De spullen om ons heen zitten vol schaarse metalen en grondstoffen. Urban mining wordt gezien als de manier om deze metalen opnieuw te winnen en gebruiken. Maar is dit stadsmijnen niet gewoon een hippe term voor recycling en moeten we eigenlijk op zoek naar geheel andere oplossingen?
Koper, lood, nikkel, zink, zilver, goud en platina. In de komende decennia zullen we van deze, en nog vele andere metalen, steeds meer nodig hebben – alleen al voor de ontwikkeling van windmolens en zonnecellen zijn immers enorme hoeveelheden metaal vereist. Tegelijkertijd dreigt in Europa een nijpend metaaltekort te ontstaan. Ons continent heeft nauwelijks eigen metaalmijnen en veel buitenlandse mijnen raken uitgeput.
Sinds een paar jaar beseft men echter dat er om ons heen veel meer metaal aanwezig is dan je op het eerste gezicht ziet: verstopt in het afval dat onze steden produceren. In verlaten gebouwen, afgedankte computers, koelkasten, i-pads, elektrische auto’s, smartphones – in een kilo mobieltje zit meer goud dan in een kilo gouderts.
Urban mining
In Nederland verdwijnt nu per jaar nog zo’n 35 miljoen kilo aan kleine apparaten, vol kostbaar metaal, in verbrandingsovens. Dit aantal wordt echter steeds minder dankzij de snelle opkomst van urban mining, het ‘delven’ van metaal uit stadsafval. Dit stadsmijnen zou dé manier zijn om onze metaalvoorraden veilig te stellen en volgens specialisten zal in de komende decennia urban mining van zeldzame metalen, zoals europium en terbium, zelfs belangrijker worden dan reguliere winning. Nederland is op het gebied van stadsmijnen inmiddels koploper in Europa.
Bij urban mining kun je denken aan grote ‘mijnen’, zoals in de bouw, maar ook aan kleine mijntjes. In Nederland liggen op dit moment bijvoorbeeld meer dan drie miljoen vergeten mobieltjes onderin laden en kasten. Iedereen kan dus aan het stadsmijnen slaan: bij veel verschillende bedrijven, zoals Techreturns of Green Mobile, kun je tegenwoordig voor een vergoeding je mobiele telefoon inleveren. Deze telefoons worden uit elkaar gehaald en het metaal kan opnieuw worden gebruikt.
Omdenken
Maar is urban mining de fantastische, nieuwe oplossing die er vaak in wordt gezien, of is het gewoon een hippe term voor recycling? Volgens Michiel Haas, professor Sustainability and Materials aan de Universiteit Delft en oprichter van het Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie (NIBE), moet je urban mining zien als een manier van ‘omdenken’, van anders tegen dingen aan gaan kijken. “Als je dingen anders gaat noemen, komt er vaak vanzelf een bewustwordingsproces op gang.”
Haas is juist een dag terug uit Ethiopië. Hij vertelt dat ze daar beginnen in te zien dat je afval niet zomaar aan de straat moet verbranden, maar dat je het op kunt halen en op een gecontroleerde manier kunt verwerken. “Van recycling snappen ze daar nog niets”, zegt hij. “Maar het heeft wel geholpen om daar te spreken van ‘restgrondstoffen’ in plaats van ‘afval’. Daardoor krijgt afval voor hen ineens waarde.”
Op dezelfde manier kan de term urban mining, in plaats van ‘recycling van metaal’, ons helpen om ook in het Westen de waarde van ons afval in te gaan zien. Want zolang we deze waarde niet zien, blijven we spullen weggooien. Terwijl de oude telefoons, koelkasten, auto’s en gebouwen die wij zien als overbodig, juist een ‘grondstoffendepot’ zijn. Haas refereert met deze term aan Thomas Rau, de Duits-Nederlandse architect die een toonaangevende stem heeft gekregen in het Nederlandse debat over urban mining. Volgens Rau gaan we heel anders naar ons afval kijken als we gebouwen, auto’s en huisvuil gaan zien als grondstoffendepot. “Het zou interessant zijn”, oppert Haas, “om eens je eigen vuilniszak te ontleden en te kijken wat erin zit dat écht niet te hergebruiken is. Gooi nooit zomaar iets weg omdat je denkt dat het overbodig is, en laat het ook niet in de kast liggen. Zorg dat spullen in de kringloop blijven.”
Oude wijn
Maar stel dat het ons uiteindelijk gaat lukken om al ons oude metaal en ander afval te hergebruiken, dan is het nog maar de vraag of recycling per definitie duurzaam is. René Kleijn, industrieel ecoloog en opleidingsdirecteur aan de Universiteit Leiden, stelt dat grondstoffen delven immers altijd energie kost, ook als het middels urban mining gebeurt. In Leiden rekent Kleijn uit wat de levenscyclus is van bepaalde producten en of het voordeel heeft om ze te hergebruiken.
“Recycling wordt vaak gezien als iets dat sowieso goed is om te doen,” legt hij uit, “maar dit is niet altijd het geval. Denk maar aan apart plastic inzamelen. In Nederland heeft dit zin, maar als ze in Noorwegen ingezameld plastic met vrachtwagens honderden kilometers moeten vervoeren, is het helemaal niet duurzaam.”
Als het gaat om recycling en de circulaire economie, het principe van cradle to cradle, maakt de wetenschapper zich wel eens zorgen. “Heel veel uitvindingen op het gebied van recycling zijn prachtig, maar circulariteit moet wel een middel blijven om duurzaamheid te bereiken”, vindt Kleijn, die ziet dat recycling vaak een doel op zich wordt. Urban mining wordt in dat geval vaak een instrument voor het circulair maken van businessmodellen, die er mooi uitzien maar niet altijd duurzaam zijn. “Oude wijn in nieuwe zakken: een hippe term voor het hergebruik van grondstoffen.”
Metaal uit oude producten ontginnen kan volgens Kleijn zeker wel op een duurzame manier, maar dan is het eerst van belang dat men deze producten op een andere manier gaat ontwerpen. In de bouw gebeurt dit al veel. Er worden bijvoorbeeld gebouwen neergezet waar op een Ikea-achtige manier hele verdiepingen uitgehaald kunnen worden om ze vervolgens in een ander gebouw te kunnen hergebruiken. Hetzelfde principe zou je theoretisch kunnen toepassen op auto’s, koelkasten en telefoons. En Kleijn ziet nog meer mogelijkheden die verder gaan dan simpelweg inzamelen en omsmelten. “Er zijn methoden om écht aan urban mining te doen. Bijvoorbeeld door koperen water- of gasleidingen te vervangen door plastic. Dan haal je het metaal actief uit de economie en kun je het voor iets anders gebruiken.”
Wegwerpeconomie
Klein ziet dat urban mining een andere uitwerking heeft op bouw en infrastructuur, waar al veel aan urban mining wordt gedaan, dan op consumentenproducten die vaak ontworpen worden om niet te lang mee te gaan. “Denk maar aan een bedrijf als Gilette. Zij hebben er geen baat bij om scheermesjes te ontwerpen die een leven lang goed blijven.”
Volgens Kleijn zal hierdoor moeilijk een einde komen aan de wegwerpeconomie. Hij ziet wel een oplossing: laat bedrijven een dienst aanbieden in plaats van een product. Een voorbeeld hiervan is Philips dat licht ging aanbieden in plaats van lampen. Omdat het bedrijf hierdoor behoefte kreeg aan lampen die niet kapot zouden gaan, ontwierpen ze energiezuinige LED-verlichting met een lange levensduur. Zou Gilette vanaf nu scheerbeurten gaan verkopen dan zouden ze ook onverwoestbare mesjes gaan maken. Sommige bedrijven zullen een dergelijke omschakeling niet overleven, voorspelt Kleijn. “Maar oliemaatschappijen kunnen nu eenmaal ook niet blijven bestaan als we op schone energie overstappen.”
Kleijn is ervan overtuigd dat voor deze omschakeling een flinke zet nodig is van de overheid. “Zonder veranderde wetgeving en subsidie op bijvoorbeeld duurzaam ontworpen producten, zal het grootste deel van de bedrijven en consumenten blijven gaan voor goedkoop – en dus niet duurzaam.”
Kleijn vindt dat voor de overstap van wegwerpproducten naar circulariteit vooral toepasbare oplossingen nodig zijn. “Vaak gaan mensen die prachtige ideeën hebben duurzaamheid zien als een soort religie, ze gaan circulariteit prediken als iets dat op zichzelf nagestreefd moet worden. Terwijl een praktische benadering beter is: laat bedrijven zien dat ze geld kunnen verdienen aan duurzame oplossingen.”
Ziekenhuis
Tot dezelfde conclusie komt Laurens Groen, CEO bij Milgro, een bedrijf dat systemen ontwikkelt voor duurzaam afval- en grondstoffenmanagement. Ook Groen ziet dat circulariteit onterecht vaak een doel op zich is geworden. “Zie recycling als een ziekenhuis”, stelt hij. “Je gaat toch niet zorgen dat mensen ziek worden zodat het ziekenhuis vol blijft?” Net zo moeten ook afvalstromen niet in stand worden gehouden zodat er maar genoeg afval gerecycled kan blijven worden.
De gedachte dat afval goud waard is, is daarom volgens Groen een mythe. “Deze stelling werkt in de hand dat we afvalstromen zien als onvermijdelijk, terwijl dit absoluut niet het geval is.” De filosofie van Milgro is dat bedrijven grip moeten krijgen op hun afval, zodat afvalstromen controleerbaar worden. Niet alleen in het eigen proces, maar in de volledige keten kunnen bedrijven nadenken over hoeveel afval ze willen produceren en hoe de verspilling van grondstoffen kan worden teruggedrongen. “Bedrijven moeten verantwoordelijkheid nemen voor de ‘terugreis’ van materialen. Ze moeten eigenaar zijn van hun eigen grondstofstromen.” Denk bijvoorbeeld aan een leverancier van bouwmaterialen die verantwoordelijk wordt gesteld voor de terugname van zijn verpakkingen. Hierdoor zal hij met innovatieve oplossingen komen voor hergebruik van het materiaal.
Groen is ervan overtuigd dat de manier waarop we op dit moment producten recyclen en ‘urban minen’, nog niet de juiste is. “We zijn nog helemaal niet in staat om bijvoorbeeld een mobiele telefoon voor honderd procent te recyclen”, stelt hij. Daarom zou hij liever zien dat oude mobieltjes worden verzameld en opgeslagen tot het moment dat we wél al het materiaal dat erin zit opnieuw kunnen gebruiken. “Je moet ze ook niet in Afrika dumpen”, vindt hij. “Hou het materiaal in de eigen economie en ga telefoons eerst zo ontwerpen dat je al de grondstoffen makkelijk kunt hergebruiken.”
Maria ten Hoeve zegt
Erg interessant dit artikel. Ik kende de term ‘urban mining’ nog niet. Het is inderdaad bizar hoeveel telefoons en andere elektronische computers met metalen en grondstoffen iedereen in huis heeft liggen. Ik heb ook nog een computer van 15 jaar geleden, eigenlijk zou ik deze weg moeten brengen zodat het materiaal op een veilige manier gerecycled kan worden.