Op de jaarlijkse anti-racismedemonstratie loopt komende zaterdag een ‘klimaatblok’ mee. “Het is de eerste keer dat zoveel verschillende klimaatclubs er op deze manier voor uitkomen dat racisme ook hun zaak is”, zegt filmmaker en – sinds kort – Greenpeacemedewerker Chihiro Geuzebroek. Ze is er blij mee, want wat inclusiviteit en racisme betreft laat de klimaatbeweging nog veel steken vallen.
Je zegt dat we klimaat ontwrichting en onze samenleving, die gekenmerkt wordt door witte suprematie, vanuit het kruispunt van die twee zaken moeten bekijken. Waarom?
“Als ik kijk naar klimaat ontwrichting dan zie ik hele lange geschiedenis van een westerse samenleving die gebaseerd is op ‘opofferzones’. Een productiewijze ten koste van ‘de ander’. In een kapitalistisch systeem is het normaal dat publieke rijkdom wordt opgeofferd voor toegeëigende, private winst. Er is een harde scheidslijn: er is leven wat ertoe doet en er is leven wat opgeofferd kan worden; met name mensen van kleur. Inheemse volken ondervinden al eeuwen het geweld van hun land dat gekoloniseerd wordt, en nu ook de gevolgen van het milieu dat uitgebuit wordt.
Die aanname, dat de productie ten koste mag gaan van ‘de ander’ en van het publieke domein, zorgt ervoor dat we zo’n moeite hebben met het afstappen van een gevaarlijke en gewelddadige industrie. Het zorgt ervoor dat we het probleem niet oplossen. In plaats daarvan gaan we pleisters plakken. Een windmolenpleister bijvoorbeeld. Natuurlijk hebben we keihard een energietransitie nodig. Maar die windmolens van nu worden bovenop de business as usual geproduceerd. Voor de rest blijft alles bij het oude. Er wordt niet dieper getransformeerd; de CO2-uitstoot in 2018 was hoger dan ooit. Zo is een klimaatcatastrofe onafwendbaar. We moeten het beestje bij de naam noemen. De klimaatontwrichting begrijpen binnen een groter kader van een kapitalistische, koloniale economie.”
Het kader van een kapitalistische economie is niet voldoende?
“Nee. En daar ligt heel veel ongemak. We kunnen het wel over kapitalisme hebben, maar niet over het kruispunt met kolonialisme. Wel over uitbuiting van arbeiders en het monopoliseren van de macht, maar niet over de koloniale macht waarmee lokale gemeenschappen van hun land worden beroofd. Ook de Groningers zijn een lokale gemeenschap in de frontlinie – de logica van witte suprematie kan ook witte mensen raken. Het boek dat journaliste Margriet Brandsma schreef, heet niet voor niets De gaskolonie. De manier waarop Den Haag zich opstelt naar Groningen is koloniaal: het wegzuigen van rijkdom waarvoor de opofferzone wordt – nou ja – opgeofferd dus. Maar koloniaal geweld gaat verder: Shell heeft zich schuldig gemaakt aan verkrachting, marteling en moord van Ogoni landbeschermers. Elk jaar worden er honderden land- en waterbeschermers vermoord. Hun levens worden goedkoop en negeerbaar gemaakt door koloniale machtsverhoudingen.
Zonder een theorie die daar rekenschap van geeft, blijven we pleisters plakken. Mét die theorie kunnen we voor oplossingen gaan die daadwerkelijk oplossingen zijn. De klimaatbeweging zal dekoloniaal zijn, of zij zal falen.”
Je hebt het ook over de koloniale roots van de milieubeweging, een geschiedenis waarmee de groene beweging nog moet afrekenen. Hoe moet dat gebeuren?
“Ten eerste moeten we het idee loslaten dat alles altijd positief moet zijn. Pas als je stilstaat bij wat wat er misgaat, kun je daar van loskomen. Na een cyclus van pijn, berouw, excuses en waarachtig luisteren kunnen we gaan relateren; ons tot elkaar verhouden. Elke beweging heeft sterke relaties nodig waar je op kunt terugvallen, ook als het moeilijk wordt.
De volgende stap gaat over representatie. No story about us without us. Ngo’s gebruiken inheemse verhalen over hoe klimaatverandering nu al plaatsvindt vaak op een opportunistische manier, alleen ter ondersteuning van hun campagne. De relatie met de inheemse gemeenschap wordt verder niet uitgebouwd, het is niet duurzaam. Een duurzame relatie kost ook heel veel tijd, en milieu-organisaties zijn campagnegericht. Dat is echt een dilemma. Een campagne draait om een transactie: met een bepaalde investering – menskracht, tijd, middelen – wil je een bepaald resultaat behalen. Relaties die ook ná een campagne doorlopen, blijven op zo’n manier buiten beeld. Om langdurige relaties op te bouwen, moet je je activisme vanuit een heel andere hoek insteken. Een activisme dat minder om de boodschap zal draaien en meer om heling: sociaal, politiek, economisch. Daarin investeren is de volgende stap. En daarna kunnen we gaan repareren.”
Klimaatclubs hebben nog heel wat achterstallig werk liggen..
“Vanuit mijn grassroots ervaring heb ik tegen alle ngo’s aangeschopt. Omdat ik zie waar mensen steken laten vallen. Na ‘Parijs’ heerste er een jubelstemming, terwijl de inheemse rechten er van tafel waren geveegd. Als ik aangeef in een bijeenkomst weer een van de weinige mensen van kleur te zijn, maakt dat veel ontkenning los. Dat geldt voor alle clubs.
Maar waar je ook bent, we zijn allemaal grootgebracht met koloniaal kapitalistisch logica en machtsdynamiek. Dat heeft ons allemaal gevormd. Dus we hebben allemaal werk te doen. Maar als we dat doen, kunnen we een beweging bouwen die verbonden is, en niet vooral geprivilegieerd. Ik ben er blij mee dat Milieudefensie mensen die vechten tegen Shell in de Nigerdelta heeft verbonden met mensen uit Groningen. Dat is een betekenisvolle ontwikkeling.”
Dus er verandert wel iets?
“Zeker. Klimaatracisme kan nu niet meer genegeerd worden. Dertien groene- en klimaatorganisaties komen naar de antiracisme demonstratie op 23 maart. We zitten op een tippingpoint.
Dat neemt niet weg dat grassroots werk langzaam is. Je hebt heel veel intrinsieke motivatie nodig om te strijden voor systeemverandering. Bepaalde rondjes komen steeds opnieuw langs. Met klimaatracisme heb ik al heel veel rondjes gerend, steeds weer met m’n kop tegen de muur. Maar ook dan verandert er iets, omdat je zelf steeds krachtiger positie kunt nemen.”
Veel milieuclubs willen graag diverser worden. Hoe kunnen ze andere groepen mensen aanspreken dan alleen hun eigen, traditionele achterban?
“Allereerst moeten we het frame van het behouden van de toekomst – van vooral geprivilegieerde mensen – omzetten naar een boodschap over strijden voor rechtvaardigheid in het heden. Als we die stap kunnen maken, wordt de boodschap veel urgenter. En hebben we ook nog eens een veel sterker verhaal waarom fossiele brandstofbedrijven totaal niet legitiem zijn. En ja, daar zit dan een maatschappelijke transformatie aan vast die consequenties heeft voor een comfortabele lifestyle. Dat voelt ongemakkelijk en dringt mensen in het defensief. Defensiemechanismes zijn vaak een automatische shutdown.
Maar ‘lifestyle’ is teveel voorop geplaatst de laatste tijd. Het is prachtig dat je geen vlees meer eet, je plastic scheidt, en korter doucht. Heel handig ook voor al die bedrijven dat wij elkaar zitten te controleren op stuivers. Ondertussen plaatsen zij met hun triljoenen een carbon bomb onder ons bestaan.”
Kom ook naar de anti-racisme demonstratie op 23 maart! Om 14.00 uur op de Dam in Amsterdam.
Diana Kam zegt
Mensen van kleur komen op voor hun rechten; prima. Maar in feite is het de happy few, die hen tot slaaf maakte. De witte arbeiders waren/zijn eveneens een economisch misbruikte groep; ook zij proberen nu hun stem te laten horen. Liberale marktwerking veroorzaakte een enorme kloof tussen grootgeldbezitters en werkenden. En het is vooral de grootindustrie, die de klimaatverandering veroorzaakt. De enige oplossing is een transitie, waar welgestelden hun privileges inleveren en er in alles alleen nog mens- en klimaatvriendelijkheid wordt betracht.