Drie Delftse studenten ontwikkelden een nieuw soort waterpomp, waarmee boeren in Malawi ook in het droge seizoen kunnen oogsten. De uitvinding van aQysta is meer dan welkom, want klimaatverandering maakt het de boeren daar knap lastig. Down to Earth sprak Tim van der Linden, die het project ter plaatse in goede banen leidt.
Het idee kwam van Pratap Thapa. Als student aan de Universiteit van Delft dacht hij aan zijn ouders in Nepal, die in tijden van droogte elke dag met emmertjes van hun akkers naar de rivier liepen, en weer terug. Samen met studiegenoten Lennart Budelmann en Fred Henny kwam hij tot een duurzame oplossing: de Barsha Pump, een pomp die werkt op de waterkracht van de rivier.
“Ik geloof dat we zelfs zijn begonnen met testen bij de ouders van Thapa”, zegt Tim van der Linden via de webcam vanuit Malawi. Hij is sinds een jaar teamleider bij aQysta, het bedrijf van de drie Delftse studenten. “Dat is een samentrekking van aqua en question. Het gaat om de vraag naar water.”
Wat doet een Nederlandse pomp in Malawi?
“Met subsidie van het VN-ontwikkelingsprogramma kunnen we in Malawi met ons project aan de slag. De meeste boeren hier zijn arm, en anders dan bij fuel pumps die diesel nodig hebben, zijn er bij onze waterpomp na de aanschaf geen kosten meer voor de boer. Ook is het risico dat de Barsha-pomp gestolen wordt heel klein, omdat het zo’n enorm ding is. 140 kilo haal je niet zomaar uit de rivier.”
Wat merken de boeren in Malawi van klimaatverandering?
“Ik woon hier nu 10 jaar en zie dat in het regenseizoen steeds vaker periodes van droogte voorkomen. Tachtig procent van de bevolking hier is afhankelijk van de oogst die tijdens het regenseizoen groeit. Met name voor hun eigen eten. In het midden van zo’n regenseizoen kan het tegenwoordig gewoon voor 2 of 3 weken droog en zonnig zijn. Daar kunnen die gewassen niet tegen. Als er een oogst mislukt, ondervinden boeren daar nog zeker een jaar de gevolgen van. Minder opbrengst, dus minder geld om zaaigoed te kopen; geen voedsel, waardoor ook de voorraad opgaat. We willen ervoor zorgen dat de boeren ook buiten het regenseizoen kunnen produceren, waardoor ze hun opbrengst verdubbelen. Ondertussen wordt het regenseizoen steeds heftiger; het regent niet langer of vaker, maar wel harder. Gevaarlijk, want zo kunnen de gewassen van het land spoelen. Het zijn extreme omstandigheden.”
Waarom is juist een waterkrachtpomp nodig?
“Klimaatverandering richt hier al genoeg schade aan, dus we wilden in ieder geval niets met fuel pumps. Die C02-uitstoot is niet toekomstbestendig. Pompen op zonne-energie zijn minder duurzaam dan waterpompen. Bovendien ben je met de Barsha-pomp niet afhankelijk van het weer. Onze pomp maakt gebruik van de stroom van de rivier, dus kan 24 uur per dag pompen.”
Past zo’n Nederlandse uitvinding wel bij de landbouwcultuur in Malawi?
“Tja, daar hadden ze in Delft niet zo over nagedacht. Er worden veel leuke dingen in Nederland bedacht die in theorie best zouden kunnen werken. Maar de praktijk ziet er vaak anders uit. Net als in Nepal zijn de rivieren hier in Malawi heel wild, bijvoorbeeld. Het droge seizoen is hier nu net voorbij, dus het water staat heel laag. Daar passen we onze pompen op aan, maar zodra het gaat regenen kan zo’n rivier binnen 2 dagen 5 tot 6 meter stijgen. Dan spoelen je pompen weg! Dat is twee of drie keer gebeurd voor we die les leerden. Ook spoelt er bij de eerste regenval veel landbouwafval van het land af de rivier in, wat flinke schade kan aanrichten. We moeten steeds weer bedenken hoe we de pomp aanpassen aan de omstandigheden.”
Wat vinden de boeren van de pomp?
“Om te laten zien dat de pomp het echt doet, moeten we hem installeren in de rivier. Daar zijn we dus flink wat tijd mee kwijt. Maar als de boeren zien dat het werkt, zijn ze heel positief. Dan komen de vragen: hoe kan dat nou? Hoe werkt het precies? Het fijne is dat zo’n pomp veel mensen trekt. Dus als er eentje is geïnstalleerd, komen meer boeren informeren.”
En kunnen ze dat betalen?
“Iedereen zou onze pomp moeten kunnen kopen, dus we zijn hard op zoek naar een manier om de pomp goedkoper te maken. Hij kost nu ongeveer 1000 dollar. Een boer hier verdient zo’n 100 tot 150 dollar per maand, daar kan natuurlijk geen pomp vanaf. Daarom zijn we bezig met een regeling waarmee boeren de pomp kunnen betalen met hun eigen oogst, in termijnen. Dat helpt. De pomp levert een grotere oogst op, die aQysta van de boer koopt en doorverkoopt aan supermarkten. Met winst; dat is waar wij ons geld verdienen. Normaal zitten daar zo’n vier partijen tussen, dus we verkorten ook nog de supply chain.
Daarnaast zijn we een trainingsprogramma aan het opzetten: het Farm Incubator Program. Groepen boeren worden getraind in het gebruik van onze pompen en leren innovatief en duurzaam hun land te bewerken. Daarvoor krijgen ze een salaris van aQysta – dat is verrekend met de winst die we maken op de verkoop van hun oogst – en een bonus als startkapitaal voor een eigen stuk land. Als zelfstandige boer kunnen ze vervolgens weer klant worden bij ons.”
Gooit Covid-19 roet in het eten?
“Het is hier gelukkig minder uit de hand gelopen, maar het was wel bepalend voor onze werkwijze. Het plan was omvooral met de overheid en ngo’s samen te werken, maar toen gingen alle kantoren dicht. De focus van zowel de overheid als de ngo’s verschoof naar enkel Covid-19 response. We zijn noodgedwongen met de lastigste markt begonnen maar dat lukt verrassend goed: alle pompen zijn rechtstreeks aan de boer verkocht! We hopen dat we volgend jaar de overheid en ngo’s in Malawi er alsnog bij kunnen betrekken.”
Jullie zijn nu actief in Nepal, Colombia en Malawi. Gaat de pomp de wereld over?
“Dat is het idee. Al blijven we natuurlijk afhankelijk van rivieren. Niet elke boer heeft een rivier of stroom op ongeveer een kilometer afstand. We werken nu alleen in het zuiden van Malawi, de komende jaren willen we ook het noorden bij het project betrekken. En we zijn bezig in Mozambique, Zimbabwe en Zambia. De volgende grote vraag is natuurlijk: hoe profiteren ook boeren zónder rivier van onze kennis.”
Green Challenge
Met hun groene pomp werd aQysta genomineerd in de Postcode Lotteries Green Challenge. Tijdens deze jaarlijkse wedstrijd, gesteund door de Postcode Loterij, gaat de jury op zoek naar het meest innovatieve en duurzame idee in de strijd tegen CO2-uitstoot. Andere Nederlandse genomineerden waren dit jaar: Outlander Materials, van Lori Goff Zonder verpakkingen kunnen we niet, dacht Goff, biotechnoloog bij Outlander Materials. Maar zonder plastic wél. Ze ontwikkelde een vorm van UnPlastic: verpakkingsmateriaal dat voedsel vers houdt, maar gecomposteerd kan worden na gebruik. “Geen microplastics, maar terug naar de natuur zodra de taak is volbracht.” Reefsystems, van Max Dijkstra Migrerende vissen zwemmen vaak vast als ze op hun reis bouwwerken van mensen tegenkomen. Binnen die bouwwerken is onderwaterleven amper mogelijk. Designer en mede-oprichter van Reefsystems Max Dijkstra bedacht Moses, een bouwsteen waar koraal, mosselen, en oesters zich aan kunnen bevestigen en waar vissen een veilige plek vinden. “Een eco-hub onderwater.” Orbisk, van Olaf van der Veen Gemiddeld verspilt een restaurant ieder jaar meer dan 10.000 kilo aan voedsel. Van der Veen ontwikkelde een scanner, die door beelden van restvoedsel te analyseren laat zien welke ingrediënten daar het meest en het vaakst in voorkomen. Zo kan de keuken met het menu anticiperen op eventuele voedselverspilling. “Koks houden van eten. Wat zij maken zou al helemaal niet weggegooid moeten worden.” De winnaar van de finale wordt bekendgemaakt in januari 2021.
Geef een reactie