Het Associatieverdrag wordt gedreven door westerse handelsbelangen, betoogt Jan Schaake. En de Oekraïense keuze tussen Rusland of de EU als voornaamste handelspartner heeft al tot een gewapend conflict geleid.
Het Associatieverdrag met Oekraïne, waar het referendum van 6 april over gaat, wordt vaak gepresenteerd als een handelsverdrag tussen de Europese Unie en Oekraïne. Of tussen de Europese Unie, haar 28 lidstaten en Oekraïne. Maar zelfs wie alleen de titel van het 323 pagina’s tellende verdrag leest, ziet dat het een ‘Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en haar lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds’ is. Wat doet EurAtom er nu plotseling tussen?
Bij Oekraïne en kernenergie kon ik tot voor kort alleen maar aan Tsjernobyl denken en de nucleaire ramp die zich daar bijna 30 jaar geleden in de nacht van 25 op 26 april 1986 voltrok. In Nederland leidde dat tot het in de koelkast zetten van de toen bestaande plannen om meer kerncentrales te gaan bouwen.Ik kon me niet voorstellen dat het in Oekraïne veel anders zou liggen. Als de schrikreactie hier, aan het eind van de radioactieve wolk, al zo groot is, dan zou je toch denken dat deze aan het begin van die radioactieve wolk nog veel groter is.
Maar tot mijn verbazing is het omgekeerde het geval. Oekraïne blijkt voor de helft van haar elektriciteitsproductie van kernenergie afhankelijk te zijn, elf van haar huidige vijftien kerncentrales zijn ná de ramp bij Tsjernobyl opgestart. Daarbij zou de Oekraïense regering, zo begrijp ik, van plan zijn om er nog eens elf bij te bouwen. De voor dit alles noodzakelijke splijtstof en technologie komen natuurlijk, eerst uitsluitend en thans grotendeels, uit Rusland, die voor de fabricage van dat alles graag weer een beroep doet op de Oekraïense toeleveranciers van metalen en machines.
Wig
Vanuit de Sovjettijd zijn de productieketens van Rusland en Oekraïne met elkaar vermengd en is er sprake van een wederzijdse afhankelijkheid. Het Associatieverdrag drijft een wig tussen het deel van de Oekraïense economie dat afhankelijk is van deze Russische relatie en het deel dat meer van een relatie met de EU verwacht. Door de keuze tussen de twee handelspartners op scherp te stellen en de enorme belangen die daarbij een rol spelen, is het gewapende conflict uitgebroken dat Oekraïne thans verdeeld houdt en mede tot een “Nieuwe Koude Oorlog” tussen Rusland en het Westen heeft geleid.
In het Duitse tijdschrift Wirtschafts Woche stond afgelopen zomer een interview met Helmut Engelbrecht, topman van de Brits-Duits-Nederlandse uraniumverrijker Urenco. Geconfronteerd met de reductie van het kernenergie-aandeel in Frankrijk en de Duitse “Ausstieg”, bezwoer hij dat in de rest van de wereld sprake van een groeimarkt is. Gevraagd waar hij die groeimarkten dan zag, antwoordde hij: “Oekraïne, dat tot dusver haar splijtstof bijna uitsluitend uit Rusland afnam, is nu naarstig op zoek naar Westerse leveranciers. Hier doen zich nieuwe mogelijkheden voor.” Deze uitspraak illustreert treffend hoe binnen het bedrijfsleven over de handelsrelaties met Oekraïne wordt gedacht: “de Russen eruit, de westerse bedrijven erin”. Dat deze politiek heeft geleid tot een gewapend conflict waarbij zo’n tienduizend doden zijn gevallen en tot riskante confrontaties met Rusland, maakt kennelijk niet uit. Alles ten dienste van bedrijven als Urenco die de Oekraïense markt willen veroveren.
Jan Schaake voert sinds 1988 actie tegen Urenco en is campagne-coördinator tegen het Associatieverdrag vanuit “Oorlog is geen Oplossing”
Geef een reactie