De open source-beweging is vooral bekend van software. Maar diezelfde beweging heeft inmiddels ook een stevige voet aan de grond buiten de virtuele wereld. Open source hardware is goedkoop, makkelijk te bouwen en duurzaam.
In 2003 start Marcin Yakubowski in de Amerikaanse staat Missouri zijn eigen boerderij. Hij wil zich na zijn studie fusie-energetica graag met concretere dingen bezig houden. Maar het boeren valt hem zwaar. Zijn machines gaan om de haverklap kapot en hij werkt eigenlijk vooral om zijn overheadkosten te betalen.
Omdat hij technisch goed onderlegd is, ontwerpt hij een aantal machines dat makkelijk en goedkoop te maken is en waar verder niet veel aan kapot kan. Voor een commerciële producent niet aantrekkelijk, maar voor de boer des te meer. Zoals een tractor van stalen pijpen en een pers die bakstenen kan persen uit kleigrond. Hij besluit zijn ontwerpen te delen op internet en vanaf dat moment krijgt zijn project Open Source Ecology een heel eigen leven.
Factor E Farm
Op de website van Open Source Ecology werken mensen uit talloze landen aan de Global Village Construction Set. Dit is een pakket van vijftig machines dat in principe genoeg moet zijn om een hele beschaving vanaf punt nul op te bouwen. Een tractor, een bakstenenpers, maar ook een lasapparaat en een elektrolyse-installatie die aluminium aan klei kan onttrekken. Van over de hele wereld komen er mensen naar de boerderij van Yakubowski – omgedoopt tot Factor E Farm – om kennis te delen en de machines verder te ontwikkelen.
Open source producten, online of offline, laten zich makkelijk reproduceren. Open source hardware is makkelijk te maken van goedkope en universele materialen. En wat is er goedkoper en meer voorhanden dan afval? Het is niet verwonderlijk dat recycling een integraal onderdeel is van open source technologie. Een product als aardolie is vrijwel taboe in open source-land, omdat er enorm veel grootschaligheid en centrale controle nodig is om het te produceren. Biomassa, zonlicht en wind zijn daarentegen overal. De machines van de Global Village Construction Set gaan allemaal van deze energiebronnen uit. Omdat het minder afhankelijkheid met zich meebrengt.
Volgens de Bulgaar Nikolay Georgiev, de Europese woordvoerder van Open Source Ecology, is het daarom logisch dat de high tech open source beweging zich ook bezig houdt met kleinschalige landbouw. “De doelstelling van de beweging is bijna gelijk. We gebruiken technologie om mensen onafhankelijk te maken.”
3D-printers
Het vlaggenschip van de open source hardware beweging is de driedimensionale printer, een apparaat dat ruimtelijke objecten kan printen. Commercieel bestaan ze al sinds de jaren tachtig, maar 3D-printers kregen een vlucht toen de open source-beweging zich er mee ging bemoeien.
Initiatiefnemer is Adrian Bowyer, een werktuigbouwkundige van de universiteit van Bath in Groot Brittannië. Hij bedacht het concept van een 3D-printer die zichzelf kan reproduceren, de Reprap (Replicating Rapid Prototyper). Omdat je het apparaat eindeloos kunt delen, lijkt het erg op software. Daarom zou het ook in het open source model moeten kunnen werken.
Wereldwijd gingen er allerlei open source-enthousiastelingen aan de slag om dat apparaat te realiseren. Inmiddels zijn er talloze zelfreplicerende 3D-printers op de markt. Op het moment dat iemand zo’n printer heeft, kan hij in principe zelf ook printers gaan verkopen, want het intellectuele eigendom ligt bij de gemeenschap.
Evolutie
Hoe goedkoper en toegankelijker het apparaat, hoe sneller gebruikers geneigd zijn om er zelf aan te gaan sleutelen. En apparaten waar gebruikers het meeste aan sleutelen evolueren het snelst. Gebruikers verbeteren het ontwerp voortdurend, en andere gebruikers nemen de meest succesvolle verbeteringen over.
In Nederland is Erik de Bruijn pionier of het gebied van zelfmaak 3D-printers. Samen met twee vrienden heeft hij een winstgevend bedrijf dat bouwpakketten voor 3D-printers verkoopt. “Ik ben al lang betrokken bij het Reprap-project en geef over de hele wereld workshops waarin ik met groepen 3D-printers in elkaar knutsel. Maar wat we eigenlijk wilden maken is een soort IKEA-achtig bouwpakket dat je snel met een inbussleutel in elkaar kan zetten. Dat is nu de Ultimaker geworden”.
De Ultimaker verkoopt zo goed, dat De Bruin nauwelijks nog tijd heeft om zelf aan verbeteringen voor zijn printer te werken. Dat doen zijn klanten nu voor hem. Een klant van De Bruijn is een volledig verlamde vrouw die met haar gezicht een computer kan bedienen. Met de Ultimaker heeft ze een plastic grijper voor op een robotarm geprint, zodat ze makkelijker kan eten.
De nieuwste ontwikkeling is dat iemand uit het Verenigd Koninkrijk een printbare metaallegering heeft uitgevonden. Daarmee kan de Ultimaker nu zelfs hele schakelingen printen in plastic en metaal. En deze uitvindingen zijn voor iedereen toegankelijk. “Ja, ik geef als producent en uitvinder een stuk controle weg,” zegt Erik de Bruijn. “Maar daar krijg ik wel heel veel voor terug.”
Vooralsnog print de Ultimaker in biologisch afbreekbaar plastic dat daarna op de composthoop verdwijnt. Maar het is wachten op het moment dat er iemand een apparaat bedenkt dat verouderde stukken plastic weer terugsmelt in printbaar materiaal.
“Vroeger dreef de massaproductie en de industrialisatie het ambachtelijke maatwerk uit de handel”, zegt Erik de Bruijn. “Nu kunnen we dat maatwerk door een computer laten doen. De uitvinding van de drukpers was leuk, maar alleen rendabel als je dezelfde tekst in bulk liet afdrukken. Nu heeft iedereen al een eigen printer waarop hij of zij zijn eigen documenten afdrukt. Dankzij open source gaat dat straks met de productie van goederen ook zo. We staan aan het begin van een nieuwe renaissance.”
Geef een reactie