De omslag naar een deeleconomie in plaats van een bezitseconomie heeft waarschijnlijk een even grote of zelfs grotere positieve impact op het milieu dan de ontwikkeling van groene technologieën. Maar dit gaat niet zonder politieke strijd.
“Duurzaam? Weet je wat duurzaam is? Kinderarbeid.” Aan deze woorden van de milieusocioloog en oud-voorzitter van Milieudefensie Egbert Tellegen moet ik regelmatig denken nu vrijwel alles en iedereen enthousiast de ‘duurzaamheid’ omarmt. We willen allemaal duurzaam ondernemen, duurzaam bankieren, duurzaam consumeren, duurzame relaties…. Volgens Tellegen echter, is duurzaamheid niet vanzelfsprekend iets goeds. Kinderarbeid bijvoorbeeld is een heel continu sociaal patroon. Heel duurzaam dus. Maar, zo benadrukte hij, dat wil je juist doorbreken.
Tellegen sprak bovenstaande woorden toen ik hem drie jaar geleden interviewde over zijn boekGroene Herfst. Een boek waarin hij de balans opmaakt van een halve eeuw milieubeweging. Hij constateert daarin dat deze beweging veel heeft bereikt maar tegelijkertijd haar subversieve, ontregelende karakter heeft verloren. Onterecht, in zijn ogen, en hij heeft gelijk.
Uiteraard is het van belang dat we zorgvuldiger, duurzamer, omgaan met hulpbronnen en de natuurlijke omgeving. Daarom is de opkomst van de reparatie-economie waarin spullen zo worden ontworpen dat ze eenvoudig gerepareerd of hergebruikt kunnen worden een prima ontwikkeling. Ook is er veel voor te zeggen dat we op elektriciteit gaan rijden in plaats van op fossiele brandstof, al is het gebruik van grondstoffen bij een elektrische auto niet minder. Daarom wordt in het Project A15 naast elektrisch rijden ook autodelen gepropageerd. Auto’s staan immers 95 procent van de tijd ongebruikt op een parkeerplaats. In die tijd kunnen ze door talloze anderen worden gebruikt en zijn er dus veel minder auto’s nodig.
Dit laatste vraagt nieuwe organisatievormen en andere waarden. Niet bezitten maar delen, moet het uitgangspunt zijn. Dat geldt voor de auto, maar ook van talloze andere gebruiksgoederen. Deze omslag naar een deeleconomie in plaats van een bezitseconomie heeft waarschijnlijk een even grote of zelfs grotere positieve impact op het milieu dan de ontwikkeling van groene technologieën.
Maar waarom zou deze omslag van bezit naar delen zich moeten beperken tot consumptiegoederen? Waarom zou dit niet ook gelden voor de natuurlijke hulpbronnen? Is het bijvoorbeeld normaal dat een Canadees bedrijf het recht krijgt om in Roemenië het goud uit de bergen te halen, de winst in eigen zak te steken, en de omwonenden op te zadelen met een omgeploegde, giftige natuur? Een groeiend aantal Roemenen vindt van niet en voert al jarenlang een ecologische én sociale strijd om dit te voorkomen. Zij betwisten het recht van bedrijven om de omgeving te gebruiken voor eigen gewin en spreken de overheid die dit legitimeert hierop aan.
Er zal nog een lange sociale en politieke strijd gevoerd moeten worden om deze vaststaande – duurzame – maatschappelijke verhoudingen te doorbreken. In Roemenië en elders. ‘Delen’ is immers nooit het sterkste punt geweest van machthebbers. En dat zal het ook niet worden.
f vd lande zegt
ivm met verzenden van een persbericht over opening van http://www.natuurbegraafplaatsdehoevens.nl zou ik aub uw emailadres willen ontvangen. alvast mijn dank !
f vd lande