Marc ter Horst (51)
Iskinderboekenschrijver en educatief schrijver
Missie kinderen informeren over klimaatverandering
Schrijven voor de planeet
Wie de maatschappij wil veranderen, heeft ideeën en verhalen nodig. Schrijvers als jan-Willem Anker, Laura Vegter en Marc ter Horst weten er alles van. Zij wagen zich aan onderwerpen als klimaatverandering en transitie. Hun woorden wegen ze zorgvuldig af. Ze zoeken de nuance op. En bereiken zowel kinderen als volwassenen met hun urgente boodschap.
Schrijven voor de planeet: Jan-Willem Anker
Hoe behandel je milieu- en klimaatproblematiek in je boeken?
“Mijn laatste dichtbundel Ware Aard bevat de gedichtenreeksen ‘Nieuw weer’ en ‘Boze zomers’. Ik probeer in deze reeksen enigszins in het reine te komen met de klimaatcrisis. In mijn roman Vichy spelen symptomen op de achtergrond: de hoofdpersoon heeft het zwaar door hitte, leidingwater is op rantsoen en de rivier zit vol blauwalg. Maar de invloed daarvan op het verhaal blijft subtiel. Na dit boek besefte ik hoe moeilijk het schrijven van klimaatfictie is.”
Waarom is dat zo lastig?
“Het risico is dat je vervalt in dreigende clichés over een verschrikkelijke toekomst. Dat soort beelden aanleveren wil ik niet, want de ellende vindt nu al plaats. Een utopisch verhaal verzinnen is lastig, want denkbeeldige systeemveranderingen vind ik niet gauw overtuigend. Zeker als je bedenkt dat ons leven grotendeels uit alledaagse beslommeringen bestaat. Ik denk dus liever na over wat het betekent nu te leven in het Antropoceen (tijdperk waarin het klimaat en de atmosfeer gevolgen ondervinden van menselijke activiteit, red.). In de Nederlandse literatuur gebeurt dat nauwelijks.”
Wat drijft je om over het klimaat te blijven schrijven?
“Ik houd erg van schrijven, ook over de mooie, maar vergiftigde wereld waarin we leven. De klimaatcrisis is zo omvangrijk, dat ik er hoe dan ook over moet schrijven. Het is een obsessie geworden, alsof ik over een lijn ben gestapt en niet meer terug kan naar de andere kant. Literatuur die niet over de klimaatcrisis gaat, lijkt wat mij betreft op escapisme. Een afleiding om niet na te hoeven denken over wat er momenteel gebeurt.”
Gedicht | Jan-Willem Anker
Ben ik het nog als ik er ben
zonder vrieskou, als de kans op
een snoek bevroren in de sloot
roodgoud in winters polderlicht,
met schaatsen op je stuitje vallen
of huilen om je steenkoude vingertoppen
nihil geworden is, wordt wie ik
ben dan niet onmededeelbaar,
ben ik als ik mezelf in woorden
tracht te gieten voortaan gedwongen
te evoceren wat definitief voorbij is
voor een volk van elfstedenzwemmers
dat al zwemmend verwikkeld is
in een krachtmeting met de geologie zelf?
Voorlopig blijven we kinderen
van een interglaciaal, sneeuwpoppenbouwers
die hun heden prehistoriseren, wel
toenemend zorgelijk over de mate waarin.
Maar onze nostalgie reikt niet zo ver
als onze greep naar brandstof.
Geef een reactie