Het zonovergoten boerendrama Alcarràs, op het internationale filmfestival van Berlijn uitgeroepen tot beste film, begint met een vertederende en tegelijk omineuze scène. In een dor, leeg landschap staat een roestige deux chevaux met drie verhitte, kleine kinderen. Ze gaan helemaal op in hun fantasiespel. Het is bijna jaloersmakend: ze kennen geen zorgen, verplichtingen of restricties, alles lijkt mogelijk.
Dat verandert als ze worden opgeschrikt door een hijskraan, die de eend komt wegtakelen omdat er zonnepanelen komen op hun favoriete speelplek. Ook de perzikboomgaard waar hun familie al generaties van leeft, wordt bedreigd. De eigenaar van de grond, een vriend van de familie, is overleden en zijn naar de stad verhuisde zoon Pinyol is nu de baas. Die heeft geen boodschap aan de mondelinge afspraak dat de familie Solé op hun grond mag wonen en werken – contracten sloten ze destijds niet, je woord was genoeg. Pinyol ziet in zonneweides een kans om meer te verdienen, de perzikbomen moeten dan maar worden gekapt.
Grootvader Solé kan het niet geloven; de oude eigenaar had hem immers zijn woord gegeven. Hij probeert Pinyol te herinneren aan de oude familiebanden en brengt hem zelfverbouwde biologische groenten en vijgen van de boom die nog door Pinyols opa is geplant. Maar de wereld is veranderd en verzakelijkt. De tijd heeft ook de trotse boerenzoon van de familie Solé ingehaald. Die focust zich op het binnenhalen van de oogst, die nauwelijks voldoende is om van te leven.
Ook hier in het Catalaanse dorpje Alcarràs protesteren boeren tegen de lage opbrengsten en zijn ze wanhopig. Verder springen vooral de verschillen met Nederland in het oog. De geportretteerde boeren bedrijven traditionele – geen intensieve – landbouw, hun trekkers zijn miniatuurversies van de bakbeesten waarmee Nederlandse boeren de samenleving platleggen. De irrigatiemethoden zijn simpel en de perziken worden handmatig geplukt. In de nachtelijke uren wordt gejaagd op konijnen die de oogst bedreigen. Wat wordt geraakt, wordt meegenomen en opgegeten.
Via de perspectieven van de verschillende familieleden en generaties ontstaat een genuanceerd en veelzijdig beeld van een manier van leven die onder druk staat. De pijn die de boerenfamilie ervaart, voelt echt en is ingrijpend. Dat komt mede doordat er geen professionele acteurs zijn gebruikt en de regisseur uit haar eigen ervaringen put. Ondanks het drama, wordt ook duidelijk hoe idyllisch het plattelandsleven kan zijn. De film is daarmee een ode aan traditionele boerengemeenschappen, met hun gebruiken, feesten en onderlinge saamhorigheid. En ja, het is zonde dat deze manier van leven verdwijnt.
Alcarràs, in de bioscoop vanaf 18 augustus.
Geef een reactie