Als wij het vermogen van de ‘gewone’ man of vrouw om veranderingen af te dwingen een gezicht willen geven, citeren we graag Martin Luther King. Of we verwijzen naar Rosa Parks, de vrouw die de busboycot ontketende en daarmee een boegbeeld werd van de zwarte Burgerrechtenbeweging. Maar dat deed zij niet alleen: achter haar stond een goed georganiseerde beweging. Wat kunnen we hiervan leren?
Sinds een jaar ben ik hoofd bewegingsopbouw bij Milieudefensie. Zonder een beweging van burgers in Nederland kan Milieudefensie haar doelen namelijk nooit realiseren. Wij zijn zo sterk als de kracht van de mensen die geloven dat het anders kan. Daarom ging ik in april naar het diepe zuiden van de Verenigde Staten om te leren van de Burgerrechtenbeweging. Deze reis was voor mij meer dan een droge studie. Ik ben zelf Amerikaans en oud genoeg om mij veel van de demonstraties te herinneren. Geboren in een links-progressief milieu, is de Burgerrechtenbeweging ‘mijn’ beweging. Rosa Parks, de vrouw die te moe was om op te staan voor een witte passagier in een gesegregeerde bus in het Zuiden van de VS, was mijn heldin. Daarom ging ik op zoek: welke lessen kan de Nederlandse klimaatbeweging leren van de busboycot?
1. Wat spontaan lijkt, is goed voorbereid
Rosa Parks was moe, te moe om op te staan. Zo is haar verzet de geschiedenis in gegaan: als een spontane daad van verzet die leidde tot een spontane boycot. In werkelijkheid maakte Parks deel uit van een goed geoliede machine. Zij was niet de eerste vrouw die in Montgomery weigerde op te staan. De 15-jarige Claudette Colvin, zwanger van een getrouwde man, was al eerder gearresteerd. De National Association for the Advancement of Colored People (NAACP) overwoog toen een boycot uit te roepen, maar bedacht zich omdat Colvin – door haar omstandigheden – te gevoelig was voor negatieve pers. Het besluit om te boycotten was al genomen. Het was een kwestie van wachten op de juiste arrestatie.
2. Niet zomaar een activist: een getrainde activist
Training en onderwijs vormden een belangrijk onderdeel van de Burgerrechtenbeweging. De trainingen versterkten kennis en kunde in burgerschap, empowerment en het geloof in de eigen kracht van de ‘gewone’ zwarte man en vrouw. Zonder een bewuste opleidingsstrategie was het nooit mogelijk geweest om zo’n massa op de been te krijgen.
Ook Rosa Parks was getraind. In haar vrije tijd was ze actief binnen het NAACP-kantoor in Montgomery. De zomer voor de boycot had ze een cursus in ‘racial relations’ gevolgd aan de Highlander Folksschool, het trainingsinstituut van de Burgerrechtenbeweging. Zij wist daardoor precies wat ze moest zeggen tegen de chauffeur, hoe zij de wet kon overtreden zonder zichzelf in groot gevaar te brengen. Bij de Highlander Folksschool had zij voor het eerst ook met blanken samengewerkt: dat had haar gesterkt in haar geloof dat integratie mogelijk was. Tijdens deze periode van de Burgerrechtenbeweging ging bijna niemand ongetraind – en dus onvoorbereid – de actie in.
3. It takes a village om een boycot vol te houden
Het nieuws van de arrestatie verspreidde zich snel en de machine kon gaan draaien. Het brein achter de boycot was Jo Ann Robinson van de Women’s Political Council – een universiteitsdocente die op de achtergrond wilde blijven omdat ze bang was haar baan te verliezen. Ze liet Rosa Parks het boegbeeld zijn. Robinson stencilde die avond oproepen voor de boycot die door leden van de vrouwengroepering werden verspreid. Nog voordat de volgende ochtend de eerste bus uit de remise vertrok, wisten alle zwarte bewoners in Montgomery van de staking en was de pers al ‘toevallig’ geïnformeerd. Zwarte organisaties verenigden zich om taxi’s beschikbaar te stellen en toen dat verboden werd, werden er carpools georganiseerd vanuit de kerken. Toen de overheid dreigde de kerken hun verzekeringen te ontnemen, werden er aparte verzekeringen afgesloten. De boycot werd mogelijk gemaakt door het uitgebreide netwerk van lokale organisaties en de steun van nationale groepen zoals de NAACP.
4. Een charismatische leider is nodig
In 1955 was Martin Luther King een jonge, onervaren dominee die net in Montgomery was komen wonen. De kerken zijn traditionele ontmoetingsplaatsen voor de zwarte bevolking in het Zuiden. De avond na de arrestatie van Parks werd in een van die kerken de Montgomery Improvement Association (MIA) opgericht. Anders dan de andere kerkelijke leiders was King nog niet gevolgd en geïntimideerd door de politie. Hij werd benoemd als hoofd van de MIA, en dus leider van de boycot.
King was een charismatische leider met een groot retorisch talent. Een geleerde man, begaafd spreker en strateeg. Zijn toespraken in de kerken in het Zuiden versterkten het verzet, later werd hij op andere plekken veelvuldig ingevlogen om burgers te inspireren tot actie en de pers te woord te staan. King was beïnvloed door Ghandi’s leer van geweldloos verzet. Ook andere strategen in de Burgerrechtenbeweging, waaronder James Lawson en Byard Rustin, reisden naar India om zich in de strategie van Ghandi te verdiepen. Voor hen was geweldloze actie een strategie om macht te genereren voor een onmachtige bevolking.
5. Zorg voor langetermijnstrategie om verandering blijvend te maken
De Montgomery busboycot speelde zich vroeg af in de Burgerrechtenbeweging. De eisen waren in eerste instantie bescheiden: meer zwarte chauffeurs in zwarte buurten en een einde aan het verplichte opstaan van zwarte passagiers als de bus vol was. Meer durfde de MIA niet te vragen. Toch leidde de boycot tot grote veranderingen, omdat zij onderdeel was van een bewuste veranderstrategie om een einde te maken aan discriminatie en racisme. De eerste acties moesten een eind maken aan segregatie in openbare voorzieningen: de segregatie moest school-voor-school, bus-voor-bus, restaurant-voor-restaurant worden overwonnen. Vervolgens streed de beweging voor stemrecht. Sinds het einde van de slavernij hadden zwarte burgers officieel het recht om te stemmen. In de praktijk wierpen de zuidelijke staten allerlei drempels op om het zwarten onmogelijk te maken zich als stemgerechtige te registreren, zoals dat in de VS vereist is. Pesterige wetten, zoals een plicht om delen van wetten uit je hoofd te leren, maakte het voor zwarte burgers feitelijk onmogelijk om zich in te schrijven. Met echt stemrecht voor zwarte burgers konden zwarte leiders worden gekozen, die vervolgens de politieke verhouding in de zuidelijke staten moesten veranderen.
6. Voer campagne met een mix van middelen
De Burgerrechtenbeweging heeft slim gebruik gemaakt van een mix van juridische middelen, media-aandacht, boycots, politieke druk en onderwijs. Charles Hamilton Houston hervormde in de jaren ’30 al de rechtenfaculteit aan de zwarte Howard University, die zich veel meer ging richten op constitutioneel recht. Juridische strijd werd een van de belangrijkste middelen om het einde van segregatie af te dwingen, met name rechtszaken die tot aan het Supreme Court werden uitgevochten. Uiteindelijk was het Claudette Colvin (de 15 jarige, zwangere busreizigster) die de integratie in Montgomery afdwong. Een rechtszaak die namens haar werd aangespannen, zorgde voor het besluit van het Hooggerechtshof dat de bussen geïntegreerd moesten worden.
De busboycot was, net als andere vormen van consumentenboycots, bedoeld om het bedrijfsleven economisch te treffen. Altijd in de vorm van geweldloze acties – zoals bijvoorbeeld de sit-ins in restaurants in de jaren ’60, waarbij zwarte burgers massaal in restaurants gingen zitten die zwarte klanten weigerden te bedienen. Bedrijven zijn gevoelig voor inkomstenverlies. Zo ook in Montgomery: daar was de busmaatschappij eerder bereid om te onderhandelen dan de lokale overheid toeliet.
De beweging maakte slim gebruik van politieke gevoeligheden en de nationale media. Nationale macht versus de macht van individuele staten is in de Verenigde Staten een gevoelige kwestie. Veel wetgeving wordt op het niveau van de staten bepaald, maar waar nodig kan de nationale overheid ingrijpen om nationale wetgeving te verplichten. Besluiten van het Hooggerechtshof moesten vaak worden afgedwongen door de nationale politie. Toen de lokale overheid in Montgomery riep dat de boycot illegaal was, lieten 100 mensen zich arresteren – te veel om ter plekke op te sluiten. De landelijke pers was aanwezig om de arrestaties vast te leggen.
7. Jongeren krijgen de beweging in beweging
In de jaren ’60 begonnen ook studenten zich te organiseren. De sit-ins in restaurants werden georganiseerd vanuit studentengroepen. In de zomer van ’64 besloten studenten dat in de staat Mississippi de integratie te langzaam ging. Zij riepen de Freedom Summer uit en in Mississippi gingen acties voor gelijke rechten en politieke bewustwording hand-in-hand met acties tegen armoede, zoals het starten van kinderdagverblijven en volwasseneneducatie. Mississippi was een zomer lang een broedplaats voor de nieuwe samenleving, en het waren wederom de studenten die het meer behoudende deel van de beweging een duwtje gaven in de richting van nieuwe vormen van verzet.
8. Solidariteit kent soms een prijs
Het is verleidelijk om de verhalen van de Burgerrechtenbeweging zoals dat van Rosa Parks te romantiseren, maar de werkelijkheid is anders. De ‘foot soldiers’ zoals burgers in de strijd werden genoemd, namen deel met gevaar voor eigen leven. Vlak bij het Rosa Parks Museum in Montgomery is een museum dat de slachtoffers van de Burgerrechtenbeweging herdenkt. Was het niet een kogel van de politie of de Ku Klux Klan, dan konden zij vrezen voor hun baan. Parks is na de busboycot verhuisd naar Detroit in het Noorden van de VS; in Montgomery kon zij geen baan meer krijgen. Ook het beeld van ‘de’ Burgerrechtenbeweging is geromantiseerd. Feitelijk waren er veel verschillende groepen die soms streden voor de eer en elkaar in de haren vlogen over de te volgen strategie.
9. Een grote overwinning is altijd een kleine stap: de lange adem
De lange adem heeft effect gehad. De strategie van de beweging was: eerst integratie afdwingen, vervolgens burgerrechten opeisen in de vorm van stemrecht, met de verwachting dat daarmee de politieke verhoudingen in het Zuiden blijvend zouden veranderen. Dat is ook gebeurd. Veel van de grote steden hebben vandaag de dag zwarte burgermeesters, gouveneurs en hoofden van politie.
Mijn bezoek aan het heartland van de Burgerrechtenbeweging heeft mijn geloof in de kracht van de gewone man of vrouw versterkt, maar heeft me ook verdrietig gestemd. De veelal zwarte bevolking leeft nog altijd onder schrijnende omstandigheden. Wat is er wel en wat is niet gewonnen? De Black Life Matters beweging laat zien dat er nog altijd sprake is van institutioneel racisme in Amerika. Een nieuwe generatie activisten staat op om een meer moderne wijze voor hun rechten op te komen.
10. Wie dichtbij staat, ziet het niet
Vlak voor mijn bezoek aan het Rosa Parksmuseum onmoette ik een directeur van een scholengemeenschap in Montgomery, Alabama. Zij is de zus van een vriendin van een vriendin, een zwarte vrouw met een masters in pedagogiek van een gerenommeerde universiteit. Haar droom: dat de kinderen van Montgomery op haar brede scholen kunnen zien dat er een toekomst is buiten de armoede waarin zij opgroeien. Het zijn de achterkleinkinderen van de dames en heren die in 1955 een jaar naar hun werk liepen om integratie af te dwingen. Toch moet zij lachen als ik haar vertel over mijn zoektocht naar de Burgerrechtenbeweging. Zij heeft Montgomery nooit als een stad van inspiratie gezien. Ik wel. Ik neem Rosa en haar lessen mee terug naar Nederland.
Loek Beukman zegt
Het artikel van Sandra Ball over de achtergronden van de burgerrechtenbeweging in de USA: informatief en nuchter verwoord. Daardoor inspirerend. In mijn geval: inzake een actiegroep van omwonenden, die zich verzet tegen een (illegale-!, maar door de gemeente gesanctioneerde-) uitbreiding van een varkensmesterij.
lo zegt
jo