de medemens en de schepping. De partij heeft een traditionele achterban, die natuur en milieu misschien linkse thema’s vindt, maar dat zijn ze niet. Het gaat dus sterk om: hoe verpak je je verhaal?” Helaas is duurzaamheid dit jaar niet één van de speerpunten. “Maar de crisis biedt ook kansen. Zo wil de SGP belastingen verschuiven van arbeid naar consumptie en grondstoffen.”
PvdA
Ook niet zo tevreden is Harmen Bos, secretaris van PvdA Duurzaam. “Onze invloed is vrij kwetsbaar. Politieke partijen staan onder sterke invloed van lobbyisten van de industrie, ook van binnenuit. Het politieke systeem is verrot.” Volgens Bos worden mensen binnen de partij onvoldoende geschoold en maken zo een slechte selectie van vertegenwoordigers. “Dat is mijn beeld als bestuurskundige, na vijf jaar binnen de PvdA. Ik maak me zorgen. De democratie functioneert in de praktijk heel anders dan bedoeld.”
De werkgroep bestaat uit zo’n 10 mensen die ongeveer 10 keer per jaar samenkomen. “We willen Kamerleden en Europarlementariërs meer betrekken bij wat we doen. Als je invloed wilt uitoefenen moet een geluid laten horen dat weinig afwijkt van de dominante consensus en relaties opbouwen.” Dat staat soms op gespannen voet met de inhoud, vindt hij. De partij laat de vergunningen voor kolencentrales van ex minister Cramer ongemoeid. Het verkiezingsprogramma heeft op het verzoek van PvdA Duurzaam wel wat dingen als zonnepanelen erin, maar de kernvragen blijven onbeantwoord. “Er wordt geschreven op basis van ideologie, in plaats van een goede analyse van waar we nu feitelijk staan. Ik heb de campagneleider van de PvdA al voorspeld dat je hiermee geen succesvolle campagne kan voeren.”
Hij wil nu met de werkgroep bij Europarlementariërs gaan pleiten voor een CO2-heffing van 100 euro per kilo. “In plaats van dat emissiehandelssysteem dat toch niet werkt.” Eigenlijk zou samenwerking met NGO’s daarop leuk zijn.
Over één ding is hij wel te spreken: samenwerking met andere partijen in het DOPP verloopt heel goed. “De tegenstellingen zijn echt niet zo groot. Het gaat niet over ideologie, maar gezond verstand.”
CDA
Dat Duurzaamheidoverleg Politieke Partijen, het DOPP, werd gestart door Bos en Niels van der Stappen na de conferentie over de Green New Deal in 2008. Van der Stappen is zelf voorzitter van het duurzaamheidsberaad van het CDA. “Het beraad is in 2003 begonnen. Sinds 2008 hoeven we het niet allemaal meer zelf te doen en merken we dat duurzaamheid in allerlei CDA-afdelingen en geledingen terugkomt.” Hij wil dat de partij meer ambitie toont. “Wij pleiten voor een tussendoelstelling van 8 procent duurzame energie in 2016. En ik verwacht dat we afstappen van subsidies op fossiel. Net als de hypotheekrenteaftrek zal dat gezien gaan worden als onverstandige politiek.”
De invloed op het verkiezingsprogramma is een lastig onderwerp. “Het is ons nog niet gelukt om een eigen rol te hebben. Alleen goedgekeurde groepen mogen amendementen indienen. Er is nog geen plek voor een onafhankelijke ledenclub als die van ons.” Het is eenvoudig op te lossen, zegt hij. Toch is dit er, ondanks de reorganisaties na na de verkiezingsnederlagen, nog niet gekomen. “De partij is blijkbaar bang dat leden met rare plannen op de proppen komen, maar dan is zo’n netwerkorganisatie juist een goed filter.”
Wat kan beter? “Misschien zijn we iets te onbekend. Ik vind dat het contact met NGO’s is weggezakt. Ik wil wel wat meer input.” Dit vindt hij – zeker gezien de huidige politieke verhoudingen – heel storend: “De SP heeft het alsmaar over samenwerken, dan is het gênant dat ze geen gesprekspartner zijn binnen het duurzaamheidsoverleg.”
SP
Want een van de weinige partijen – naast de PVV, om voor de hand liggende redenen – die géén groen partijorgaan heeft, is de SP. Waarom? “Wij werken zo niet, iedere politicus heeft z’n eigen netwerk”, zegt persvoorlichter Peter Kwint. Hij raadt me aan Paulus Jansen te bellen, die me kort meldt: “Wij doen hier niet aan mee, omdat wij hechten aan transparantie. Zo’n partijorgaan of duurzaamheidsoverleg is een middel voor partijen om te doen alsof ze groen zijn. Maar het gaat om daden.”
GroenLinks
Daar is GroenLinks het vast niet mee eens. Zij hebben een succesverhaal genaamd het Milieunetwerk. Het komt eens in de anderhalf tot twee maanden samen en kent zo’n 200 leden. Op grote bijeenkomsten is de helft aanwezig. En het groeit. Ik spreek Titia van Leeuwen. “GroenLinks kent veel werkgroepen. Aanvankelijk was er ook een milieuwerkgroep. Sinds 2000 zijn we het gaan vormgeven als netwerk. Sindsdien functioneert het erg goed. We zijn actief rond de landelijke verkiezingsprogramma’s, en organiseren congressen en kleinere netwerkborrels, ook wel in samenwerking met andere werkgroepen.” Zeker rond de vorige verkiezingen moesten ze snel handelen, sindsdien is er goed contact. “We worden gezien als een goede bron van informatie. Kamerleden komen ook graag naar onze bijeenkomsten. En de amendementen die we voorstelden voor het verkiezingsprogramma zijn zo goed als allemaal overgenomen. Wij zijn wel tevreden.” Kleine verbeterpunten: “Het netwerk zit vooral op grijze onderwerpen, het lukte ons minder om iets met natuur te doen. Maar nu is er een aparte werkgroep voor.” Een succesfactor: “Toen we als werkgroep functioneerden, hadden we meer een educatief karakter. Nu, als netwerk, is dat echt anders en dat zorgt voor veel verdieping.”
ChristenUnie
ChristenUnie pakt het zo aan: “Het Landelijk Bestuur heeft gemeend dat ook los van het proces om te komen tot een landelijk verkiezingsprogramma er veel reden is om thematische partijcommissies (TPC’s) als adviesorganen binnen de partij te hebben,” schrijven ze. De TPC’s, waaronder een voor duurzaamheid, hebben veel vrijheid én grenzen: ze hebben het recht te reageren op concept-teksten en resoluties in te dienen op hun beleidsterrein. Maar ook: naar buiten treden gaat in overleg met de partijwoordvoering, alle leden zijn CU-lid en de grootte – zes tot tien leden – en samenstelling is gedetailleerd vastgelegd. Vergeleken met andere partijen hanteert de CU verreweg de strakste selectie en regie op hun adviesorganen.
www.christenunie.nl/nl/page/29144
VVD
Hoe is het eigenlijk gesteld met de groene VVD-ers? Gijs Dröge van LiberaalGroen “Toen Mark Rutte het GroenRechts-pamflet presenteerde, dacht ik: dat moet je niet zo doen. De brede visie ontbrak, er was geen voedingsbodem in de partij. Toen zijn wij een denktank begonnen die eerst Groen Rechts heette, nu is dat LiberaalGroen.” De groep is bijna 500 mensen groot, met zo’n 100 actieve leden. “We vragen, als klein filter, om de liberale beginselen te ondertekenen.” Er is een LinkedIn-groep, en onregelmatige bijeenkomsten. “Goede discussie is gebaat bij bijeenkomsten waar je elkaar in levende lijve ontmoet.”
Het netwerk functioneert goed intern. “We treden niet zo heel vaak naar buiten. Hoe vaker je van buiten roept, hoe breekbaarder de verhoudingen worden. De partij is gevoelig voor rebellie.” Een aantal partijprominenten sprak zich bovendien uit voor een tienpuntenplan voor duurzaamheid van LiberaalGroen. De partijcommissie duurzaamheid is overigens niet écht verdwenen, maar onderdeel geworden van de partijcommissie economie. “Het conceptverkiezingsprogramma is wel een achteruitgang, er ontbreekt visie op duurzaamheid, met name op het gebied van groene groei.” Amenderen kan LiberaalGroen niet. “Alleen zaken die lokaal aangenomen zijn komen landelijk aan bod.” Dat dat getrapt werkt vindt Dröge prima. “De vorige verkiezingen waren we nog niet zo georganiseerd, nu een stuk beter. Kans genoeg.”
Dröge herhaalt wat ik overal eerder hoorde: binnen het DOPP is men het op de inhoud snel eens, ongeacht politieke kleur, en het contact met de NGO’s kan beter. “Zo organiseerden we dit voorjaar een workshop over hoe duurzaamheid een thema te maken in de verkiezingen, met heel weinig respons van NGO’s. Als ze zouden samenwerken met de partijorganen krijg je druk vanuit de samenleving. Kun je die boodschap eens doorgeven?”
www.linkedin.com/liberaal-groen
Geef een reactie