
Er klonk applaus in het filmhuis na afloop van de documentaire Ocean van David Attenborough. In zijn laatste epos komt de befaamde 99-jarige BBC-presentator tot een conclusie die ik in mijn boek Jona zonder walvis ook al trok: een dode zee betekent ook een dode aarde. De zuurstofproductie, CO₂-afbraak, voedselvoorziening en weerpatronen op de blauwe planeet zijn zo afhankelijk van de zeeën en oceanen, dat de meest minieme verschillen direct enorme gevolgen hebben.
Op het grote scherm van het filmhuis zie ik kwaadaardige netten een levende zeebodem open schrapen, tot er niets dan een gehavend maanlandschap overblijft. Er is geen ontsnappen aan. Haaien, dolfijnen, zeeschildpadden, afgebroken brokken koraal, garnalen en kleine en grote vissen worden daarna als afval de zee ingestort, waar uitgehongerde zeevogels zich op de bloederige drab storten. De camera glijdt over tientallen lege nesten. Het water is tegenwoordig zo levenloos, dat de lucht dat als vanzelf ook wordt.
Moordmachines
Zelfs de verste uithoeken van de aarde zijn niet langer veilig voor de allesvernietigende moordmachines. Voor de ijzige kust van Antarctica liggen reusachtige varende visfabrieken die vlak voor pinguïns en walvissen miljoenen tonnen krill optakelen, direct vermalen tot visvoer of koken en verwerken tot voedingssupplementen, en zelfs kattenvoer.
Het zijn dystopische beelden. De verslagenheid hangt zwaar in de filmzaal. Dan beginnen de ogen van Attenborough te glimmen. De man heeft hoop. Wat blijkt? De zee is in staat zich veel sneller te herstellen dan ooit werd gedacht. En ja hoor, daar gaan we, op weg naar het grootste maritieme natuurreservaat ter wereld, vlak bij de eilandengroep van Hawaï. Binnen 5 jaar is hier het zeeleven helemaal terug van weggeweest. Er ontstaat zelfs een spill-over. De overdaad aan vis zwemt zo de netten van nabijgelegen vissers in.
Terwijl mensen opgelucht ademhalen, zit ik verslagen in mijn stoel
De film toont aanvankelijk zulke vreselijke beelden dat de tranen me in de ogen springen. Zoute tranen, zilt zoals de zee. Over de verzuring van de zeeën en oceanen gaat het echter niet. Waar het ook niet over gaat? Plastic. Attenborough toont nog geen plastic dopje. Een vreemde keuze. Juist omdat de plasticsoep voor meer dan de helft uit visnetten bestaat, die voor het zeeleven vele malen dodelijker zijn dan die Europese niet-afneembare flessendop.
Geen woord
Ook over de vertraging van de golfstromen heeft Attenborough het niet. Ook al raakt de migratie van grote zeedieren daardoor steeds verder verstoord. Windmolenparken? Ze blijven uit beeld. Al die militaire activiteiten en tests op zee? Geen woord. Olie- en gasboringen? Het is blijkbaar geen probleem.
Ocean wordt de hoopvolste film van Attenborough genoemd. Dat is-ie zeker. Hoopvol én naïef. Terwijl mensen om mij heen opgelucht ademhalen, zit ik verslagen in mijn stoel. Als we maar 30 procent van de zeeën en oceanen zouden beschermen, dan komt alles goed. Laat er nu net een internationaal verdrag zijn aangenomen waarin de meeste landen met dat percentage instemmen. Het is nu dus een kwestie van handhaving. Daar zijn wij als consument en burger hard voor nodig, weet Attenborough ons op het hart te drukken.
Harinkje eten

Maar niet door te stoppen met vis te eten. Integendeel, in de film wordt herhaaldelijk benadrukt dat je vooral ook vis mag eten. En zo klapte het publiek en ging daarna leuk een harinkje eten, terwijl de oceaan spartelt als een vis op het droge. Ik geloof dat het na al die jaren dan toch echt tijd is voor Attenborough om met pensioen te gaan.
Mounir Samuel is politicoloog en auteur. In zijn nieuwste boek Nederland voor de Nederlanders: mijn antwoord op (extreem)rechts werkt hij zijn onderzoek naar de zeeën en oceanen verder uit en brengt hij de enorme gevolgen voor ons in beeld.
Recente reacties