Door de coronacrisis kampen lokale en regionale media met nog verder dalende inkomsten. Blijven we straks verstoken van verhalen over sjoemelende bestuurders en milieuschandalen?
Toen Bart Vuijk ‘niet geheel vrijwillig’ bij het Noordhollands Dagblad op het dossier Tata Steel werd gezet, verwachtte hij af en toe een leuk verhaal te tikken. Over een nieuwe zuinige installatie, of iets dergelijks. “Ik had me tijdens een werkbezoekje van de krant de ogen uitgekeken: de onwerkelijke dimensies van alle installaties, de bulldozers van 6,5 meter hoog.” Tata Steel is in de IJmond een gegeven. Het bedrijf zit er al 101 jaar en is werkgever van 9.000 mensen die veelal in de buurt wonen. “Over milieuvervuiling en Tata werd nooit geschreven.”
Maar al snel kreeg Vuijk, die toen al 16 jaar in het gebied werkte en een stevig netwerk heeft in de dorpsraden en middenstand van Beverwijk en Wijk aan Zee, een hoop klachten van omwonenden op zijn bureau. “Al jaren hadden mensen last van een zwarte en plakkerige laag vuil die zich op hun vensterbanken en auto’s nestelde. Ze wisten niet waar ze met die klachten terecht konden. Dan kregen ze van Tata een bonnetje om hun auto door de wasstraat te halen, en dat was dat. Op een gegeven moment begonnen mensen zich echt zorgen te maken: het spul stonk, ze hadden vaak last van benauwdheid. Een vrouw belde me in paniek op. Ze liet me naar haar huis komen en liet me een wit kinderbed zien met die kenmerkende glinsterende zwarte troep erop. Het zat nu ook binnen!”
Het bleek het begin van een lange zoektocht waardoor uiteindelijk openbaar zou worden dat de plakkerige laag, neergeslagen uit grafietregens, erg hoge waardes van mangaan, lood en andere zware metalen bevatte. Een uitkomst die laat zien waar regionale journalistiek goed in is, zegt Vuijk. “Je gaat geen onderwerp zitten verzinnen, het komt van onderop. Mensen komen naar je toe met iets wat ze dagelijks zien en wat ze dwars zit. Als journalist kun je zorgen onderzoeken die mensen verder nergens kwijt kunnen.”
Zwaar weer
Die zorgen gaan vaak over de directe leefomgeving van mensen, en hun gezondheid. Zodoende blinkt de regionale onderzoeksjournalistiek uit in groene onderwerpen: fijnstof en andere luchtvervuiling, water- en bodemvervuiling door giffen en pesticiden. Maar zal dit soort onderzoek de coronacrisis overleven? Nu de advertentiemarkt instort en de recessie in de media toeslaat, is de – dure – onderzoeksjournalistiek het eerst de klos. Vooral in de regio, waar dagbladen het sowieso al moeilijk hebben. BDU, uitgever van huis-aan-huisbladen, kwam al in zwaar weer. De werkdruk is door vele bezuinigingen ongekend hoog. Daar komt nog bij dat corona zodanig de publieke agenda domineert, dat er voor andere thema’s nauwelijks plek is. De behandeling van WOB-verzoeken (Wet Openbaarheid Bestuur) werd in maart door het Ministerie van Justitie en Veiligheid uitgesteld wegens ‘uitzonderlijke omstandigheden’.
Gelukkig is er de laatste jaren flink wat geld vrijgemaakt voor onderzoeksjournalistiek in de regio. Het kabinet Rutte III beloofde 5 miljoen euro per jaar in onderzoeksjournalistiek te steken, met name te besteden in de regio. 1,5 miljoen daarvan wordt verdeeld door het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten (voor individuele journalisten), 3,5 miljoen door het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek. Steffan Konings is projectleider onderzoeksjournalistiek bij het Stimuleringsfonds en belast met het uitvoeren van de subsidieregeling. Hij werkt aan ‘de organisatie van het veld’, ondersteunt media en helpt bij het opzetten van onderzoeksredacties. Konings: “Onderzoeksjournalistiek is een vak apart. Regionale redacties moeten loskomen van de nieuws- en productiecultuur, van snel kopij leveren.” Bart Vuijk kent die ervaring maar al te goed: “Ik moest het Tata-dossier naast al mijn andere werk doen: de opening van een nieuwe snackbar, verslagen van alle gemeenteraadsvergaderingen, het wel en wee van de lokale school.”
De infrastructuur van het werkveld begint vorm te krijgen, en ook non-usual suspects verspreid over het hele land profiteren ervan. Zoals huis-aan-huisblad Hart van Holland in Waddinxveen, dat onderzoek doet naar een geplande biomassacentrale in de buurt, en het Leeuwardense platform Liwwadders, dat berichtte dat vliegbasis Leeuwarden geen vergunning had voor de stationering van JSF-gevechtsvliegtuigen.
Giftrein
Ook zonder subsidie zien steeds meer regionale redacties dat ze zich kunnen onderscheiden met onderzoeksverhalen, zegt Lucas van Houtert, hoofdredacteur van het Brabants Dagblad. “Eigen, regionaal, onderzoek is noodzakelijk – ook in coronatijden. Wij zijn nu bijvoorbeeld bezig met de relatie tussen corona en de uitbraak van Q-koorts jaren geleden, als mogelijke verklaring voor de enorme verspreiding van corona in Brabant.” Twee à drie onderwerpen per jaar diept zijn redactie uit. Vorig jaar was het thema ‘ondermijning’ door de drugswereld, een voor Brabant zeer brisant onderwerp. Maar ook milieuthema’s krijgen aandacht. Dit jaar is dat het verschijnsel ‘giftrein’: het vervoer van gevaarlijke stoffen van de Rotterdamse haven naar onder meer het chemische industrieterrein Chemelot bij Geleen. “Niemand weet precies wat er in die ketelwagons zit. Normaal journalistiek werk volstaat niet, dus moet je zelf op onderzoek uitgaan. Desnoods de treinen volgen.”
De krant werkt daarbij samen met onderzoeksjournalist Zoran Bogdanovich, die weer een subsidie ontvangt van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten. Ook bij het opzetten van een gezamenlijke onderzoeksredactie met BN/De Stem en het Eindhovens Dagblad is subsidie in het spel, maar dat is niet doorslaggevend, benadrukt Van Houtert. “Het besef groeit steeds meer dat goede journalistiek schaars is en dat je ervoor moet betalen. Wij hebben, mede dankzij onze onderzoeksjournalistiek, nu meer abonnees dan een jaar geleden, terwijl we jarenlang achteruit hobbelden. Ik ben in 10 jaar niet zo optimistisch geweest over de toekomst van de journalistiek als nu. Uiteraard gaan we nog een tik krijgen van de coronacrisis en de recessie daarna. Maar er is een journalistiek plichtsbesef ontstaan dat we eigen onderzoek de ruimte moeten geven.”
Boze mails
Als gevolg van dat eigen onderzoek worden – juist regionale – journalisten soms flink onder druk gezet. In de IJmond ontstond een heuse tweedeling, vertelt Bart Vuijk. “Tata gold voor sommigen als een gevaarlijke vervuiler, maar veel Tata-werknemers waren niet gediend van al die kritische verhalen. Ze begonnen me met boze mails te bestoken.” Dat kwam ook omdat het verhaal steeds meer een gezondheidsverhaal werd. “Van huisartsen in de buurt had ik al gehoord dat er relatief veel mensen met luchtwegproblemen en kanker in de IJmond waren. Het RIVM onderzocht veegmonsters en kwam veel lood tegen. Maar hard bewijs voor een link met de uitstoot van Tata en zijn restverwerker Harsco was er niet.” Vuijk dook in de milieuvergunningen van Tata en kwam erachter dat de helft van de hele Nederlandse looduitstoot in de lucht van Tata Steel afkomstig is. “Lood tast je zenuwstelsel en je hersenen aan. Je wordt er letterlijk dommer van, zeiden de wetenschappers tijdens een bijeenkomst in een sporthal in het dorp. Het werd heel emotioneel. Mensen vroegen zich af: moeten we hier nog wel kinderen krijgen?”
Ondertussen liep Vuijk steeds vaker vast op de verdedigingsmuur die Tata optrok, en op de grote speelruimte die het bedrijf kreeg. “De milieudienst van Tata is gecertificeerd door de overheid. Tata mag dus zijn eigen milieukeuringen doen!” Toen pakte hij ook nog eens groot uit met het feit dat Tata twee keer zoveel CO2 uitstootte als het bedrijf zelf meldde. De voorzitter van de raad van bestuur van Tata kwam langs en vroeg Vuijks hoofdredacteur hem van het dossier af te halen. “Omdat er ‘geen vertrouwen’ meer was in mij als journalist. Een feitelijke onjuistheid hebben ze nooit kunnen aantonen.” Vuijks hoofdredacteur ging er niet in mee en plaatste hem over naar de nieuwsdienst. Daar heeft hij meer tijd om zich met Tata Steel bezig te houden.
“De druk van bedrijven kan lokaal en regionaal ongekend groot zijn”, constateert ook Evert de Vos, redactiechef van De Groene Amsterdammer en voorzitter van de Vereniging van Onderzoeksjournalisten (VVOJ). “In die zin heeft een onderzoeksjournalist bij een regionaal dagblad het lastiger. Landelijke media kunnen wel dekking geven, door tegelijkertijd over het onderzoek te berichten.”
Troep
Regionale en landelijke media sloegen de handen ineen voor onthullingen over het storten van vervuilde grond en zelfs granuliet (een afvalmateriaal uit de bouw met giftige eigenschappen) in natuurgebied Over de Maas bij het Gelderse Dreumel en Alphen. De mensen van het burgercollectief Dreumelse Waard zagen als bewoners van het gebied dagelijks wat voor troep er aanspoelde: oranje bouwplastic uit België, isolatiemateriaal, piepschuimbolletjes uit de bouw of onverwerkte potgrond. “Allemaal spul dat niet thuishoort in een natuurplas. Een beeldschoon gebied waar we graag zwemmen of de hond uitlaten”, zegt Harold Koolhout van het burgercollectief. Zij diepten de transportbeschikkingen op van het materiaal dat in de plas gedumpt werd en gingen langs bij de afzenders. “Als je dan uitkomt bij een hele grote vuilverzamelplaats, weet je al: dit kan niet goed zijn.”
De Dreumelse Waard wendde zich in eerste instantie tot de kleinere, lokale media. “Die gingen keurig verhaal halen bij de verantwoordelijke aannemer”, vertelt Koolhout. “Die aannemer heeft een enorme aanwezigheid in de omgeving: die sponsort dorpsfeesten, de tennisvereniging, de voetbalvereniging. Hij kreeg vijf minuten de tijd om zijn verhaal te doen, terwijl wij voor onze klacht een paar seconden kregen.” De Dreumelse Waard kwam een belangrijke stap verder toen onderzoeksjournalisten van tv-programma Zembla, onderzoekscollectief Spit en dagblad De Gelderlander het regionale verhaal oppikten. De landelijke onderzoekers – daartoe in staat gesteld door subsidies – stuitten op de kankerverwekkende eigenschappen van granuliet en de manier waarop door hoge ambtenaren bij Rijkswaterstaat druk werd gezet op het dumpen ervan.
Nu het verhaal compleet is, blijkt dat het vaak voorkomt dat Staatsbosbeheer en Rijkswaterstaat onder het mom van het vergroten van biodiversiteit aandringen op het ‘verondiepen’ van natuurplassen: volstorten met (mogelijk vervuilde) grond en zand. “Over de Maas hebben we opgegeven, daar mogen onze kinderen niet meer spelen. Maar voor ‘onze’ Vonkerplas in de uiterwaarden van de Maas zijn ook verondiepingsplannen. Sinds we de aandacht van de gemeente hebben, proberen zij deze plannen ook tegen te werken, maar ze krijgen weinig voor elkaar. Het is natuurlijk van de gekke dat burgers als handhavers moeten optreden. Over onze natuur wordt ver weg besloten.”
Gedeelde scoop
Ook onderzoeksjournalist Pim Peterse bracht in beeld hoe milieubeslissingen op landelijk niveau slecht kunnen uitpakken voor de regio. Met zijn bureau Lokale Zaken onderzocht hij hoe de RijnlandRoute tussen de snelwegen A4 en A44 er op bestuurlijk niveau doorheen gedrukt is. De weg wordt nu dwars door een natuurgebied aangelegd, waardoor weidevogels en beschermde planten in het gedrang komen. “Mensen die in het gebied wonen, wilden dolgraag weten wat er aan de hand was. Ze kregen geen antwoorden. Er was een lange lijst van organisaties, wijkraden en gemeentes die zich luid uitspraken tegen die weg. Maar als je kijkt naar de bezwarenprocedure: in 2014 en 2015 werden van de 44 bezwaren er 2 administratief afgehandeld en de rest werd afgewezen.”
Steeds meer onderzoek wordt uitgevoerd in samenwerkingsverbanden van landelijk opererende onderzoekscollectieven, journalisten van regionale media en burgerplatforms, zegt Steffan Konings. “We zijn verrast door de bereidwilligheid om samen op te trekken. Zeker in een wereld waarin het van oudsher vooral ging om bewaken van je eigen scoop.” Onderzoeksplatform Follow The Money deed samen met de noordelijke omroepen onderzoek naar de ‘sinkholes’ die ontstaan door langdurige zoutwinning. De Gelderlander, Tubantia en De Stentor bundelden hun capaciteit in onderzoeksredactie Het Schone Oosten, om verontreiniging en vervuiling in de directe leefomgeving op het spoor te komen.
Clubgevoel
Over de toekomst van de regionale onderzoeksjournalistiek is Pim Peterse van Lokale Zaken echter niet erg opgewekt. “Het is wonderlijk dat het allemaal aan elkaar hangt van subsidies. Wat gebeurt er als die 5 miljoen wegvalt? Dan stort het kaartenhuis in elkaar.” Ondertussen strooit corona al roet in het eten: het Stimuleringsfonds heeft de gelden voor 2021 naar voren gehaald om noodlijdende huis-aan-huisbladen te ondersteunen. Tot grote frustratie van Evert de Vos en de VVOJ, die een oproep richtte aan minister Slob om de onderzoeksjournalistiek te beschermen. “Het is goed dat die bladen gered worden, maar ze kunnen ook een beroep doen op de NOW-regeling (Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid – red.). Nu wordt dit een aderlating voor de onderzoeksjournalistiek.”
De Vos en Konings tonen zich wel positief, zelfs bij financiële malaise in de regionale media. De Vos: “Je ziet het aan de journalistieke opleidingen. Als je jongeren vraagt wat ze willen worden, zeggen ze ‘onderzoeksjournalist’. Voor redacties leidt investeren daarin altijd tot eigen nieuws. Dat stimuleert het clubgevoel bij de lezers: dit heeft mijn krant toch maar mooi aan het licht gebracht. En dat is ook waar lezers voor willen betalen.”
Janne Opmeer zegt
Mogelijk kunnen jullie aandacht besteden aan de wijze waarop lezers onderzoeksjournalistiek kunnen steunen. Zelf ondersteun ik bijvoorbeeld Follow the Money met een jaarlijkse bijdrage.