Nederland moet een grondstoffenrotonde worden met hoogwaardige afvalverwerking, stelt de regering. Maar in het gevecht om afval trekken recyclingbedrijven steeds vaker aan het kortste eind en belandt herbruikbaar afval in de ovens van de afvalverbrandingsinstallaties.
Rob Smits is een ondernemer met de uitstraling van een meewerkend voorman: hij draagt een zwart T-shirt, een spijkerbroek met zware werkschoenen eronder en vertelt recht voor zijn raap. Op een groot terrein aan de A73 bij Venray heeft Smits twee enorme loodsen staan, waarin zijn bedrijf Biturec bitumen afval verwerkt. In de loodsen liggen bergen zwart dakleerafval, sommige met grote stukken, andere met kleine brokjes. Het afval doorloopt een route van breken, handmatig sorteren en mechanisch scheiden totdat er een op het oog compostachtig materiaal uitrolt. Dat gaat als grondstof naar de dakbedekkingsproducenten en asfaltcentrales.
Ogenschijnlijk gaat het goed met de zaak. Smits rijdt in een dikke four wheel drive (“die heb ik nodig om aanhangwagens te trekken; ik heb ook een dakdekkersbedrijf”) en pal naast de twee loodsen leggen bouwvakkers de laatste hand aan twee nieuwe loodsen. Toch vecht de ondernemer tegen forse concurrentie van afvalverbrandingsinstallaties (avi’s).
“Avi’s hebben tekorten en om die reden willen ze wel eens een stukje bitumen afval wegmengen”, vertelt hij met luide stem om boven het machinegeluid uit te komen. “Hoe ik dat weet? Er zit 150 duizend ton (bitumen afval) in de markt in Nederland en Vlaanderen, wij zijn de enige recyclaar en krijgen maar 15 duizend ton binnen.”
Concurrentie
De avi’s zijn momenteel de enige concurrent van Smits. Tot 2010 verdween er veel bitumenafval naar stortplaatsen. Het was namelijk aantrekkelijk om deze afvalstroom niet uit het sloopafval te sorteren, want dan kreeg de hele partij het predicaat ‘gevaarlijk afval’ en viel zo onder een laag storttarief. Vorig jaar is de stortbelasting voor gevaarlijk afval echter verhoogd en nu is de stortplaats zeker twee keer zo duur als Biturec.
Sindsdien komt de concurrentie van avi’s. “Dit”, knikt Smits naar een berg dakafval, “komt vrij op de bouw- en sloopplaatsen.” Déze berg ligt dan wel in zijn loods, de grote bulk dakafval redt het niet tot daar. “Dan komt het bij de inzamelaar en die kijkt: wat moet ik betalen? Als die bij een avi goedkoper uit is, gaat hij het echt niet sorteren.”
Hoewel Smits zijn tarief onlangs met 16 euro heeft verlaagd, vertraagt de groei. “Ons tarief is nu 69 euro per ton. Dat is ongeveer hetzelfde als een avi. Maar een avi stelt geen eisen, wij wel. Wij willen absoluut geen teerhoudend materiaal. Dan kunnen wij er geen grondstof van maken.”
Overcapaciteit
Biturec is geen uitzondering. Over de hele linie worstelt de recyclingbranche om afval binnen te halen. “Tussen 2008 en 2010 is bij onze leden het aanbod van afval met 25 procent gedaald”, vertelt Max de Vries. De Vries is directeur van BRBS Recycling, waarin zeventig recyclingbedrijven zich hebben verenigd.
In zijn kantoor in Zaltbommel, naast kinderdagverblijf Bolderburen, doet De Vries de strijd van de recyclingbedrijven uit de doeken: vooral tegen de avi’s, die in een jaar tijd de tarieven dramatisch hebben verlaagd. “Pas geleden heeft SITA een contract voor 60 duizend ton afgesloten voor 36 euro per ton. Dat zijn geen prijzen meer; er is zware concurrentie bij verbranders onderling. Recyclaars hebben het nakijken. Die kunnen niet meeconcurreren. Een verbrander heeft een avi staan van drie tot vierhonderd miljoen euro. Die zal móeten draaien.”
Bron van het kwaad is de overcapaciteit van de avi’s. De laatste jaren zijn er, ook volgens de afvalsector zelf, te veel nieuwe verbrandingsovens bijgebouwd en is de capaciteit gegroeid naar 7,4 miljoen ton – in maart opende een nieuwe avi in Harlingen haar deuren.
De Vries: “Wij vinden 4,5 miljoen ton al genoeg. De recyclingindustrie wil innoveren, maar onze leden vragen zich af of dat nu slim is. Het afval kan maar één keer verwerkt worden. De avi’s pakken nu een groot deel van de koek, omdat de prijzen volledig onderuit zijn gegaan door de overcapaciteit.” Zo verdwijnt van 700 duizend ton restafval van gemeentelijke milieustraten naar de avi’s, terwijl sorteerbedrijven daar volgens De Vries nog 70 procent recyclebaar afval uit kunnen halen.
Minimumbeleid
Ook Ernst Worrell, hoogleraar Energie, Materialen en Milieu aan de Universiteit Utrecht ziet de overcapaciteit als problematisch. Aantoonbaar is het weglekken van afval van recyclingbedrijven naar avi’s nog niet. “Daarvoor is de overcapaciteit te jong”, aldus Worrell. “Van vorig jaar weten wij nog niet hoeveel afval wordt gerecycled en hoeveel wordt verbrand.” Maar dat verbranders en recyclaars concurreren om dezelfde berg afval, staat buiten kijf.
“Er zijn wettelijke normen over wat gerecycled moet worden. Maar dat percentage is vrij laag. Het huidige beleid is echt een minimumbeleid. Boven die norm vindt competitie plaats. Dan is het een economisch spel”, doceert hij. “Wat zijn de kosten van recycling en inzameling versus de kosten van verbranding? De kosten van verbranding zijn fors gedaald. Als er gesneden moet worden in budgetten, kiest men de goedkoopste optie. Bovendien zijn de prijzen voor secundaire grondstoffen gedaald. Daar komt bij dat in afvalcontracten soms de voorwaarde zit dat er een gegarandeerde hoeveelheid aangeboden moet worden.”
Laag rendement
Met die overmacht van de avi’s trekt het milieu aan het kortste eind, zo blijkt uit Saving Materials. In dat rapport, geschreven door het Copernicus Institute van de Universiteit Utrecht in opdracht van een aantal milieu- en recyclingorganisaties, vergelijken onderzoekers recycling met afvalverbranden voor drie scenario’s: bestaand beleid, verbranding+ en recycling+. “In dit laatste scenario halen we de meeste energie- en CO2-winst. Dat wisten we al door Europees en Brits onderzoek, maar nu weten we het ook voor Nederland”, aldus Worrell, die coauteur is van het rapport.
Hij legt uit waarom recycling beter scoort dan verbranden. “Bij het verbranden van materiaal haal je alleen de energie-inhoud van het materiaal zelf er uit. Het deel van de energie dat je nodig hebt om het materiaal te maken, ben je kwijt. Als je primair materiaal 1 op 1 vervangt, spaar je energie in de fabricage van materiaal.”
Bovendien, zo vervolgt de hoogleraar, “is het energierendement van avi’s vrij laag. Een deel van de avi’s produceert alleen elektriciteit. Het rendement daarvan is 22 procent; 78 procent van de energie ben je kwijt. Dat komt onder andere omdat er veel vocht zit in afval en de rookgasreiniging kost veel energie.” CO2-winst ontbreekt bij de avi’s zelfs volledig, aldus het rapport. Toch gaat het grootste deel van huishoudelijk afval nog steeds naar de avi’s.
Buitenbeentje
Dat recyclaars en avi’s elkaars concurrenten zijn, dat wil ook directiesecretaris Harrie Arends van afvalbedrijf ARN niet ontkennen. “Je hoort verhalen dat bedrijven die én een sorteerinstallatie hebben én een verbrandingsinstallatie, de sorteerinstallatie stilleggen.”
Maar Arends maant om niet alle avi’s over één kam te scheren. In de machine- en regelkamer van de avi van ARN in Beuningen kijkt hij vanachter dik glas een kleine twintig meter naar beneden, waar vrachtwagens hun afvallast op de betonnen vloer kiepen. Machinist Toon en zijn collega zitten in comfortabele stoelen en bedienen in alle rust enorme grijpers, waarmee ze het afval in een trechter gooien. Vandaar verdwijnt het de oven in.
Arends wijst naar een kleine kraan die de matrassen uit het afval op de losvloer vist. “Daar zijn nog mogelijkheden voor om die apart te verwerken. En als hier een container binnenkomt met allemaal hout, dan loodsen we die naar hiernaast en halen het hout eruit.” Hij wil maar zeggen: ARN is hartstikke voor recyclen.
Het afvalbedrijf heeft daar zelf al een begin mee gemaakt, zo houdt Arends zijn bezoek voor. Het huishoudelijk afval dat de 24 gemeenten rond Nijmegen naar ARN brengen, belandt grotendeels in een scheidingsinstallatie. Die haalt er metaal uit en droogt het afval, zodat het beter brandt.
“Deze installatie is vrij gemakkelijk uit te bouwen tot een volledig geëquipeerde scheidingsinstallatie. Daar kijken wij nu ook naar. Het is onze overtuiging dat verbranden een eindige activiteit is”, motiveert hij. “Maar de realiteit is dat je bestaande infrastructuren moet gebruiken totdat termijnen bij de bank netjes zijn afgelost.”
ARN voelt zich een buitenbeentje in de avi-familie, doordat het zich vooral op hoogcalorisch afval richt. “Voor ons is het alleen maar goed als afvalstoffen verder worden gesorteerd, omdat wij ons richten op de fractie die dan nog overblijft. Daarom zijn wij ook lid van de BRBS Recycling.” Hoewel in de niche van het hoogcalorisch afval de concurrentie geringer is, voelde ook ARN zich genoodzaakt het tarief per 1 januari jl. te verlagen van 120 naar 90 euro per ton.
Grondstoffenrotonde
Dat de verbrandingstarieven dalen en de avi’s recyclebaar afval aanzuigen staat in schril contrast met de doelen die de overheid zegt na te streven. Zo tamboereerde staatssecretaris Atsma op 28 april jl. bij de opening van een autorecyclingfabriek in Tiel dat hij van Nederland een grondstoffenrotonde wil maken. “Met de Nederlandse grondstoffenrotonde wil de staatssecretaris een impuls geven aan de hoogwaardige verwerking van afvalstromen”, ronkt een persbericht van zijn Ministerie van Infrastructuur en Milieu.
Ook in een brief aan de Tweede Kamer geeft Atsma hoog op over recycling. Daarbij rept hij wel over het overschot aan verbrandingscapaciteit. Die, zo schrijft hij, “kan namelijk een druk leggen op de recycling van bepaalde materialen. Ik zal daarom de ontwikkeling van de verbrandingscapaciteit en de interactie tussen recycling en verbranden blijven volgen en indien nodig de VROM-inspectie inschakelen.” Maar de inspectie kan hooguit optreden als avi’s afval verbranden dat ze niet mogen verbranden. Over een fundamentelere sturing laat hij zich in de brief niet uit.
Recyclingman De Vries en hoogleraar Worrell zien juist heil in een heffing op het verbranden van afval. Immers, nu er bijna geen afval meer op de stortplaats belandt, is verbranden de onderste sport van de afvalladder geworden. Net zoals de stortbelasting storten heeft gedecimeerd, kan verbrandingsbelasting verbranden decimeren.
Subsidies
Geert Bergsma, onderzoeker bij CE Delft, sluit zich daarbij aan. CE is in opdracht van de Vereniging Afvalbedrijven net gestart een milieuvergelijking tussen recyclen en verbranden van kunststof afval te maken. “De verbrandingsbelasting zou een mooie manier zijn om meer te recyclen”, meent Bergsma niettemin. “Zo is het ook met de stortbelasting gegaan. Maar dan moet het wel een stevige belasting zijn. Als het tien euro per ton is, dan heeft het geen zin.”
En dat is nu juist, vermoedt hij, het maximaal haalbare onder de huidige regering. Die houdt er immers niet van bedrijven extra belastingen op te leggen. De avi’s krijgen met een nieuwe subsidieronde SDE+ (subsidieregeling duurzame energie) zelfs subsidie voor de stroom die ze produceren.
Tegelijkertijd twijfelt Bergsma over de vraag of de overcapaciteit van avi’s problematisch is. “Als de economie weer groeit, komen de avi’s weer vol. En nu ze een R1-status (R van recovery: nuttige toepassing – R1 is een Europees keurmerk voor verbranden met hoog energierendement) krijgen, kun je ook afval uit het buitenland halen. Het mooiste zou zijn als de minder presterende avi’s zouden sluiten, want je wilt ook dat er innovatie komt. Als je uitbreiden verbiedt, blijven oude avi’s staan en zet je de sector een beetje stil.”
Het beste, meent hij, zou zijn de opbrengst van de heffing te gebruiken om recycling van een aantal stromen die veel klimaatwinst opleveren – koper, aluminium, kunststof die niet van verpakkingen komt – subsidies te geven. “Dan kun je gerichter werken. De overheid geeft subsidies voor de elektriciteitssector, maar dat zou ze ook voor recycling kunnen doen.”
Monostromen
Dat nu ziet recyclaar Ton van der Giessen helemaal niet zitten. Van der Giessen isNet zoals de stortbelasting storten heeft gedecimeerd, kan verbrandingsbelasting verbranden decimeren. algemeen directeur bij Van Werven, dat onder andere kunststof recyclet in een fabriek in Biddinghuizen. Hij houdt niet van subsidie. “Dat geeft allemaal disbalans in de markt.” De gemeentelijke milieustations zullen tegen hem zeggen: ‘jullie krijgen subsidie’ en vervolgens de subsidie naar zich toe trekken, voorspelt hij. Zo gaat het op de markt van biomassa immers ook. “De subsidie gaat uiteindelijk naar degene die afval in handen heeft.” Daar is zijn bedrijf niet mee geholpen. “De recyclaar heeft geld nodig om te vechten tegen de tarieven van de avi’s.”
Even daarvoor stond de directeur in een grote loods waarin metershoge bergen vrolijk gekleurd afval van groene, gele, rode en andere fel gekleurde kunststof stukjes de compartimenten vullen. Terwijl een heftruck met shovelbak eraan een hap uit een berg kunststof neemt, legt Van der Giessen uit: “Wij ontvangen hier kunststoffen van gemeentelijke milieustations. Dan moet je denken aan de grote delen: kinderbadjes, loopfietsjes, plafondschrootjes, wasmanden. En we krijgen kunststofafval dat sorteerbedrijven uit bouw- en sloopafval halen.”
Met een proces van meerdere keren sorteren, wassen en malen verwerkt de recyclingfabriek het afval tot monostromen pvc, pp, pe en hdpe. “Die verkopen wij als schone grondstof aan producenten in Europa.” Jaarlijks gaat het om 20 duizend ton. “Dat is ongeveer de helft van het Nederlandse volume. De andere helft gaat de avi’s in.” Die andere helft zou hij ook graag verwerken, maar dat zit er op dit moment even niet in.
Stortbelasting
De bedrijven en gemeenten die kunststofafval naar Biddinghuizen brengen, betalen noch ontvangen daar iets voor. Op dit moment zijn de verbrandingstarieven echter zo laag, dat er geen prikkel meer is het afval apart te houden, constateert Van der Giessen. Een avi is bijna altijd dichterbij dan de recyclingfabriek, waarvan er maar eentje is.
Bovendien is het transport relatief duur door de luchtige structuur van het kunststofafval. Het omslagpunt ligt, schat hij, rond de 75 euro per ton. Als avi’s het voor minder doen, dan zal men eerder kiezen voor verbranden en niet voor recyclen. “Gemeenten die al scheiden gaan er mee door, maar gemeenten die het nog niet doen, beginnen er niet aan.”
Het maakt dat Van Werven vorig jaar overwoog om de stekker eruit te trekken. Dat heeft het bedrijf niet gedaan, omdat het kunststofafval uit België kon krijgen. “Daar zijn de verbrandingskosten hoger.”
Niet dat Van der Giessen kwaad is op de avi’s. Die varen slechts de koers die de overheid heeft uitgestippeld. Tot zijn verbazing proclameert de overheid de grondstoffenrotonde, maar overweegt ze nu tegelijkertijd de stortbelasting af te schaffen. “Omdat het zo weinig oplevert. Ja, hè hè, daarmee hebben we nu juist onze doelen gehaald. Ik zou zeggen: na het succes van de stortbelasting richt je je op de volgende sport van de afvalladder: verbranding.”
En wat als de stortbelasting toch wordt afgeschaft? “Dat is redelijk desastreus. Afval stroomt altijd naar het laagste putje.”
Geef een reactie